Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 431 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Dominicus van den Spiere, zoon van Jan, en zijn echtgenote jonkvrouw Ann de Vos, beiden van Kortrijk, aan Filips van Boterberghe, griffier van Kortrijk, gevolmachtigde van Joos de Cuenynck, zoon van Jan, van Gent de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 346, 419 en 421. Aanwezige schepenen: Joos Bonte en meester Pieter du Pont. 10 februari 1586.
- 432 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Joos Robbyn, zoon van Jan, echtgenoot van de weduwe van Jan Labin, van Kortrijk aan Jacob de Huvettere, zoon van Jan, eveneens van Kortrijk de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 301, 391 en 424. 19 juli 1586.
- 433 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Michiel de Smet, zoon van Frans, van Kortrijk aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 425. Aanwezige schepenen: Ferdinand de Preetere en Rogier van den Kerchove. 2 september 1585.
- 434 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem van Overberch en Karel van Steenkiste, dismeesters van Gullegem, vanwege de kerk van Gullegem en met instemming van de bisschop van Doornik aan het Grijze-Zusterhuis van Kortrijk, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 306, 336, 341 en 362. Deze rente werd door wijlen pastoor Pieter Baelde aan de kerk geschonken en wordt aan de Grijze-Zusters overgedragen omdat zijn 8 lb. groten geleend hadden voor het herstel van de kerk van Gullegem. 3 december 1590.
- 435 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer Adriaan van Landeghem, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, erkend heeft dat Joris Loobuuc, zoon van Romein, van hem een huisje met erf gekocht heeft, gelegen op Overbeke in de Blyestrate en door het koor van de Sint-Maartenskerk afgekocht van Lauwaert Pillen, nadat er op bezette rente (zie oorkonden ontleed onder de nrs. 344 en 349) een tijdlang niet uitbetaald was. De koper verbindt zich ertoe bedoelde erfelijke jaarrente die thans 4 lb. 10 s. parisis bedraagt, regelmatig uit te keren aan het koor. 28 juni 1591.
- 436 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Simon Handsame, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan Antoon de Roore, zoon van Willem, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen in de Oude Weduwenstraat, tussen enerzijds het huis genaamd 't Quackelken en anderzijds het hoekhuis van genoemde straat. Aanwezige schepenen: Walter van den Berghe, Osto Eghels, Joos Bonte en Rogier de Gardin. 14 april 1592.
- 437 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Adriaan Bonte, zoon van Joos, gevolmachtigde van jonkvrouw Johanna Sconincx, weduwe van Filips van Boterberghe, aan de deken en het kapittel van Sint-Baafs te Gent en ten behoeve van meester Pieter Symoens, bisschop van Ieper, de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten overgedragen heeft, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 346, 419, 421 en 431. Aanwezig: de schepenen jonkheer Jan Gheijs en Jan de la Rue. 16 maart 1594.
- 438 De schepenen van Kortrijk oorkonden dat Vincent Hoornaert, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door heer Adriaan van Landeghem, priester, kapelaan en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 8 lb. moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, deze rente wordt uitgekeerd in vervanging van de rente van 3 lb. parisis waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 350 en 358 en die bezet was op een huis en erf die genoemde Vincent Hoornaert gekocht had. De nieuwe rente wordt bezet op het huis en erf in kwestie en op een ander, gelegen naast het eerste, in de Blyestraete tussen het huis en erf van Gerard van de Kerchove en de hoek van genoemde straat. 13 januari 1595.
- 439 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Michiel de Hane, zoon van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Robrecht Wullins, Adriaan Bonte en Antoon Andries, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, genaamd de Gouden Leeuw en gelegen in de Leiestraat tussen het huis en erf van Jacob Pauwels en het huis genaamd Trompet. 26 april 1595.
- 440 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan le Becq, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan de Clercq, zoon van Nikolaas, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van heer van Erpe en van Jacob van Daele. 29 april 1597.
- 441 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Labin, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Jan Bulteel, Matthijs Drubbele en Michiel Marrin, kerkmeesters, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten, bezet op de helft van een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Andries Holvoet en van Lodewijk van Oultryve, zoon van Abraham. 20 februari 1599.
