Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 278 /2 Joos van der Fonteyne, baljuw en wettelijke maner, Willem de Huevele, Willem van Dale, Frans Carre en Antoon Wastijn, schepenen van Diederik van der Gracht en van meester Jan Ruffault, heer van Neuville, raadsheer en trezorier van de keizer, in de heerlijkheid van ter Steenbrugghe te Lauwe, oorkonden dat Olivier van den Bulcke, zoon van Joos, Antoon Wastijn, Pieter Scamijn en Bernardine van Dale, weduwe van Michiel van den Bulcke, erkend hebben dat zij aan Magdalena Smedts, weduwe van Klaas van den Bogaerde, zoon van Daniel, een erfelijke jaarrente van 1 lb. groten moeten uitkeren losbaar voor 17 lb. groten en bezet op: 1) Een hofstede, groot 2000 lands; 2) 208 roeden weide; 3) 304 roeden erf; 4) 400 roeden lands; alles gelegen te Lauwe en gehouden van de heerlijkheid ter Steenbrugghe. 3 oktober 1525.
- 479 Jacob de Coninck, gevolmachtigde van de baljuw Jacob Pontfort, Willem de Boosere, Passchier Lammeleyn, Jan de Poortere en Jan Snellaert, schepenen van de heerlijkheid van Hoog Montoije, oorkonden dat Pieter van den Velde, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Willem van den Broucke, zoon van Jacob, eveneens van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 1400 en 1900 roeden lands, gelegen in de parochie van Kortrijk en gehouden van de heerlijkheid van Hoog Montoije. 15 juli 1624.
- 489 Bekendmaking door Jeroom Bulteel, zoon van Pieter, van Sint-Denijs erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn hoeve met aanhorigheden, groot 1708 roeden en gelegen onder de heerlijkheid van Balginghe te Sint-Denijs. Aanwezig: Jan Vergote, baljuw, Daniel Tanghe, Jan van den Broucke, Willem Rembrecht, Anthonis Tseynhave, Jan Schrreet (?) en Cornelis van den Berghe, zoon van Walter, schepenen van de heerlijkheid van Balginghe. 11 oktober 1629.
- 554 Jean Vinchent, koninklijk tabellio en erfelijk notaris ("gardenotte hereditaire") voor Doornik en het Doornikse, maakt bekend dat voor meester Pieter Bonnet, koninklijk notaris te Doornik, Lodewijk Gabriel Delionne, koopman en Jan Jozef Grimbelle, klerk, daartoe geroepen getuigen, Karel Maillet, schildknaap, heer van Simpris (?), luitenant van de cavalerie in het regiment van de koningin in garnizoen te Straatsburg, aan meester Jan Buen, procureur aan het hof, een erfelijke jaarrente van 62 lb. groten heeft toegekend als vergoeding voor geleend geld en voor de diensten die genoemde Buen hem heeft bewezen als zijn zaakgelastigde voor het parlement van Doornik. De rente is losbaar tegen de penning zestien en werd aan Karel Maillet uitgekeerd door heer Pieter Frans Spetebrood, zoon van Karel, inwoner van Haringe, sedert 1689 (58 lb. groten) en 1696 (4 lb. groten). 19 januari 1700.
- 555 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem de Jaghere, zoon van Bartholomeus, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een bebouwd erf, gelegen in de wijk van Overbeke-zuid tussen de erven van heer en meester Arnold de Bisschop en van heer Pieter van Tieghem. 27 april 1701.
- 556 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem du Moulin, zoon van Willem, procurator van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 1 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk Sint-Maartens op de zuidkant van de Lange Steenstraat tussen twee huizen en erven toebehorend aan heer Jan Baptist Ghellinck. 14 maart 1702.
- 557 Jonkvrouw Joosine de Boosere erkent de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 544, overgedragen te hebben aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. 29 juli 1702.
- 558 Ignaas Cannaert, koninklijk notaris te Kortrijk, maakt bekend dat Jacob Buschaert, zoon van Joos, en Augustijn Kint, zoon van Simon, zich tegenover Theresia van de Vijvere, zuster-overste van de Grijze Zusters te Kortrijk, borg hebben gesteld voor de uitkering van een erfelijke jaarrente van 6 lb. groten, losbaar tegen de penning zestien, die in 1662 door Rogier van der Banck, zoon van Jan, ten gunste van genoemde Grijze Zusters bezet werd op een oliestampkot, molenhuis en molenwal en 200 roeden lands en waarvoor Jan van der Banck, zoon van Rogier en vader van de hoger genoemde Rogier, zich borg gesteld had. Getuigen: Jan van Slembrouck, zoon van Willem en Jan Seijse, zoon van Jan. 22 september 1709.
