Inventaris van het archief der Heren en van het stadsarchief van Diest.
- 41 Jan van Diest verklaart van zijn broeder Thomas, heer van Diest, 600 gulden erfrente, als zijn deel in de erfenis ontvangen te hebben. 18 maart 1392.
- 42 De schepenen van Leuven verklaren dat Hendrik, heer van Heverlee, het vruchtgebruik kreeg van het Land van Zichem van de heer Reinardus van Schoonvorst wegens een schuldvordering van 100.000 gouden schilden. 17 augustus 1398.
- 43 De schepenen van Leuven verklaren dat Thomas, heer van Diest, het vruchtgebruik van het land van Zichem verkregen heeft door koop. 17 augustus 1398.
- 44 Johanna, hertogin van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, markgravin, beleent Thomas, heer van Diest, met het Land van Diest. Getuigen: Jan, heer van Rotselaar, Jan, heer van Wittem, Jan, heer van Asse, Jan, heer van Dongelberg, Jan, heer van Oppem, Jan, heer van Nieuwenrode, Philips Hinckaert. 2 september 1398.
- 45 Reinardus, heer van Schoonvorst en Zichem, erkent van de heer van Diest 100 gulden ontvangen te hebben voor zijn jaargeld van 1.800 gulden, dat deze laatste hem schuldig is voor het kasteel en het Land van Zichem. 2 februari 1399.
- 46 Stichtingsakte van een lijfrente van tien stuivers oude groten Tournois ten voordele van Iwan, natuurlijke zoon van Arnold van Diest, door de stad Diest. 4 augustus 1399.
- 3244 1438-1140.
- 2887 Genealogie van de heren van Diest. 1099-1423. Opgesteld door Eug. Cool. 1861.
- 2985 Johanne, hertogin van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, verklaart dat de stad Diest haar deel in de bede door de steden van Brabant toegestaan voor de oorlog tegen de hertog van Gelderland voldaan heeft. 13 november 1308.
- 2986 Jan II, hertog van Lotharingen, Brabant en Limburg, verklaart dat de stad Diest hem voldaan heeft voor haar deel (150 ponden oude grote tournois) in de bede ten zijnen behoef en voor de oorlog. Voortaan zal men de stad Diest ook niet hoger schatten. 27 september 1334.
- 2987 Zelfde akte als beschreven in Nr. 18. 4 februari 1343 (n.st.).
- 2988 Wenceslas en Johanna, hertogen van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, verklaren dat de stad Diest hun voldaan heeft voor haar deel in de bede, hun toegestaan, van 6.000 oude schilden. Dit zal geen afbreuk doen aan de vrijheden van de stad. 13 september 1357.
- 2989 Johanna, hertogin van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, erkent dat de stad Diest haar voldaan heeft voor haar deel in de bede toegestaan aan Johanna door de steden van Brabant. 1 april 1384.
- 2990 Johanna, hertogin van Luxemburg, Lotharingen, Brabant en Limburg, beveelt de schepenen van Meerhout de poorters van Diest, die bezittingen onder Meerhout hebben, niet meer lastig te vallen voor betaling in de bede, vermits de stad Diest reeds haar deel in de bede voldaan heeft. 3 april 1390
- 2392 Hendrik Vander Houtmarct, Jan Vanden Veke, Jan Henerjannes, Arnold Van Rechoven, Hendrik Van Corpt, Jan Cyce en Jan Van Nedermolen van Poterum, schepenen van Diest, verklaren voor zich en Alaard Vanden Driessche, schout van Diest, dat Damianus Vander Steenbeke en Margareta Scellekens, echtgenoten, bekenden een erfelijke rente van 12 oude groten tournois schuldig te zijn, gehecht aan hun deel van een huis gelegen in de Paardenstraat bij de Lierenberg, aan Godevaart den Wucten. 2 oktober 1335.
- 2392 /BIS Voor schout en schepenen van Diest : cijns op huis in de Zavelstraat te betalen aan het gasthuis van Diest door Hendrik Camscrapere. 18 april 1338.
- 2393 Schout en schepenen van Diest verklaren dat Rutger de Cledersnider, poorter van Diest, voor hen verklaarde dat de 11 vaten azijn door Wolfaart Vander Nere verbeurd en die zijn eigendom waren, hem 27 penningen en zes schillingen groten Vlaams gekost hebben. (1 gouden schild voor 22 groten gerekend). 5 mei 1346.
- 2394 Schout en schepenen van Diest verklaren dat Wouter Rouckart, poorter van Diest, voor hen verklaarde dat Wolfaart Vander Vere op kosten van de hertog van Brabant een bale mede en een veken wijn genomen had. Hun waarde was 20 schellingen groten Vlaams geld. (het schild aan 22 groten gerekend). 7 mei 1346.
- 2395 Jan Van Rode, Arnold Verrenmetten, Jan Bellens, Willem Van Beylaer, Willem Boelaart, Hendrik Wercman en Hendrik Sophyen, buitenschepen van het Land van Diest, bevestigen voor zich en Gijsbrecht Op Ghenheyden, buitenmeier, dat Jan Van Weert, na de dood van zijn vader Willem, gegoed werd in drie sillen bos gelegen aan de heerstraat "ten Berghe", erfelijk te houden van de heer van Diest. 14 maart 1370 (n.st.).
- 2396 Jan Paews, Bartholomeus Vander Houtmarct, Arnold Van Beringhen, Arnold Van Rechoven, Jan Wynrix, Jan Clenen, Hendrik Puppe, schepenen van Diest, verklaren voor zichzelf en voor Jan Van Midsbeke, rechter van de grond, dat Jan Hane bekent een erfpacht schuldig te zijn van 1 ame rode stokwijn, maat van Diest, van Jan Scavarts. Deze erfpacht is gehecht aan zijn wijngaard, gelegen beneden aan de Kluisberg. Hij verklaart bovendien dat er niet meer voorcijns aan gehecht is dan 12 oude groten tournois per jaar aan erfcijns en herencijns. 18 oktober 1391.
67 gevonden, 41 t/m 60 getoond, pagina 3 van 4