Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 392 Jan de Duerwaerdere, amman en wettelijk maner, Jacob van den Berghe, Maarten Fijcquet, Jacob van den Bogaerde en Ferdinand van der Hoije, schepenen van de Spijker van Kortrijk in de ammanie van ten Akkere en van de abdij van Groeninge, oorkonden dat Olivier Ameije, zoon van Joos, aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Klaas van Dale, zoon van Jan, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 600 lands, gelegen te Rollegem langs de weg nar Kortrijk en begrensd ten zuiden: door de grond van Cornelis de Grande; ten oosten: door de grond van Daniel de Muelenare; ten noorden: door de grond van de verkoper. Deze grond wordt gehouden van de Spijker van Kortrijk. 13 maart 1565.
- 393 Nikolaad de Groote, Andries Fremault, Pieter de Dorpere en Joos Beert, Schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos van der Banck, zoon van Matthijs, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Nikolaas van Daele, priester en ontvanger , een erfelijke jaarrente van 33 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Bogaardstraat tussen de huizen en erven van de weduwe van Jan Crommelin en van de weduwe van Arnoud van der Meersch. 28 juli 1565.
- 394 Giselbrecht d'Ongnies, bisschop van Doornik, bekrachtigt de overeenkomst die gesloten werd tussen de pastoors en de kapelaans enerzijds en de kerkmeester van Sint-Maartens te Kortrijk anderzijds, betreffende de verdeling van de inkomsten van de diensten die in genoemde kerk gedaan worden (zie oorkonde van 28-08-1552, ontleed onder nr. 360). 1 maart 1566.
- 395 Nikolaas de Groote en Andries Fremault, schepenen van de Kortrijk, oorkonden dat heer Jason Adin aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Nikolaas van Daele, ontvanger, de erfelijke jaarrente heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 325. 30 augustus 1566.
- 396 Filips II, koning van Spanje, enz. geeft aan de gouverneur van Rijsel of zijn luitenant opdracht de zaak te behandelen die hangende is tussen Jan Boudet, enerzijds en Bertrand Sorel en jonkvrouw Katarine de la Rachie, zijn echtgenote en moeder van genoemde Boudet, anderzijds. 26 november 1566.
- 397 Giselbrecht d'Ongnies, bisschop van Doornik, staat toe dat een huis, gelegen op de westzijde van het Sint-Maartenskerkhof en deel uitmakend van de pastorale goederen van heer en meester Jacob Tsantele, pastoor van Sint-Maartens, geruild wordt voor een ander, minder vervallen huis gelegen op de noordzijde van genoemd kerkhof en behorend aan de kerkfabriek van Sint-Maartens (zie ook oorkonde ontleed onder nr. 398). 16 april 1567.
- 398 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat meester Jacob Tsantele, pastoor van Sint-Maartens, enerzijds en Jan de Crytsche, Jan de Cule en Jan van der Poort, kerkmeesters van genoemde kerk anderzijds tot een akkoord gekomen zijn betreffende de ruil van twee huizen die respectievelijk aan de pastorie en de kerk toebehoren en gelegen zijn op de west- en noordzijde van het kerkhof van Sint-Maartens (zie ook oorkonde ontleed onder nr. 397). 23 mei 1567.
- 399 Jonkheer Jan de Tollenaere, heer van Scherpenberg, Kuurne, enz., Jacob van den Bogaerde, Daniel van den Berghe en Denijs van der Gracht, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Osto Provoost, zoon van Jan, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door Jan de Crytsche, Jan de Cule en Jan van der Poorte, kerkmeesters, een erfelijk jaarrente van 5 lb. 15 s. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Steenstraat tussen de huizen en erven van Neelekin (?) Sreyghers en van Joos Goemaere. 20 augustus 1567.
- 401 De schepenen van ghedeele van Gent veroordelen Lieven van der Cruucen, echtgenoot van de weduwe van Filips de Stoppelaere, tot het betalen van 3 lb. 18 s. 4 d. parisis, aan Willem Thys, kaasverkoper, voor een levering van boter en kaas. 2 augustus 1568.
- 402 Jan de Crytsche, Simon van den Berghe, meester Arnold de Cabootere en Cornelis de Preetere, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Andries Naye, priester en kapelaan van de Sint-Maartenskerk, erkend heeft dat hij aan het koor van genoemde kerk, vertegenwoordigd door heer Klaas van Daele, ontvanger, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 6 s. moet uitkeren, losbaar tegen den penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op het Sint-Maartenskerkhof tussen het huis en erf van Giselbrecht van Mottin. 7 maart 1569.
