Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
1546 resultaten , klik op een van de tabs om het zoekresultaat te tonen.
BE-A0510_000800_006875_DUT
Identificatie van de toegang:
BE-A0510 /
I 548
Het Rijksarchief in België
2013
This finding aid is written in
Dutch.
Beschrijving van het archief
Identificatie van de toegang:
BE-A0510 / I 548
Naam archiefblok:
- Rekenkamer te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven.
- Chambres des comptes à Lille. Dénombrements et autres pièces féodales des cours féodales du comte de Flandre
Periode:
1300-1795
Rekenkamers (A4)
Omvang geïnventariseerd
58.50
m
Laatste bestanddeelnummer
11142.00
Archiefbewaarplaats
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume
Archiefvormers
- Inventaris van het archief van de Rekenkamer, daarna Bureau de Finances, te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven, Kasteel van Kortrijk, 1399-1681 (I 554)
- Inventaris van het archief van de Rekenkamer, daarna "Bureau des Finances", te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven: Burg van Veurne, 1389-1745 (I 440)
Geschiedenis van archiefvormer en archief
Inhoud en structuur
Raadpleging en gebruik
Beschrijvingsbeheer
Bijlagen
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
- 3482 Jan de Hoghe, zoon van Pieter, doet verhef van zijn leen van een half bunder groot en de twee delen van een tiende geheven op elf dagwand land. Het half bunder paalt aan het goed van Gillis Claus en aan het goed van de kinderen van Jan van Miggherode. De elf dagwand erfland is gelegen in diverse percelen tussen het land van Willem van Harendonc en aan het BERRECOUTERS STRAETKINNE. Van dit leen worden vijf manschepen gehouden waarvan Jan Everaert een half bunder houdt. Brant de Hoghe houdt een (dagwand) de derde is Lysbette van der Varendt die een dagwand houdt, de vierde is Pieter Zeghers die een dagwand houdt en de laatste is nogmaals Brant de Hoghe die een half bunder houdt. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 27 juni 1430.
- 3483 Gillis Claeus doet verhef van zijn leen van een dagwand groot. Tot het hoofdleen behoren zeven manschepen te weten : Gillis van der Houvere houdt een half bunder, Brant de Hoghe houdt een vaatzaad, Bouden de Hoghe houdt een vaatzaad, Jan Pijl houdt een half bunder en dezelfde Jan Pijl houdt nog een half bunder, Lysbette sBoden houdt een dagwand en Jan van Miggherode houdt twee vaetsaat. De leenhouder zegelde het rapport op 27 juni 1430.
- 3490 Willem van der Haghe zoon van Jan doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijke penning rente van 36 schellingen 6 groot of deniers, in natura zestien hoenderen, negen halsters en een half vat rogge en verder achtien vaten evene, dit alles in Dendermondse maat dat de leenhouder heft op 24 bunder meers, weide en veld. Die gronden zijn gelegen in verschillende percelen naast de slagmolen Tot het leen behoren nog vijf manschepen te weten Pieter Roose houdt een half bunder, Margriete sGraeuwen houdt drie vaatzaad, Jan van den Houvere houdt een half dagwand, Pieter Bueist houdt twaalf zwaden meers en Jan van Mossevelde houdt de twee delen van een vaatzaad land. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 juni 1430.
- 3491 Noel van den Cote doet verhef van zijn leen van drie bunders. Van het hoofdleen worden nog zeven manschepen gehouden. Nog behoort tot het leen een jaarlijkse heerlijke penningrente die de leenhouder heft van vier schellingen elf deniers par. en 25 hoenderen op 12 bunder erfgrond gelegen in diverse percelen. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 27 juni 1430.
- 3492 Gillis Pijl doet verhef van zijn leen van tien dagwand. Van het leen houdt Gillis Claeus 3 vaatzaad land in leen waarop de leenhouder 10 pond par. leenverhef te sterfkoop en te wandelkoop heeft. Nog heeft de leenhouder een heerlijke jaarlijkse rente van 5 schell par. op 9 bunder erfgrond gelegen in diverse percelen. De leenhouder zegelde het rapport op 27 juni 1430.
