(L. Roofthooft, Kristen Volkslied. M. Zijlstra, Drie Kerstliederen, 1954. A. Lietaert, E. Serroen, Hooger op!, zangspel in drie bedrijven. G. Bizet, Cavatine de Leïla. J. Serrano, Himno a Valencia. O. Van Durme, Quid Retribuam Domino, 1952. J. Van Dycke, Orkestleiding, 1959. J. Blockx, Sérénade de Milenka. F.v. Flotow, Martha. G. Bizet, Carmen, chanson du Toréador. Vader Abraham, Bedankt lieve ouders, 1973. T. Giordini, Caro mio ben. C. Millöcker, Dunkelrote Rosen bring ich schöne Frau, 1932. R. Schumann, Träumerei. J. Ivanovici, Flots du Danube, 1941. Martini, Plaisir d'Amour. B. Smetana, De Moldau, 1946. F. Lehar, La veuve Joyeuse, 1909. E. Toselli, Serenata, 1919. R. Wagner, Lied aan de avondster. F. Mendelssohn, Sur les ailes du chant. J.J.B. Schrey, Minneliedje, 1909. J. Blockx, Liedje. J. Van Ceulen, De zwerver. F. Lehar, Gern hab' ich die Frau'n gekust; Dein ist mein ganzes Herz; O Mädchen, mein Mädchen, 1928-36. J. Ryelandt, 'k'En hoore U nog niet..., 1938. F. Bay, Als het nacht wordt in Hawaï. J. de Klerk, Bij de huislamp. L. Devocht, O.L.Vrouw van Vlaanderen. R. Veremans, Vlaanderen. W. Schootmeyer, Ik hou van Holland! C.A. Bixio, Mamma. S. Adams, Jerusalem, 1953. S. Cardillo, Core 'ngrato, 1939. J. Strauss, Nonnenkoor, 1968. A. Rubinstein, Melodie. F. Lehar, 'Hab ein blaues Himmelbett!, 1946. G.F. Händel, Largo. A.W. Ketèlbey, Dans le jardin d'un Monastère, 1915. F. Chopin, Tristesse, 1930. J.E. Jonasson, Coucou!, la grand' mère et la petite fille, 1920. G. Verdi, Rigoletto. Les plus célèbres valses de Strauss. J.P. Sousa, Marche des Cadets. V. Monti, Czardas, 1922. G. Rossini, Guillaume Tell. F. Chopin, Prélude (inédit), 1919. R. Schuman, Rêverie, 1919. J. Strauss, Valse Impériale. L. van Beethoven, Le Désir. F. Chopin, Valse dite de l'adieu, 1949. E. Thuillier, Crédo du Paysan. C. Miry, Le Lion Flamand. C. Lucas en Moya, Chanson du Coeur brisé, 1914. Tummers, Witte rozen. G. Verdi, Slavenkoor, 1951. J.S. Bach, Toccata et Fugue, 1947. B. Godard, Berceuse de Jocelyn, 1896. G. Bizet, Romance de Nadir. R. Leoncavallo, Paillasse, 1948. F. Schubert, Sérénade. P. Mascagni, Intermezzo de Cavalleria Rusticana. W. Bochmann, Heimat deine Sterne, 1962. J. Hélian, Etoile des neiges, 1968. R. Friml, Sympathie, 1937. G. Bizet, Agnus Dei. O. Klose, R. LUKESCH, Violetta, 1946. C. Zeller, Vogelhändler Walzer. C. Zeller, Schenkt man sich Rosen in Tirol. J. Strauss, Lentegekweel, 1937. J. Brahms, Wals. Gilain Pouseele (° 1925) studeerde beiaard aan de Koninklijke Beiaardschool te Mechelen waar hij met brio het virtuositeitsdiploma behaalde. Hij was stadsbeiaardier in Harelbeke van 1960 tot 1 juli 1989. Daarnaast bespeelde hij de beiaarden van Kortrijk, Menen en Izegem. Ook als componist liet hij zich niet onbetuigd. In 1963 won hij de compositiewedstrijd van de Koninklijke Beiaardschool te Mechelen. De verzameling Gilain Pouseele werd door toedoen van zijn zoon Jozef aan het Rijksarchief Kortrijk geschonken. De overdracht gebeurde op 15 mei en 20 november 2012, een aanvulling gebeurde op 3 november 2016.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Kortrijk -
811 -
50
Vorige (nr 49)
|
Volgende (nr 51)