Inventaris van de oorkonden der Graven van Vlaanderen. Chronologisch gerangschikt supplement (Rijksarchief te Gent), 13de eeuw-1559
- 833 1484, augustus 3. Mandement van Karei VIII, koning van Frankrijk, aan de eerste deurwaarder van het Parlement, om enkele leden van de Raad van Vlaanderen en van de Staten van Vlaanderen voor het Parlement te dagen, ten einde zich te verantwoorden nopens hun weigering om gevolg te geven aan een koninklijk mandement in verband met het beroep dat de graaf van Vlaanderen voor het Parlement aantekende in de zaak ten laste van zijn raadsheer en bewaarder van zijn juwelen, Wouter Outheusden (Fr.)., 1484-1484
- 834 1485, juni. Bekrachtiging door Filips, hertog van Bourgondië, van de verordening door de Drie Leden van Gent uitgevaardigd op 1 7 juni 1485 betreffende de verkiezing, bevoegdheid en samenstelling van de schepenbanken (VI.)., 1485-1485
- 835 1485, juli 28. De schepenen van beide banken en de twee dekens van Gent verklaren, uit naam van de bevolking, zich te zullen houden aan de stipulaties uitgedrukt in de brieven van " pardon " die Maximiliaan en Filips aan de stad geschonken hebben voor de misdaden die gepleegd werden tijdens de laatste opstand die uitgebroken is kort nadat Maximiliaan en Filips de Vlamingen aan hun gezag onderworpen hadden en nadat de eerste te Gent ontvangen was als vader en " momboor " van zijn zoon, aartshertog Filips. In deze akte is de brief van pardon, gedagtekend juli 1485, opgenomen; daarin komen de stipulaties van de vrede van Gavere van 1453 voor met aanvullende bepalingen (VI.)., 1453-1485
- 838 1487, maart 12. Hendrik VII, koning van Engeland, bekrachtigt de beslissing die genomen werd te Calais op 20 februari 1487 (waarvan de kopie in de akte opgenomen is), tussen zijn procureurs Gillis Dawbeney, Jan Gunthorp, Thomas Thwaytes, Thomas Fynes, Jan Baldeswell, Rijkaard York, Rijkaard Hatton, Willem Roos, Adriaan Whethill, Jan Pykeryng en Thomas Crafton enerzijds, en de procureurs van keizer Maximiliaan en aartshertog Filips, namelijk Filips, abt van Sint-Pieter bij Gent, Thomas de la Pappoir, Gillis de Bois en Pieter Puissant anderzijds, waarbij de handelsovereenkomst van 12 juli 1478 tussen Edward IV en Maximiliaan en Maria van Bourgondië (zie nr. 822), die ten einde liep op 2 februari 1487, verlengd wordt tot 24 juni 1487, daar zij nog niet overeengekomen zijn tot het sluiten van een nieuw handelsverdrag (Lat.)., 1478-1487
- 839 1488, december 12. Hendrik VII, koning van Engeland en Frankrijk, verbindt er zich toe het vredesverdrag, gesloten met keizer Maximiliaan en aartshertog Filips, trouw na te leven. - De inhoud van het verdrag is in deze akte opgenomen (Lat.)., 1488-1488
- 840 1489, februari 29. De afgevaardigden van de Engelse koning bij de onderhandelingen die gevoerd werden met de afgevaardigden van Maximiliaan van Oostenrijk en zijn zoon Filips, verklaren dat zij bereid zijn, uit naam van de Engelse koning, een bekrachtiging te geven van het vredesverdrag dat vroeger gesloten werd. De tekst van het verbond is er in opgenomen (1488, 12 december) (Lat.)., 1489-1489
- 841 1489, mei 11.Bekrachtiging door Hendrik VII, koning van Engeland, van het handelsverdrag gesloten tussen hemzelf aan de ene, Maximiliaan van Oostenrijk en zijn zoon Filips aan de andere kant. De tekst van het verdrag, dd. 29 februari 1489, is er in opgenomen (Lat.)., 1489-1489
- 842 1489, mei 28. Mandement van Karei VIII, koning van Frankrijk, aan de prévôt van Beauquesne om te onderzoeken indien de klacht van de hertog van Bourgondië, volgens dewelke Gilot de Laderiere, dienaar van de koning, in weerwil van de koninklijke ordonnanties, exploten doet in het gebied van de hertog, gegrond is ; zo ja, Gilot te verbieden nog enig exploot te doen en, indien hij niet op het gebied van de hertog geboren is of gehuwd, hem te dwingen dit gebied te verlaten (Fr.)., 1489-1489
