Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
- 4313 Daniel van Hemelrijc zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van elf dagwand groot dat hij gekocht heeft van Jan van Hemelrijc zoon van Hendrix. Het leen ligt in drie percelen namelijk vijf dagwand op NANOF VELT BIJ DEN LINDEN TE DROESHOUTE en paalt aan de Aalsterse Heirweg. Het tweede perceel is een bunder groot en ligt op DNERSTE PERREVELT en paalt aan L van den Velde met zijn COUTERGAT en aan het goed van de kinderen van Pieter van den Doort. Het derde perceel is twee dagwand groot ligt op de DOORTSTRATE en paalt aan Margriete van Langhenove. Van het hoofdleen behoort de leenhouder als sterfman twee dagwand en half toe. De andere acht dagwand en half behoren aan Jan van Hemelrijc zoon van Gillis en aan Daniel Moernay zoon van Joos en Elysabetten Merts weduwe van Janne [.] en haar kinderen. Janne van der Doort zoon van Daniels, Pauwels van Warbeke zoon van Joos, Gillis van Praet zoon van Jan en de kinderen van Conraet de Baljuw staan de leenhouder staan te gevolge. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 16 januari 1550 n.s.
- 4314 Jan van den Bossche zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van een dagwand min tien roeden gelegen bij de watermolen aan de beek. Het leen paalt aan jonker Martens Spijskens. De leenhouder kocht het leen van Pauwels van der Meere. Het rapport werd gezegeld door Jan Lupaert op verzoek van Jan van den Bossche omdat die geen zegel bezit op 16 januari 1550 n.s.
- 4315 Willem de Vaddere zoon van Willem doet verhef van leen zijnde een helftwinning van acht bunders gelegen op DE MOLEN COUTERof op STEENSVELTof op de HOOGHE NIFELEop DWISDALof op TGROOT VELT. Hiervan heft Willem de helft van de granen in het vat als het gedorst is. Tot de helftwinning behoort nog een bunder erfgrond in Opwijk gelegen TE MANSTEEN COUTERpalende aan DWISDALen aan de straat van Lieven de Kersmakere. Op dat bunder heft Willem jaarlijks vier kapoenen en 24 deniers par. De leenhouder erfde het hoofdleen van zijn vader. Het rapport werd gezegeld door Jan Lupaert op verzoek van Pauwels den Vaddere momboor van Willeken den Vaddere op 18 januari 1550 n.s.
- 4316 Pauwels Lupaert zoon van Hendrix doet verhef van zijn leen van een bunder palende aan jonker Allarts Benlinck en aan Barbelen van den Bossche. Het voornoemde leen wordt LEEMANS BLOC genoemd waarvan de ene helft in het bezit is van Adriaen Lupaert, broer van de leenhouder, die de leenhouder te gevolge staat. Het leen werd bekomen door erfenis van de vader. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 18 januari 1550 n.s.
- 4317 Joos van den Breeden zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van drie en half dagwand. Anderhalf dagwand ligt op FRANCKERICX VELTen paalt aan Jan Hendrix zoon van Daniel en aan de beek tegen HINGHENEN VELT.De ander twee dagwand liggen op HINGHENEN VELT en paalt aan de beek, aan Jan Moens en aan VRANCKERIX BOSCH.Van deze twee dagwanden behoort een dagwand toe aan Lieven Moens zoon van Hendrix die de leenhouder als sterfman te gevolge staat. Nog doet Joos leenverhef van een ander leen van twee en half dagwand waarvan een dagwand ligt op DE CUTSEROO MEERE palende aan Joos Meys en aan Barbelen van den Breeden weduwe van Pieter van der Doort en aan HET BEKE VELT. Het ander anderhalf dagwand ligt op TVELT DE BEKEen aan het goed van DEN HOVE TEN EECKEN en aan Hendrix Meys. Deze twee lenen zijn door erfenis van de vader aan Joos gekomen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 18 januari 1550 n.s.
- 4318 Daniel van der Meere zoon van Joos doet verhef van zijn leen van een dagwand gelegen te NIVERSELE. Het leen paalt aan de hofstede van Jan van der Meere en aan Pauwels Hofmans' meers en aan het meerselken van Pauwels Vermeere. Het leen is door erfenis van de vader bekomen en behoort toe aan Janne van der Meere broer van Daniel door verdeling tussen de erfgenamen van het goed van de vader. Het rapport werd gezegeld door Daniel op 20 januari 1550 n.s.
- 4319 Hendrik de Meij zoon van Gillis doet verhef van zijn leen van anderhalf dagwand groot op 20 januari 1550 n.s. Denombrement ontbreekt.
- 4320 Anthonijs tKint doet verhef van zijn leen van anderhalf dagwand gelegen op de HOVECOUTRE dat paalt aan de parochie van Baardegem. Het leen paalt nog aan het goed van het klooster VAN DE ROSENen aan Gillis van Effele en Gillis van den Broecke en Jan van Anderenhove. De geschatte jaarlijkse waarde van het leen is vijf schellingen groot Vlaams. Het rapport werd gezegeld met het zegel van wijlen Arent tKint vader van de leenhouder op 22 januari 1550 n.s.
- 4321 Pieter van der Spect zoon van Willem doet verhef van een leen van een dagwand op 3 februari 1550 n.s. Denombrement ontbreekt.
- 4322 Melchior van den Breeden zoon van Joes doet verhef van zijn leen van drie en half dagwand waarvan het éne half bunder op HINGENE VELT ligt waarin de leenhouder slechts een dagwand bezit en paalt aan Lieven Moens, aan Joos van de Keere en aan de beek en aan het goed van de kinderen Henricx Bollen en Jan van Neervelde. Het ander dagwand is in het bezit van Lieven Moens en paalt Jan Moens en VRANCKERICX BOSCH.Het andere anderhalf dagwand is in het bezit van de leenhouder en ligt op T VRANCKERICX VELT en paalt aan Joos van Damme, aan Magriete van Damme en Joos Henricx. Het rapport werd gezegeld door Pieter van den Breeden broer van de leenhouder op 5 maart 1576 n.s.
