Inventaris van het archief van de Commissie voor Toepassing van de Wetten van 3 augustus 1919 en 21 juli 1924 (Oorlogsslachtoffers en openbare ambten), 1924-1953 / V. Gheysens
- 41 Toepassing op klerken-opstellers tweede klasse op basis van artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 betreffende de toekenning van anciënniteitstoelagen aan oorlogsslachtoffers. 1932-1939.
- 42 Onderwerping aan de beoordeling van het personeelslid op basis van artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 april 1929 betreffende toekenning van een extra-reglementair supplement bovenop de maximumwedde. 1930-1932.
- 43 Toepassing op personeelsleden die behoren tot instellingen afhankelijk van de Belgische staat op basis van artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 betreffende de toekenning van anciënniteitstoelagen aan oorlogsslachtoffers. 1934-1952.
- 44 Toepassing van de wet van 28 december 1931 betreffende de re-integratie en de toelating van oorlogsslachtoffers tot openbare functies. 1928-1932.
- 45 Evaluatie van het monetaire voordeel op basis van artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 april 1929 betreffende toekenning van een extra-reglementair supplement bovenop de maximumwedde. 1933.
- 46 Toepassing op personeelsleden die een opeenvolgend beroep of cumul of voordelen in natura genieten op basis van artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 april 1929 betreffende toekenning van een extra- reglementair supplement bovenop de maximumwedde. 1930-1936.
- 47 Toepassing op personeelsleden die tegelijk een invalidenpensioen en een militair pensioen genieten op basis van artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 betreffende de toekenning van anciënniteitstoelagen aan oorlogsslachtoffers. 1932-1933.
- 48 Algemene toepassing op basis van artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1933 betreffende de toekenning van 450 frank per semester. 1933-1948.
- 49 1932-1937.
- 50 1933-1935.
- 51 Toekenning van de anciënniteitstoelage voor enkel de voornaamste functie op basis van het koninklijk besluit van 23 januari 1936 betreffende oorlogsslachtoffers die gelijktijdig verschillende openbare functies bekleden. 1934-1939.
- 52 Gelijkstelling van verlof zonder wedde of ziekteperiode met militaire diensttijd op basis van artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 betreffende de toekenning van anciënniteitstoelagen aan oorlogsslachtoffers. 1929- 1943.
- 53 Uitbetaling en herziening van de wedde op basis van het ministerieel besluit van 30 juni 1938 betreffende de wedde van plaatsvervangende personeelsleden. 1939-1943.
- 54 Toekenning van een militair pensioen en een burgerlijk pensioen aan hetzelfde personeelslid op basis van artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 april 1929 betreffende de voordelen van de anciënniteitstoelage voor de toekenning van het burgerlijk pensioen. 1935-1939.
- 55 Wet van 2 november 1938 betreffende de toekenning van een invalidenpensioen aan oud-strijders onder bepaalde voorwaarden. 1938.
- 56 Bepaling van de wedde van reserveofficieren en vervangende officieren op basis van artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 betreffende de toekenning van anciënniteitstoelagen aan oorlogsslachtoffers. 1940- 1945.
- 57 Vermindering van de termijn tot 15 dagen op basis van het koninklijk besluit van 28 oktober 1940 betreffende de toelating tot het verkorten van de termijn voor de openbare oproep tot kandidaten die de benoemingen voorafgaat. 1940.
- 58 Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het toekennen van voorrang aan oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog voor toelating tot openbare functies. 1942.
- 59 Niet-toepassing op zwaar invaliden volgens de wet van 13 mei 1929 op basis van het koninklijk besluit van 11 augustus 1933 betreffende de beperking van de anciënniteitstoelage tot 450 frank per semester. 1933.
- 60 Aanpassing van het koninklijk besluit van 11 augustus 1933 op basis van de circulaire van 8 september 1948 betreffende de vaststelling van de anciënniteitstoelage tot 1200 frank per semester. 1946-1948.
65 gevonden, 41 t/m 60 getoond, pagina 3 van 4