Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 1 Scheidsrechterlijke uitspraak door Arnulf, deken, Jan en Diederik, aartsdiakens, en het kapittel van Doornik in een geschil tussen Hendrik en Benedictus, pastoors van Sint-Maartens enerzijds, en Gillis, kapelaan van de graaf, vertegenwoordiger van het Onze-Lieve-Vrouwkapittel, anderzijds, betreffende de steeds aangroeiende hoeveelheid van offeranden en gunsten die gedaan worden aan de nieuwe Onze-Lieve-Vrouwkerk, dit ten nadele van Sint-Maartens. De uitspraak luidt dat: 1) voortaan de priesters van Sint-Maartens de helft van de inkomsten van de parochie ontvangen, waar zij tot nu toe slechts een vierde gekregen hadden; 2) de pastoors van Sint-Maartens zullen de helft van de offeranden van alle missen ontvangen, alsook van degene die gegeven worden voor de lezing van epistel en evangelie. Uitzondering hierop maken de buitengewone giften die aan de priester gedaan worden buiten de offeranden; 3) de pastoors van Sint-Maartens krijgen volledig de offeranden die gedaan worden ter gelegenheid van biechten, introductiones en bezoeken; 4) de kanunniken hebben recht op offeranden bij de terugkeer van bedevaarten, bij doopsels, na huwelijken, bij kerkgangen en op Goede Vrijdag; 12 d. daarvan gaan nochtans naar de pastoors; 5) de kanunniken mogen in hun kerk alle gelovigen ontvangen en de mis opdragen, zonder dat de pastoors hiertegen enige klacht kunnen formuleren. De kanunniken mogen echter geen begrafenissen doen noch huwelijken inzegenen zonder toestemming van de pastoors. 1205.
- 2 Scheidsrechterlijke uitspraak door Walter II van Marvis, bisschop van Doornik, in een geschil tussen de deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk enerzijds en Lambrecht de Beuerne, de schepenen en het gemeen van de stad anderzijds betreffende de offeranden in de Sint-Maartenskerk, waarop laatstgenoemden beslag hadden laten leggen ten gunste van de genoemde Sint-Maartenskerk. De bisschop beslist dat deze offeranden voortaan voor de ene helft aan het kapittel en voor de andere aan de Sint-Maartenskerk zullen toekomen. 12 oktober 1258.
- 3 Arnulf, proost van Harelbeke, oorkondt dat J., deken van de Kortrijkse Christenheid, pastoor van Lendelede, en meester Boudewijn de Mithaghe, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, uitspraak hebben gedaan in een geschil tussen Egidius, deken en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Kortrijk enerzijds en Egidius, priester en koster van de Sint-Maartenskerk anderzijds, waarbij beslist werd dat: 1° De koster Egidius voortaan geen moeilijkheden meer mag uitlokken ter gelegenheid van de missen voor de overledenen waarbij hij op eigen houtje de uren wilde bepalen; 2° Het wordt hem verboden de kaarsen weg te nemen die geofferd worden aan het altaar tijdens de missen voor de overledenen; 3° Het wordt hem verboden de offeranden van de verloofden in de Sint-Maartenskerk nog weg te nemen; 4° Het wordt hem verboden de offeranden bij de doopsels weg te nemen. 19 mei 1274.
- 4 Gwijde, graaf van Vlaanderen en markgraaf van Namen, oorkondt dat Jan David de Bellenghem en zijn echtgenote Beatrijs aan Jan Gosset, clericus, ten behoeve van de kapelanij (Sint-Pieters) door Line Kuchuts van Kortrijk gesticht in de Sint- Maartenskerk, een erfelijke jaarrente van 12 lb. Vlaams verkocht hebben, bezet op 9 bunder grond gelegen te Bellegem op de plaats a Kieuereu en op 4 bunder gelegen in de nabijheid ervan. Voor het grafelijk leenhof: Walter de le Hamme, baljuw van Kortrijk, Rogier de Mortaigne, heer van Spiere, Zeger de Haute Mouscre, Willem de le Lis, Jan de Auleghem, ridders, en Walter de Bellenghem, deurwaarder. maart 1275.
- 5 W., deken en kapittel van Onze-Lieve-Vrouw en W. en Jan, pastoors van Sint-Maartens, oorkonden dat een geschil gerezen was tussen deken en kapittel en W. en wijlen heer Pieter, pastoor, betreffende: 1) deken en kapittel beweerden dat de pastoors ten onrechte offeranden geïnd hadden in de kapel van de vrouwe van Nevele, onlangs gebouwd in de parochie Kortrijk, en eisten op grond daarvan een schadevergoeding van 30 lb. tourn., waartoe de parochiegeestelijkheid veroordeeld werd; 2) de parochiegeestelijkheid beweerde dat het kapittel ten onrechte de parochiale rechten uitgeoefend had aan het hof van de vrouwe van Kortrijk en elders binnen de parochie en dat te hunnen nadele. Uitspraak werd gedaan door het hof van de bisschop van Doornik ten gunste van het kapittel, waarbij de parochiale geestelijkheid veroordeeld werd tot het betalen van 30 lb. tournois en de kosten van het geding. Beide partijen kwamen overeen hun geschil en andere betwiste punten te onderwerpen aan de scheidsrechterlijke uitspraak van Walter van Gent, proost van Harelbeke, en Jacob van Kortrijk, kanunnik van Komen. Aangezien Pieter, pastoor, ondertussen overleden was en vervangen door Jan, wordt een nieuwe overeenkomst gesloten tussen partijen, die de verbintenis aangaan de uitspraak van de scheidsrechts te doen bekrachtigen door de bisschop van Doornik. Augustus 1282.
- 6 Scheidsrechterlijke uitspraak, op advies van broeder Jan gezeid Buc, OFM, door Walter, proost van Harelbeke, en Jacob, Kanunnik van de kerk van Komen, vertegenwoordigers van de bisschop van Doornik, in een geschil tussen de deken en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwkerk enerzijds en de parochiale geestelijkheid van de Sint-Maartenskerk aldaar anderzijds, waarbij bepaald wordt dat: 1° Alle offeranden gedaan binnen de grenzen van de parochie Kortrijk met uitzondering van degene die gedaan worden in de Onze-Lieve-Vrouwkerk en aan het grafelijk hof, die volledig aan het kapittel toekomen, zullen voortaan voor de ene helft aan het kapittel en voor de andere aan de parochiale geestelijkheid toekomen; de parochiale geestelijkheid zal daarenboven nog 10 s. ontvangen van de offeranden die gedaan worden op Kerstmis, Pasen en Pinksteren; 2° Alle andere offeranden zullen gelijkelijk verdeeld worden, met uitzondering van de kaarsen bij begrafenissen, giften bij bezoeken en biechten en giften bij testament die volledig toekomen aan de Sint-Maartenskerk; 3° Alle inkomsten verbonden aan de zielenzorg van het grafelijk hof behoren aan het kapittel; 4° Regeling van de rechten op de begrafenissen op de kerkhoven van Onze- Lieve-Vrouw en Sint-Maartens. augustus 1282.