Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 410 /2 Denijs van der Gracht en Willem de Hondt, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Adriaan de Leersnydere, kanunnik van Sint-Salvators te Harelbeke, aan het koor van Sint-Maartens te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien. 30 april 1571.
- 411 Jacob Pollet, Denijs van der Gracht, Jacob de Crytsche en Joos van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Geraard de temmerman, zoon van Jacob, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan Margareta Sdonders, weduwe van Tram Fycquet, kok, insgelijks van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de Vlamingenstraat tussen de huizen en erven van Jan van Daele en van genoemde Margareta Sdonders. 16 februari 1573.
- 412 Denijs van der Gracht en Hendrik de Joncheere, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Margareta Sdonders, weduwe van Tram Fycquet, aan Martijne Fycquet, dochter van Maarten, begijn te Kortrijk, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 411. 5 januari 1574.
- 413 Jacob Pollet en Denijs van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem van Wymelbeke, zoon van Pieter, van Kortrijk aan Gerard Meeuwels, zoon van Oste, eveneens van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf. 25 februari 1574.
- 414 Jan de Crytsche, Walter Waye, Simon van den Berghe en Thomas Notebaert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Apollonius van den Berghe de oude, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Walter van Essche, zoon van Andries, Jan de Boosere, zoon van Alard en Felix van Dale, zoon van Jacob, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Lodewijk de Muelnaere en van Arnoud van der Beke, alias Willemaeyns. Borg: Boudewijn van Gheluwe, van Kortrijk, die ook zijn huis, gelegen in het Kokelstraetkin bij de Onze-Lieve- Vrouwekerk tussen de huizen en erven van meester Frans van Coyghem, priester en van heer Lodewijk Ogiers, geeft als onderpand. 11 januari 1575.
- 415 Denijs van der Gracht en Daniel van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gerard Willecomme, zoon van Gerard, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Willem Braye, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 16 lb. groten en met de belofte van bezetting op een voldoende waarborg binnen de drie jaar. 16 juni 1574.
- 416 Jan de Crytsche en Jacob Pollet, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gerard Meeuwels, zoon van Osto, van Kortrijk aan Jan Braye, zoon van Jan, kuiper, de erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 413. Borg: Joos van den Casteele, zoon van Elooi, van Kortrijk. 18 augustus 1575.
- 417 Walter van Essche en Jan de Muelenaere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Braye, kuiper, zoon van Jan, borstelmaker, van Kortrijk aan Gerard van Wymelbeke, zoon van Bernard, eveneens van Kortrijk, de erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 413 en 416. Deze rente is bezet op een huis en erf gelegen in de Rijselstraat. 21 januari 1576.
- 419 Lodewijk de Muelnaere en Jan van den Brande, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joris Maelfaict, echtgenoot van Elizabeth van den Beke, Peronne van den Beke, weduwe van Simon de Booser, Katelijne van der Beke, weduwe van Anthonis Bossier en de weduwe van Magaryn van der Hoye, geassisteerd door heer Hubrecht van den Hoye, priester, allen erfgenamen van wijlen Maarten de Velaere, aan Hercules van den Berghe de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 346, hebben overgedragen. 3 oktober 1577.
- 420 Bekendmaking dat Jan Cobbaert, zoon van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Beatrijs van den Walle, weduwe van Thomas van Ommeslaghe, en aan Elizabeth Adyn, weduwe van Jacob Aelbrecht, gezeid van Cleven, een erfelijke jaarrente van 5 lb. 4 s. 1 d. groten en 6 d. parisis moet uitkeren, losbaar, bezet op een huis met erf gelegen op de oude markt en den Blenden Ezele genaamd. Langs de ene zijde ligt het huis met erf van Lodewijk Peis, genaamd de Helle, en langs de andere zijde dat van Jacob de Muelnaere. Aanwezige schepenen: meester Jacob van der Varent, Osto Beert, Joos van Baelberghe, Jacob de Wargnij. 19 december 1578.
- 421 Lodewijk van den Gheenste en Osto Beert, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Beatrijs de Smet, weduwe van Hercules van den Berghe, en haar zoon Apollonius van den Berghe alsmede Jacob van den Berghe en Michiel de Smet, voogden van Margareta, dochter van genoemde Hercules en beatrijs, aan Tanneke Svos, dochter van Filips, de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder de nrs. 346 en 419, hebben overgedragen. 19 januari 1580.