- 4323 Pieter van den Breeden zoon van Joos doet verhef van zijn leen van twee en half dagwand in verscheidene percelen gelegen. Een hiervan ligt op de CUTSEMEERE en is een dagwand groot en paalt aan Joos de Meij, aan het goed van de kinderen van Daniel en Gillis van den Breeden, noord oost Joos Meijs. Het ander perceel is anderhalf dagwand groot ligt op de beek en paalt aan het vorige perceel en aan het GOET TEN EECKENen aan het erf van de kinderen van den Breeden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld en ondertekend op 5 maart 1576. n.s.
- 4324 Willem Aelbrechts zoon van Joos doet verhef van zijn leen van zes dagwand en half gelegen op de ROUACKERE in drie percelen. Twee hiervan liggen naast elkaar en palen aan de Brusselse weg en aan het goed van het klooster van Affligem en aan het goed van Pieter Verhouven. Het derde perceel paalt ook aan de Brusselse weg, het goed van Jan de Clercq. Het leen is gekomen van Lieven de Kersmakere en consoorten die de leenhouder te gevolge staan met hun deel. De kinderen van Pauwels Moeyensoen en Jacop van den Putte zijn van de leenhouder zeven dagwanden erfgrond houdende ook gelegen op de REU ACKERE en gelden jaarlijks voor elk dagwand een penning par. en de tiende penning bij verkoop. Het rapport werd door Joos van Hoorenbeke gezegeld op verzoek van de leenhouder op 5 maart 1576 n.s.
- 4325 Zie bijlage voor beschrijving.
- 4326 Zie bijlage voor beschrijving.
- 4328 Cathelyne van Waesberghe, vrouw van Jan Kethels, weduwe van wijlen Joos van Hoorenbeke doet verhef van haar leenrol met acht achterlenen en zekere erfgronden daarvan gehouden. Vijfenzeventig roeden land werden gekocht door Daniel van den Broucke van Maximiliaen van Royen in 1588 daarvan ook de rol gekomen is door koop van Maximiliaen van Royen door meester Joos van Hoorenbeke. Jan Kethels zoon van Arents gehuwd met Cathelyne dochter van Lieven van Waesberghe, is aangesteld als sterfman. Cathelyne heeft al de rechten betaald op 31 januari 1601. Rapport werd gezegeld op 31 januari 1601.
- 4463 Adriaene van der Braempt weduwe van Jan vuten Hove doet verhef van haar leen TGOET TER BRAEMPT genoemd en gelegen uiten Dendermonde binnen de vrijheid groot met een hofstede en winnende land, meersen en bossen achtien bunders. De leenhouder kocht de twee delen van Jan van der Braempt zijn broer en het derde van het leen staat de leenhouder ten gevolge van meester Joos vuten Hove zijn zoon. Het rapport werd gezegeld door meester Joos vuten Hove op 26 februari 1514 n.s.
- 4464 Daneel Calier zoon van Jan doet verhef van zijn leen van zes dagwand gelegen buiten de steenpoort palende aan het erf van de erfgenamen van Jan Calier. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op 24 schellingen groot geschat. De helft van het leen staat de leenhouder ten gevolge wegens het bezit door de kinderen van wijlen Daneel Calier zijn oom. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 1 maart 1514 n.s.
- 4465 Phelips van Nyvele doet verhef van zijn leen gelegen buiten de Mechelse Poort binnen de vrijheid en is zes dagwand groot. Het leen paalt aan Cornelis Hermans, aan een straatje lopende TEN VLASSENBOSCH.Het leen wordt op een jaarlijkse waarde van een pont acht schellingen groot geschat qua pachtopbrengst. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 28 februari 1514 n.s.
- 4466 Daneel Calier zoon van Jan doet verhef van zijn leen gelegen buiten de Stenepoort palende aan de BAELDE PUTTE. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op 24 schellingen groot geschat. De leenhouder zegelde het rapport op 1 maart 1514 n.s.
- 4467 Phelips Pieters zoon van meester Jan doet verhef van zijn leen wezende een rente van zes schellingen negen penningen par. en drie hoenen jaarlijkse heerlijke rente. De rente wordt geheven op diverse erfgronden te weten : drie schellingen vier penningen par. op vier bunders erfland in diverse percelen naast TEN ABBEELE TER VEEREgelegen en drie schellingen vier penningen par. op twintig dagwand erfland in twee percelen in Zele. Van deze laatste zijn elf dagwand gelegen naast DEN SPILDOREN en negen dagwand naast de Dweerstrate. De hoenderen worden geheven op twee bunders erfland in Grembergen gelegen waarvan de ene helft toebehoort aan Marie Smeets dochter van meester Mechiel en de andere helft Johanna Heyns, vrouw van Jan Baten. Verder houdt men van het hoofdleen nog vier lenen en manschepen te weten : Gillis Pieters zoon van Simoen houdt vier dagwand gelegen in TROESBROUC in Sint-Gillis, het ander houdt Pieter Spot alias Everdey kousenmaker een bunder groot ook in Roesbrouc gelegen. De derde houdt jonkvrouw Isabeele Pieters zuster van de leenhouder een dagwand gelegen achter haar hofstede van DEN GOEDE TE VELDE binnen Zele. Het vierde houdt Gillis Pieters van een dagwand ook in Roesbrouc. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 1 maart 1514 n.s.
463 gevonden, 101 t/m 120 getoond, pagina 6 van 24