- 559 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer en meester Ignaas Veijs, pastoor van Hulste, in eigen naam en in die van zijn zuster Elizabeth, en Jan, Theresia en Beatrijs Veijs, allen kinderen van Joos, erkend hebben dat zij uit hoofde van het testament van genoemde Joos aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke onlosbare jaarrente van 24 s. parisis moeten uitkeren en aan de Putkapel buiten de Doornikse poort een erfelijke onlosbare jaarrente van 3 lb. 10 s. parisis, beide renten bezet op een huis en erf gelegen op de oostzijde van de grote markt tussen enerzijds het huis genoemd de Bonte Koe en anderzijds het huis van Frans Mauriques. 4 mei 1706.
- 560 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Anna Verronneken, dochter van Koenraad, weduwe van Jan Berckmoes, erkend heeft dat zij aan de pastorijen van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op twee huizen en erven gelegen in de wijk van Overbeke op de noordkant van de Lambrechtstraat tussen de huizen van Adriaan Baroo en van heer Karel Alexander Pol. 14 juni 1709.
- 561 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan en Maria Nolf, kinderen van Nikolaas, erkend hebben dat zij aan de grijze Zusters een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. groten Vlaams moeten uitkeren, losbaar tegen de penning tweeëntwintig en bezet op hun huis en erf, gelegen in de Sint-Joriswijk op de hoek van de Lentemarkt. 3 november 1710.
- 562 De vicarissen-generaal van Renaat Frans de Beauvau, bisschop van Doornik, kennen aan meester Jan Robyn, subdiaken, een kapelanij in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk toe op voorstel van het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk aan wier koor deze kapelanij behoort. 9 oktober 1712.
- 563 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Palfijn, zoon van Adriaan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 2 lb. 5 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis en erf, gelegen in de wijk van Sint-Joris op de noordkant van de Steenstraat tussen de huizen van Laurentius de Boosere en van Jan van Steenkiste. 5 mei 1713.
- 564 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jacob de Crudenaere, zoon van Joos, aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke onlosbare jaarrente van 2 lb. 8 s. parisis heeft geschonken, bezet op zijn huis en erf, het Peerdeken genaamd en gelegen in de Doornikstraat, op de westkant, tussen de huizen van Zeger van Renterghem en van genoemde Jacob de Crudenaere. 5 april 1715.
- 565 De burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Mattelaer, zoon van Frans, erkend heeft dat hij aan de grijze Zusters een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op een huis met erf gelegen in de wijk van de Kroon op de oostzijde van de Weduwenstraat tussen de huizen van Jan Vercruysse en van Joos Nolf. 9 juni 1717.
- 566 Overeenkomst tussen de kerkmeesters van Sint-Maartens enerzijds en de bestuurders van de Broederschappen der Gelovige Zielen anderzijds betreffende de verdeling van de inkomsten van het offerblok van de Broederschap dat zich bevindt onder het oksaal naast de ingang van het H. Kruiskoor in de Sint-Maartenskerk. 2 maart 1726.
- 567 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Lannoijs, zoon van Pieter, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 12 lb. 10 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de wijk van Amazonië aan de oostkant van de Onze-Lieve-Vrouwestraat tussen de huizen van heer Pieter Eijckman en van Albrecht Laporte. 7 oktober 1728.
- 568 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Maertens, zoon van Antoon, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Pieter Andries, kerkmeester, een erfelijke jaarrente van 3 lb. 15 s. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke op de zuidzijde van de Sint-Jansplaats, tussen de huizen en erven van Jan Cools en van N. de Busschere. 16 november 1730.
- 569 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Olivier de Lanneeuw, zoon van Pieter, en zijn echtgenote Elizabeth de Cocq, erkend hebben dat zij aan de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 6 lb. 5 s. groten moeten uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op hun huis en erf, gelegen in de Bissegemsestraat. 21 maart 1731.
- 570 Burgemeester en schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Frans Maertens, zoon van Antoon, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door kerkmeester Pieter Andries, een erfelijke jaarrente van 1 lb. 5 s. groten Vlaams moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de wijk Overbeke op de zuidzijde van de Sint-Jansplaats tussen de huizen en erven van Jan Cools en N. de Busschere. 6 september 1732.
39 gevonden, 1 t/m 20 getoond, pagina 1 van 2