- 442 De schepenen van de stad Kortrijk beslissen dat de nering van de beenhouwers het altaar en de kapel van Sint-Vincentius alsook de glasvensters in de Sint-Maartenskerk zal onderhouden en versieren en aan de nering der chirurgijnen de onkosten (2 lb. groten) vergoeden die deze laatste aan genoemde kapel en altaar gedaan heeft. 9 maart 1599.
- 443 De schepenen van de stad Mesen oorkonden dat Jan van Rooden, heer van der Pulsdovie en zijn echtgenote (...) aan hun dochter Maria van Rooden, non in het klooster van Onze-Lieve-vrouw (te Mesen?), een jaarrente van 6 lb. groten ten laste van de stad Kortrijk overgedragen hebben. 25 juni 15.
- 444 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Tanghe, zoon van Maarten, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Jan Bulteel, Michiel Marrin en Rogier du Gardin, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen op de oostzijde van de Korte Steenstraat tussen de huizen en erven van Karel de Mey en van Matthijs de Maleyne. 24 oktober 1600.
- 445 Bekendmaking door J. de Maerle (?), pauselijk notaris van het Hof van Doornik, dat de Pater-provinciaal van de Franciscanen voor de provincie van Sint-Andries een geschil dat aanhangig was tussen hemzelf enerzijds ende bisschop van Doornik anderzijds, betreffende de Grijze Zusters te Kortrijk, niet wenst voort te zetten. 24 maart 1601.
- 446 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Hendrik Bert, zoon van Bernard, in naam van zijn broer Willem Bert aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd oor meester Willem Tsantele, ontvanger, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, losbaar tegen de penning zestien en bezet op twee huizen en erven, gelegen bij de Rijselpoort. 10 mei 1602.
- 447 Ferdinand du Coulombier, baljuw, Daniel de Veughele, Ferdinand Sabbin, Jan du Quesne, Michiel Mulier en Joos de la Dessoubz, schepenen van Moeskroen van heer Antoon van Liedekerke, ridder, baron van Heule, heer van Gracht, Moorsele, Landegem, Aksel, Oosthove, Moeskroen, Lowingen, Aalbeke, Val, Acren, burggraaf van Belle, enz. Oorkonden dat Daniel le Veughele, zoon van Jan, erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, vertegenwoordigd door heer Willem Tsantele, priester en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar voor 120 lb. parisis bezet op 1200 lands, gehouden van de heerlijkheid van Moeskroen. 10 december 1602.
- 448 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Rosseel, zoon van Jan, en Anthoon van Ghemmert, in eigen naam en als voogden van hun broers en zusters, allen erfgenamen van Willem Rosseel, en in uitvoering van diens laatste wil aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door de kerkmeesters Ferdinand de Preetere, Cornelis de Bye en Antoon Malfaict, een erfelijke jaarrente van 24 lb. parisis hebben overgedragen, losbaar tegen de penning vijftien en bezet op twee percelen grond te Zwevegem, gehouden van de Spijker te Kortrijk (cfr. Oorkonde van 11-02-1585, ontleed onder nr. 428). 26 maart 1604.
- 449 Meester Mattheus van Ypre, pastoor van de Sint-Maartenskerk, en Jacob de Bouchout, openbare notarissen, maken bekend dat Martine Coeloembier, weduwe van Jan van Huele, aan de kerk en de dis van Sint-Maartens te Kortrijk de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft geschonken die Wulfaert Hinneken, zoon van Jan, haar sedert 28-099-1604 moet uitkeren. Deze rente is losbaar tegen de penning zestien en Martine Coeloembier behoudt het vruchtgebruik ervan tot aan haar dood. 20 mei 1605.
- 450 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat jonkvrouw Elizabeth de Ro, weduwe van heer Joos Bonte, van Kortrijk aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door heer Jan de la Rue, een erfelijke jaarrente van 12 lb. heeft geschonken, uit te keren door Maria de Caluwe, weduwe van Willem de Donder, eveneens van Kortrijk, en bezet op een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat. Jonkvrouw Elizabeth de Ro behoudt het vruchtgebruik van deze rente voor de duur van haar leven. Gedaan voor Joos de Huevele en Rogier du Gardin, schepenen van de stad Kortrijk. 19 september 1606.
596 gevonden, 181 t/m 200 getoond, pagina 10 van 30