Het oud archief van de kerkfabriek van Sint-Jacob te Brugge (XIIIde-XIXde eeuw). Deel II: Regesten / W. Rombauts.
- 1028 18de eeuw: Cornelis Roubedon en Marie Bramoers, zijn echtgenote, parochianen van Klemskerke, verklaren dat zij ontvangen hebben van de dis van St.-Jacobs een som van 300 lb. gr. VI. wig., waarvan 73 lb. 10 s. behoort tot de fundatie Paulus de Genellis, en waarvoor zij beloven jaarüjks een intrest te zullen betalen van 5%, met als borg een brouwerij en herberg, genaamd Antwerpen, met daarbij ongeveer veertig roeden in de parochie Klemskerke., 1701-1800
- 1029 1701 oktober 21: Burgemeesters en schepenen der heerlijkheid Tillegem oorkonden dat Jacques de Maeckere zich borg heeft gesteld voor Franchois Franchois, die solliciteert voor het ambt van disknaap, klokluider en grafmaker van de St.-Jacobskerk, en verder dat Jan Plante heeft vastgesteld en verklaard dat die borg voldoende is., 1701-1701
- 1030 1702 oktober 5: Pastoor en dismeesters verklaren ontvangen te hebben van Jan Winnens en Leonora Huyssens, zijn echtgenote, de som van 50 lb. gr. wig., waarvoor zij beloven elk jaar op de dag na het feest van St.-Michiel twee gelezen missen te laten opdragen., 1702-1702
- 1031 1703 augustus 13: Schepenen in Brugge oorkonden dat Joannes Baptiste vanden Bogaerde, kanunnik van de St.-Donaaskerk, als uitvoerder van het testament van Charles François Lambrechts, de volgende fundatie heeft gedaan, ni. dat telkens bij de uitstelling van het H. Sacrament in de kerk twee wassen kaarsen van 3 lb. zullen branden, waarvoor een rente van 40 guldens wordt gevestigd op een huis in de St.-Jakobsstraat, genaamd den wi/ngaert ; het toezicht op de fundatie zal worden verricht door de pastoor, de kerkmeesters en het ambacht der schoenmakers, waarvoor aan de deken van het ambacht een rente van 10 s. gr. zal worden uitbetaald., 1703-1703
- 1032 1707 mei 1: Joanna Derforce leent aan de kerk 18 lb. gr. zonder interest, op voorwaarde dat na haar overlijden de som wordt gegeven aan de dis, die haar behoorlijk zal begraven en een mis van requiem zal laten zingen voor haar ziel ; deze gift geschiedt als vergoeding voor de steun die de schenkster gedurende dertig jaar heeft ontvangen van de dis en omdat ze dertig jaar heeft gewoond in het godshuis van de dis., 1707-1707
- 1033 1710 augustus 21: Pieter Jessens, notaris te Brugge, oorkondt dat Joseph Remacle Simon, heer van Suijtherschap etc., en Caroline Marie Simon de Clerpuij, zijn echtgenote, hebben verkocht aan Franchois van Beversluys twee renten, één van 16 lb. 13 s. 4 gr. en één van 1 lb. 13 s. 4 gr., beide ten laste van het platteland van het Brugse Vrije., 1710-1710
- 1034 1711 maart 23: Schepenen in Brugge oorkonden dat Pieter de Clercq f. Niclaijs, kerken dismeester, en Constance vande Walle, zijn echtgenote, reeds gedurende meer dan vijftien jaar zes oude vrouwtjes onderhouden in zes woonsten, gelegen in de straat vroeger genaamd Rijckendaele en nu Rozendal, en dat de comparanten bovengenoemd wensen deze stichting op meer duurzame wijze te funderen en dat zij daartoe aan de dis schenken verscheidene renten, samen 64 lb. gr. jaarlijks, nl. een leenrente van 8 lb. gr. ten laste van de stad Brugge en vermeld in een akte van 14 april 1693 (zie reg. nr. 1011), en twee renten, elk van 28 lb. gr. ten laste van de heerlijkheid van het Proosse. Deze 64 lb. gr. jaarlijks zullen moeten worden verdeeld als volgt, elk vrouwtje zal ontvangen 4 gulden per maand, d.w.z. voor de zes vrouwtjes samen 