- 403 Walter Waye, Denijs van der Gracht, Daniel van den Berghe en Jacob Loof, schepenen van Kortrijk, oorkonden dat Joos de Ryckere, zoon van Gillis, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Maria van Pubroucq, weduwe van Jan van der Kindert, van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen het huis en erf genaamd de Keersselaere en het huis en erf van Pieter van Ghelabeke. 11 juli 1569.
- 404 De voogd, schepenen en raad van de stad Ieper oorkonden dat jonkvrouw Petronella vuten Daele, weduwe van Jan Desprez, poorteres van Ieper, aan meester Jan van den Zweerde, Nicasius van Waelscapelle, Mathijs van der Stechele, Jacob Rollier, Nikolaas de Boom, meester Karel vuten Daele, Jacob Desprez, (...) Cousyn, Joos de Witte, Pauwel Vrammout, Andries van der Camere en Maarten van Meeris volmacht heeft gegeven voor het regelen van al haar zaken en aan genoemde Jacob Desprez, meester Karel vuten Dale en Jacob Rollier bijzondere volmacht voor het regelen van haar schulden, zowel die in verband met het sterfhuis van haar man als de andere. 6 september 1567.
- 405 Jacob van der Varent, meester in de kunsten, doctor in de geneeskunde, rector van de universiteit te Leuven, verklaart dat meester Frans Zousbeeck, baccalaureus in de beide rechten, van 1562 tot 1562 aan de universiteit te Leuven wijsbegeerte en de beide rechten gestudeerd heeft en tijdens die periode van onbesproken gedrag geweest is. Dientengevolge beveelt de rector hem warm aan. 22 december 1569.
- 406 Denijs van der Gracht, Daniel van den Berghe, Cornelis de Preetere en Jan Braye, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jacob van den Broucke, zoon van Michiel, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan Casen, zoon van Frans, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen bij de H. Geestmolen tussen de huizen en erven van Jan de Meere en van Jan de la Pau. 2 januari 1570.
- 407 Denijs van der Gracht en Daniel van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Jan Casen, zoon van Frans, van Kortrijk aan Jacob de Muelnaere, zoon van Rogier, eveneens van Kortrijk, de erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis heeft overgedragen waarvan sprake in de oorkonde van 2-01-1570, ontleed onder nr. 406. 3 januari 1570.
- 408 Jacob de Muelenare, baljuw en wettelijke maner van meester Nikolaas den Heere, deken en kanunnik van Sint-Donaas te Brugge en heer van ten Witten Janne te Marke, Jacob van den Bogaerde, Gillis van der Stoct, Jan Schuddematte en Hector bette, zoon van Jacob, schepenen van de baljuw van de Spijker van Kortrijk voor de ammanie van ten Akkere en van de abdij van Groeninge, oorkonden dat Anthonis Roose, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door heer Hubrecht van der Hoije, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 400 roeden bebouwd land, gelegen te Marke en begrensd ten noorden: door de grond van Gillis van Vacques; ten oosten en ten zuiden: door de grond van Maarten van den Brocke; ten westen: door de grond van Andries Honreet. Deze grond wordt gehouden van de heerlijkheid van ten Witten Janne. 21 augustus 1570.
- 409 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Gerard van Wymelbeke, zoon van Bernard, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Gerard de Clercq, eveneens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten en bezet op zijn huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Roeland Gheylinck en van de weduwe van Hendrik de Voldere. 10 november 1570.
- 410 /1 Denijs van der Gracht en Willem de Hondt, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Daniel Hespeel, priester en kapelaan van de Sint-Maartenskerk, aan het koor van deze kerk, vertegenwoordigd door heer Hubrecht van der Hoye, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en met belofte deze rente te bezetten op een, voldoende waarborg. 17 november 1570.
- 410 /2 Denijs van der Gracht en Willem de Hondt, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat heer Adriaan de Leersnydere, kanunnik van Sint-Salvators te Harelbeke, aan het koor van Sint-Maartens te Kortrijk een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien. 30 april 1571.
- 411 Jacob Pollet, Denijs van der Gracht, Jacob de Crytsche en Joos van den Berghe, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Geraard de temmerman, zoon van Jacob, van Kortrijk, erkend heeft dat hij aan Margareta Sdonders, weduwe van Tram Fycquet, kok, insgelijks van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 4 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis met erf, gelegen in de Vlamingenstraat tussen de huizen en erven van Jan van Daele en van genoemde Margareta Sdonders. 16 februari 1573.
216 gevonden, 141 t/m 160 getoond, pagina 8 van 11