- 3494 Gilleken van den Cote doet verhef van zijn leen zijnde een tiende geheven op drie bunder erfgrond waarop hij de vijfde schoof bezit, en van vier bunders erfgrond waarop hij de twee delen van een tiende bezit. Tot het hoofdleen behoort nog een jaarlijkse heerlijke rente van drie groot en vijf deniers par. De leenhouder geeft Daniel van de Cote en Jan de Hoghe opdracht zijn rapport te zegelen op 30 juni 1430.
- 3495 Jan Pieters zoon van Jan doet verhef van zes dagwand meers, weide en heide in BERLAER BROUCpalende aan de erfgenamen van Jan Coene en aan de erfgenamen van Pieter Mathijs ook aan het hof van mher Janne van Patteelles - Het rapport werd gezegeld door Jan Pieters vader van de leenhouder omdat deze laatste geen eigen zegel bezit op 31 juli 1430.
- 3496 Boudin sHerweutins doet verhef van een half dagwand meers in BAREBROUCpalende aan Jan Everaerds en aan Henricx Deckers. Tot het leen behoort een manschap van een half dagwand meers in het voormelde broek - Pieter de Hoghe - - het rapport werd gezegeld door Pieter van Miggheroden op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op op 3 juli 1430.
- 3497 Gillys Claeus doet verhef van zijn leen van twee vaatzaad. Tot het leen behoren zes manschepen te weten - Katheline sKimpe houdt een bunder, Griele van der Asselt houdt een vaatzaad, Jan Louf houdt een dagwand, het kind van Jan Baers houdt twee vaatzaad, Jacob van den Perre houdt drie en half vaatzaad, Kateline van den Cote houdt drie dagwand, Jan de Hoghe houdt elf roeden. Nog heeft de leenhouder uit hoofde van zijn hoofdleen drie schell twee deniers par. en twee vaten evenen in jaarlijkse heerlijke rente dat hij heft op zes bunder erfgrond. De leenhouder zegelde het rapport op 27 juni 1430.
- 3498 Jan Claus zoon van Jan doet verhef van zijn leen manschip en heerlijkheden te weten in Berlare : geldende vier kapoenen te leveren op Sint Remigi dag bezet op een huis en erf wijlen toebehoord hebbende heer Janne van der Eeken priester en nog twee kapoenen op een venne of visserij. Nog op een huis en erf toebehorende eenen Willem van Ghend heeft de leenhouder twee hoenderen. Op twee dagwand erfgrond heeft de leenhoude de tiende penning. Verder houdt men van het hoofdleen volgende achterlenen : Eerst Jan Claus fs Daneels geldt jaarlijks tien zakken rogge, Henric de Keyser geldt jaarlijks vijf zakken rogge. Item Gillis van Beerlar houdt drie vaatzaad land. Heer Willem van Langhvelde, priester, Brandt de Hooghe houdt een half bunder leen. De zelve houdt nog een half bunder en Pieter, zijn broer, houdt ook een half bunder. Jan Pijl houdt ongeveer een half bunder meers en Gillis Claus een half bunder. Jan de Hooghe fs Jans houdt een half bunder, Jan de Hooghe fs Merten houdt drie dagwand. Clais van den Heede fs Gillis houdt een half bunder waarop een huisje staat. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 3 juli 1430.
- 3499 Jan de Hoghe doet verhef van zijn leen van tien dagwand waarvoor hij paardendienst moet leveren. Aan het hoofdleen zijn zes manschepen verbonden te weten : Merten de Hoghe zijn broer houdt het derde deel in het leen, Lysbette sBoden houdt twaalf vaatzaad, Jan Everaert houdt een bunder, Pieter van der Denderen houdt drie vaatzaad, Lyse van der Dendere houdt ook drie vaatzaad, Pieter Roels houdt een dagwand. In jaarlijkse heerlijke rente heeft de leenhouder achtien groot en drie hoenderen dat hij heft op achttien bunders erfgrond. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 30 juni 1430.