48 lb. gr. jaarlijks, de ontvanger van de dis 3 lb. gr., 2 lb. gr. voor de toezieners op de fundatie, voor de pastoor en de boekhouder van de dis, waarvan zij een jaarlijkse recreatie van 12 s. gr. moeten betalen voor de vrouwtjes, 20 s. gr. Te betalen aan de portierster voor de aankoop van kaarsen voor de bidplaats van het godshuis, 3 lb. 8 s. gr. voor de herstellingen aan het godshuis, de rest van het bedrag mag worden besteed aan de armen van de dis, na aftrek van kosten voor amortisatie en huisgelden. De bovengenoemde comparant zal tijdens zijn leven steeds zelf de maandelijkse gelduitdelingen aan de vrouwtjes doen en de fundatie zoals hierboven beschreven, zal maar eerst van kracht worden op de eerste dag van de maand na zijn overlijden. De goederen en inkomsten van de fundatie moeten steeds gescheiden blijven van die van de dis en jaarlijks moet van het beheer van deze fundatie een aparte rekening worden gemaakt.De oude vrouwtjes mogen bij hun intrede in het godshuis niet jonger zijn dan vijftig jaar. Ze moeten poorteressen zijn van Brugge, van onberispelijke levenswandel. Ze moeten alleen wonen, zij zullen zelf hun bed en meubilair meebrengen. Hun bezittingen zullen na hun overlijden vervallen aan het godshuis, waarmede men hun uitvaart zal bekostigen en de nodige reparaties verrichten aan hun woonst. De vrouwtjes zullen niet buitenhuis mogen gaan werken om de kost te verdienen, zij mogen niet uitgaan voor het openen van de stadspoort en moeten voor het sluiten van de stadspoort terug zijn in het godshuis. Alle dagen zullen zij samen in de bidplaats het avondgebed bidden, d.w.z. de litanie van O.-L.-Vrouw en een gebed voor de weldoeners. De portierster zal de poorten van het godshuis openen en sluiten op hetzelfde ogenblik dat de stadspoorten worden geopend en gesloten. De vrouwtjes zullen instaan voor het onderhoud van de bidplaats en van de straat van het godshuis en ze zullen elkaar bijstaan als ze ziek of verzwakt zijn. Ze zullen in vrede samenleven. Op zondagen en heiligdagen zullen de vrouwtjes mis horen en een prediking bijwonen in de St.-Jacobskerk, op de gewone dagen zullen zij mis horen in de dichtsbijgelegen kerk. Op de vier hoogdagen van het jaar en op het feest van O.-L.-Vrouw ten Hemelopneming zullen zij biechten bij een biechtvader van hun keuze en communiceren in de St.-Ja-cobskerk. Zij zullen geen dieren mogen houden en 's avonds niet met een brandende kaars op hun zolder komen wegens brandgevaar. Zij zullen de glasvensters van hun woning goed onderhouden. De toezieners op de fundatie zullen zijn, de fundateur zelf, na zijn dood diens echtgenote, en na haar dood hun beider dochter, weduwe van meester Ludgerius Terwe, en na haar dood haar dochter Johanna Anthonia Terwe, weduwe van meester Pieter van Thienen, en nadien haar wettige kinderen en nakomelingen. Samen met de familieleden zal de pastoor toezicht houden op de fundatie. De pastoor zal het zesde vrouwtje mogen aanduiden om in het godshuis intrek te nemen. Als er geen familieleden meer zijn om toezicht te houden, zal dit toezicht worden verricht door de pastoor en de boekhouder van de dis. Dan zullen de kandidaten voor de vrijkomende plaatsen in het godshuis om de beurt worden aangeduid door de pastoor en door de dismeesters, met dien verstande dat de arme vrienden van de fondateurs altijd voorrang zullen genieten. Op het feest van O.-L.-Vrouw ten Hemelopneming zullen de toezichters zich na het lof in het godshuis begeven om er zich te informeren over de levenswijze van de vrouwtjes., 1693-1711