- 422 De deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk oorkonden dat zij zelf en de pastoors van de Sint-Maartenskerk, om in het vervolg alle moeilijkheden met het stadsbestuur te vermijden, er in toestemmen om op ieder stoop wijn de nieuwe assise van 9 groten te betalen. Als tegenprestatie zal het stadsbestuur hun gedurende drie jaar 600 gulden per jaar uitkeren, op voorwaarde dat de bewust assise tijdens die periode niet afgeschaft of gewijzigd wordt. Voor het dubbele bier zullen het kapittel en de parochiale geestelijkheid dezelfde assise blijven betalen als voorheen gebruikelijk was. 7 juli 1581.
- 423 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Maria de Velaere, weduwe van wijlen Gerard de Clercq, in uitvoering van het testament van haar echtgenoot aan de Sint-Maartenskerk twee erfelijke jaarrenten heeft overgedragen, namelijk van: 1) 6 lb. parisis: zie oorkonde ontleed onder nr. 409; 2) 7 lb. 10 s. parisis, losbaar tegen de penning zestien, overgedragen door Gerard van Wymelbeke aan genoemde Gerard de Clercq en bezet op een huis met erf, gelegen in de Rijselstraat. 5 juli 1583.
- 424 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Joos Tuuten, zoon van Anthonis, uit Kortrijk aan de weduwe van Jan Labin, zoon van Simon, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder de nrs. 301 en 391, heeft overgedragen. 26 november 1583.
- 425 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Kristine Scocx, weduwe van Jan de Cnuts, van Ooigem, erkend heeft dat zij aan Michiel de Smet, zoon van Frans, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien. 5 juli 1584.
- 426 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Maarten van den Kerst, zoon van Jacob, van Kortrijk aan zijn zoon Bartholomeus een erfelijke jaarrente van 6 lb. 15 s. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien, bezet op een huis met erf gelegen in de Leiestraat. Aanwezig: de schepenen Jan de Crytsche en jonkheer Frans Crecqui. 4 september 1584.
- 427 De schepenen van de stad Kortrijk doen uitspraak in een geschil tussen Pieter van Ghemmert, zoon van Antoon, ingezetene van Kortrijk, voogd van de kinderen van wijlen Cornelis Rosseel gezeid Mahieu, en Walter van den Berghe, zoon van Apollonius, amman van de Spijker van Kortrijk, enerzijds en Jan de Reyghere, zoon van Jeroen, anderzijds, waarbij laatstgenoemde verplicht wordt aan de wezen van Cornelis Rosseel gezeid Mahieu, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis uit te keren, bezet op drie percelen akkergrond en weide gelegen te Zwevegem en gehouden van de Spijker van Kortrijk. 8 februari 1585.
- 428 De weesheren van de stad en kasselrij van Kortrijk oorkonden dat Jan de Rheyghere, zoon van Jeroen, erkend heeft dat hij aan Willem Rossel, zoon van Cornelis, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 30 lb. groten en bezet op twee percelen (2800 en 4250 roeden) grond gelegen te Zwevegem en gehouden van den Spijker van Kortrijk. 11 februari 1585.
- 429 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Petronella Adin, weduwe van Willem van Neste, van Kortrijk aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, een erfelijke jaarrente van 18 lb. parisis heeft overgedragen, zijnde hetgeen zij geërfd had van het deel van Elizabeth Adin, weduwe van Jacob Aelbrecht, toekwam in de rente waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 420. Deze rente is losbaar tegen de penning zestien. Aanwezige schepenen: Geraard van den Kerchove en Joos de Heuvele. 1 augustus 1585.
- 430 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Maria van den Venne, weduwe van Jan Pancoucke, erkend heeft dat zij, uit hoofde van het testament van Joos Gheylinck, aan het koos van de Sint-Maartenskerk een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning twintig en bezet op haar huis en erf, den Zwarten Leeuw genaamd, gelegen op Overbeke aan de noordkant van de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Roeland Vos en van de weduwe van Arnould Havic. Aanwezig: de schepenen Geraard van den Kerchove, Joos van Heuvele, Matthijs Drubbele en meester Gregorius de Clercq. 15 oktober 1585.
596 gevonden, 161 t/m 180 getoond, pagina 9 van 30