- 843 1490, september 13. Proces-verbaal van de besprekingen gevoerd met het oog op een vredesverdrag tussen de afgevaardigden van de koning van Engeland en deze van Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk. De akten van aanstelling van de gedelegeerden zijn er in opgenomen. De koning van Engeland stelde op 8 september 1490, te Oking, Thomas Lowell en Hendrik Aynesworth aan; Maximiliaan stelde op 22 mei 1490, te Ulm, Ladron de Ghevara en Jacob de Gondebault aan (Lat.)., 1490-1490
- 844 1490, september 20.Albrecht, hertog van Saksen, maakt bekend dat hij van Maximiliaan van Oostenrijk en zijn zoon een schuldbrief ontvangen heeft van 88.131 gulden, die zij hem verschuldigd waren voor geleende sommen ; en belooft de schuldbrief na de aflossing der schuld terug te geven (VI.)., 1490-1490
- 845 1490, september 27.Akte betreffende de terugbetaling van een lening van 16.500 gouden dukaten, aangegaan door Maximiliaan van Oostenrijk en zijn zoon Filips bij de koning van Portugal, terugbetaling die zal geschieden door de Bruggelingen die in Spanje en Portugal verblijven (Lat.)., 1490-1490
- 846 1490, oktober 25.Karei VIII, koning van Frankrijk, maakt bekend dat de ambassadeurs van Maximiliaan, koning der Romeinen, en van aartshertog Filips, er over geklaagd hebben dat de onderdanen van deze laatsten niet terug in het bezit kunnen komen van hun goederen gelegen in Frankrijk, onder voorwendsel dat het verdrag van Frankfurt daar niets over zegt, in tegenstelling met het verdrag van 1482, en dat het niet geregistreerd geworden is in de parlementen van het koninkrijk. Om alle verdere betwistingen te vermijden beslist de koning dat de onderdanen van Maximiliaan en Filips rustig in het bezit van hun in Frankrijk gelegen goederen zullen blijven, alsof de stipulaties van het verdrag van 1482, waarnaar het verdrag van Frankfurt verwijst, in dit laatste zouden opgenomen zijn (Fr.)., 1482-1490
- 847 1491, augustus 18. Brief van Maximiliaan van Oostenrijk aan de Raad van Brabant waarin hij vraagt de Staten van Brabant om een bede en manschappen te verzoeken ten einde de oorlog met Frankrijk, Filips van Kleef en de stad Gent succesrijk te kunnen voortzetten (VI.)., 1491-1491
- 848 1491, augustus TL (11). Mandement van Maximiliaan van Oostenrijk, gericht tot de rentmeesters van Bewester- en Beoosterschelde, waarbij hij hun beveelt bij zijn onderdanen van Zeeland aan te dringen op subsidiën ten einde de oorlog tegen de koning van Frankrijk en de hertog van Kleef met kracht te kunnen voortzetten, en meteen bekend te maken hoe de koning en de hertog de verdragen van Frankfurt en Tours verbroken hebben (VI.)., 1491-1491
- 849 1491, augustus 22 (11).Gelijkaardig mandement gericht tot de schout van Mechelen (VI.)., 1491-1491
- 850 1491, augustus 22 (11).Gelijkaardig mandement gericht tot de graaf van Egmont, stadhoudergeneraal van Holland, Zeeland en Friesland en aan de lieden van de Raad (VI.)., 1491-1491
- 851 1491, augustus 22. Gelijkaardig mandement gericht tot de kanselier en lieden van de Grote Raad en van de Raad van Brabant, tot de luitenant en lieden van de Raad van Luxemburg en van Gelder, tot de president en lieden van de Raad van Vlaanderen, tot de hoogbaljuw van Henegouwen en de raadslieden van Bergen, tot de luitenant en lieden van de Raad van Holland, tot de gouverneur en de lieden van de Raad van Namen, tot de gouverneur van Rijsel, Dowaai en Orchies en tot alle andere officieren en rechters (Fr.)., 1491-1491
- 852 1491, augustus 22.Gelijkaardig mandement gericht tot de gouverneur van Namen (Fr.)., 1491-1491
- 853 1491, augustus 22. Gelijkaardig mandement gericht tot de hoogbaljuw van Henegouwen (Fr.)., 1491-1491
- 854 1491, augustus 22 (12). Gelijkaardig mandement gericht tot de Raad van Vlaanderen (VI.)., 1491-1491
232 gevonden, 181 t/m 200 getoond, pagina 10 van 12