- 1035 1711 april 8: Schepenen in Brugge oorkonden dat Pieter de Clercq f. Niclaijs, kerken dismeester, en Constance vande Walle, zijn echtgenote, reeds gedurende meer dan zestien jaar acht arme vrouwtjes onderhouden in vier huizen met daarin acht woonsten, gelegen in de straat het Zakske, en dat de comparanten deze stichting op meer duurzame wijze wensen te funderen, nl. onder de vorm van een godshuis met zeven woonsten en een bidplaats en met als naam : "De zeven Blijdschapen van Maria". Daartoe schenken zijn aan de dis in totaal 38 lb. 6 s. 8 gr. jaarlijkse rente, nl. een leenrente van 13 lb. 14 s. 8 d. par. en 3 kapoenen, gevestigd op gronden en huizen in het St.-Janssestendeel, parochies O.-L.-Vrouw en St.-Walburga, welk leen gehouden wordt van het hof van Assebroek, afhangend van het hof van de Burg van Brugge, verder nog twee leenrenten gehouden van het hof van de Burg van Brugge, één van 12 lb. 7 s. par. op huizen en gronden in het St.-Janssestendeel, een tweede op huizen en gronden in het St.-Donaassestendeel in de O.-L.-Vrouwparochie, inde Willemijne dreve aende ghentpoort beghinnende aen het brughsken dat light over de stede waeterloop ende is streckende van beede zijden van de voorseyde dreve totter veste, verder nog twee leenrenten gehouden van het leenhof van jonkheer Philippe van Durenhaeghel, gezegd Witerwalle (?), welk hof afhangt van het leenhof van St.-Winoksbergen, nl. één van 10 lb. 10 s. par. op huizen in de St.-Walburgastraat, en een tweede van 4 lb. 10 s. par. eveneens gevestigd op een perceel in de St.-Walburgastraat, en tenslotte nog twee renten, elk van 100 gulden ten laste van de heerlijkheid van het Proosse. (De volgende bepalingen van deze akte zijn analoog aan die van de fundatieakte van het godshuis in Rozendal (zie reg. nr. 1034), Wegens de geringere inkomsten van de fundatie zijn de uitdelingen aan de arme vrouwtjes natuurlijk in verhouding kleiner. Wat het avondgebed aangaat zijn de vrouwtjes in dit geval slechts verplicht tot het bidden van een onze vader en zeven weesgegroeten voor de weldoeners en ter gedachtenis van de zeven blijdschappen van Maria. Verder, waar in de fundatie van het godshuis Rozendal het feest van O.-L.-Vrouw ten Hemelopneming wordt vermeld, staat hier feest van O.-L.-Vrouw Boodschap)., 1711-1711
- 1036 1711 september 6: Jacques Gheijs, notaris te Brugge, oorkondt dat Paulo de Genellis, als testamentuitvoerder van Pieter de Clerck, heeft overgedragen aan de dis een rente van 6 lb. 6 s. gr. ten laste van de watering van Gistelambacht west over de waere voor de fundatie van een jaargetijde op de negentiende mei en waarbij een dis moet worden gesteld., 1711-1711
- 1037 1712 juni 20: Schepenen in Brugge oorkonden dat Paulo de Genellis en zijn moeder Catherine Bolgaro, in uitvoering van het testament van Paulo de Genellis, oom van Paulo bovengenoemd, ten voordele van de dis een rente van 2 lb. 2 s. gr. hebben gevestigd op een huis met toebehoren, gelegen in de St.-Jakobsstraat op de hoek van de Palmstraat, genaamd het bruyne Cruyse, en verder nog op twee huizen daarachter gelegen in de Palmstraat, waarvoor de dismeesters beloven jaarlijks in de maand augustus een jaargetijde te laten verrichten en een dis te stellen., 1712-1712
- 1038 1712 november 5: De ontvanger van het commun verklaart dat hij heeft verpacht aan Cornelis Dijserinck drie gemeten één lijn en vierenvijftig roeden in de polder van bewester eede ten zuiden van Aardenburg, voor een periode van achttien jaar tegen 10 s. gr. per gemet., 1712-1712
- 1039 1715 februari 12: Schepenen in Brugge oorkonden dat Anna Legillon, douairière van Jacques van Steenbergen, heeft verklaard dat wijlen Marie van Marissien, overleden douairière van Heindrijck Legillon, bij testament fundeerde een wekelijkse gelezen mis, elke maandag, aan het altaar van O.-L.-Vrouw van Zeven Weeën, en daarvoor aan pastoor en kerkmeesters een rente van 5 lb. 4 s. gr. schonk, gevestigd op de helft van een huis met toebehoren en op een daaraanpalend stuk grond beplant met bomen, beide gelegen aan de zuidzijde van de Dijver, welke fundatie door pastoor en kerkmeesters is aanvaard., 1715-1715
- 1040 1715 juli 18: Pastoor, kerk- en dismeesters verklaren ontvangen te hebben van Lenaert Schapelinck en Theresia vander Plancke de som van 51 lb. 12 s. gr. VI. tot het kopen van een rente van 2 lb. 3 s. gr. voor het jaargetijde van Isabella vander Plancke, weduwe van Reynout Elias, van welk jaargetijde de verplichtingen en de manier waarop de lonen aan de bedienaars moeten worden uitgereikt, nader worden omschreven., 1715-1715
- 1041 1716 juli 17: Baljuw en leenmannen der heerlijkheid en het leenhof Snellegem oorkonden dat Jacques de Tijlij, poorter van Brugge, volmacht heeft gegeven aan Charles de Tijlij tot het houden van toezicht op de goede uitvoering van de fundatie gedaan door Donaes de Moor., 1716-1716
- 1042 1717 maart 1: Schepenen in Brugge oorkonden dat Jan Dieperijck en Walburge Robaert, zijn echtgenote, ten voordele van het commun een rente van 6 lb. 5 s. gr. hebben gevestigd op een huis met toebehoren, genaamd het swert Bourgoins Cruijce, in de Noordzandstraat., 1717-1717
- 1043 1722 maart 19: Jacques Wijnckelman, ontvanger-generaal van het Brugse Vrije, erkent ontvangen te hebben van Frans Claisman, baron van Male, in naam van de dis van St.-Jacobs, de som van 200 lb. gr. met de verplichting dit bedrag binnen het jaar terug te betalen met een intrest van 4% ofwel een rente te vestigen ten voordele van de dis., 1722-1722
- 1044 1723 oktober 5: Henricus Sebastianus Buquoij, notaris te Brugge, oorkondt dat Jaecques de Witte, erfachtig redenaar van de heerlijkheid van het Proosse en inwonend poorter van Brugge, heeft overgedragen aan de dis twee renten, één van 7 lb. gr. ten laste van het Land van Vlaanderen en in het bijzonder van de maalderij van leper, en één van 5 lb. gr. ten laste van het Land van Vlaanderen en in het bijzonder van de impost in het kwartier van Gent., 1723-1723
- 1045 1724 januari 18: De Geestelijkheid en de drie Leden van Vlaanderen oorkonden dat zij hebben verkocht aan Joannes van Hier, pastoor van St.-Salvators, een rente van 4 lb. gr. ten laste van de rechten die worden geheven op de steenweg van St.-Pieters-op-de-Dijk naar Blankenberge., 1724-1724
- 1046 1726 januari 15: Schepenen in Brugge oorkonden dat Marije Magdaleene van Westvelt, weduwe van Franchois van Beversluys, aan de dis heeft overgedragen drie renten, samen 34 lb. gr. ten laste van het platteland van het Brugse Vrije, voor de fundatie van een dagelijkse mis in de huiskapel van het klooster der zusters Maricolen in de St.-Jacobsparochie., 1726-1726
- 1047 1727 juli 20: Martinken Steijaert verklaart dat zij de stoeltjes die zij tijdens de missen en sermoenen in de kerk heeft uitgedeeld, schenkt aan de kerk, op voorwaarde dat zij nog gedurende haar leven deze uitdeling mag voortzetten., 1727-1727
106 gevonden, 1 t/m 20 getoond, pagina 1 van 6