- 3500 Jan de Hoghe zoon van Pieter doet verhef van een half bunder leen en de twee delen van een tiendeken geheven op elf dagwand erfland gelegen tussen Willems van der Haghe straatken en Pieter Moeraerts straatken. Tot het leen behoren vijf manschepen te weten : Pieter Everaerts houdt een half bunder, Room de Hoghe houdt een half bunder en houdt nog een dagwand. Willem van der Haghen houdt een dagwand, Jan Zeghers houdt een dagwand. In heerlijke renten heft de leenhouder jaarlijks zes schell par. op 22 dagwanden erfgrond ook in Berlare gelegen : namelijk elf dagwand binnen de loop van de gemelde tiende en de andere elf liggende liggen voor Jan Boudens straat tussen Willem van Mondevelde erf en Pieter Beelmans hofstede. De leenhouder zegelde het rapport zonder opgave van datum.
- 3504 Gillis de Hoghe doet verhef van zijn leen van tien dagwanden geldende een paardendienst. Tot het leen behoren zes manschepen die men in leen houdt namelijk: Merten de Hoghe houdt een half bunder, Lysbette sBode houdt twaalf vaatzaad, Kerstiaen Everaert houdt een bunder, Pieter van der Dendren houdt drie vaatzaad, Lyse van de Dendren houdt drie vaatzaad, Jacop Boudens houdt een dagwand en bovendien de twee delen van een tiendeken op elf dagwanden erfgrond zijnde de tiende van drie vaatzaad en de tiende van het resterende deel. Nog heeft Heyns Jacops een perceel in leen. De leenhouder heeft in jaarlijkse heerlijke penningrente achtien groot dat hij heft op achtien bunders erfgrond. Het rapport werd door Jan de Hoghe gezegeld op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit, zonder opgave van datum.
- 3505 Jan Pijl doet verhef van een leen van tien dagwanden waartoe twee achterlenen behoren. Het eerste wordt door Pieter Claeus gehouden en is drie vaatzaad groot gelegen aan de WAELBRUGGHE.Het tweede achterleen ook door Pieter Claeus gehouden is een penning rente van vijf schellingen par. geheven op negen bunder erfgrond. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld in 1440.
- 3507 Vranke van Ale doet verhef namens Catelinen Sersanders zijn vrouw, van een leen zijnde een tiendeken. Hiertoe behoren twee manschepen die volle wandelkoop en sterfkoop van tien pond par. gelden. In jaarlijkse heerlijke penningrente heft de leenhouder elf schell par. en tien hoenders op zekere erfgronden waaraan 40 laten zijn verbonden. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 12 juli 1430.
- 3508 Jan van der Gracht zoon van Jan wonende in Dendermonde doet verhef van zijn van leen van een oud bunder maaimeers gelegen aan de Schelde met een jaarlijkse geschatte waarde tussen de 10 en de 11 schellingen. Nog doet hij verhef van ander een leen gelegen in Sint-Gillis aan de Buyerstraat palende aan Gillis Calen drie bunders groot. De jaarlijkse geschatte opbrengst is 18 of 19 schellingen groot Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 29 juli 1440.
- 3509 Katheline van der Cote dochter van Daneel vrouw van Jan van de Hulse doet verhef van een leen van drie bunders gelegen in twee percelen. Het eerste ligt aan de HOENENBERCH en aan de ROOSThet tweede aan de BARELBROUC DIJCen naast DEN BACHT.Tot het leen behoort een achterleen van drie bunder in zeven manschepen namelijk: Eerst Goosen de Hooghe houdt een half bunder gelegen aan de OUBROUC DIJCaan de Schelde , Pieter Claeus fs Gillis houdt een vaatzaad op de HOOWECH bij TSCAESMAKERS, Jan de Hooghe houdt een dagwand op de HOOWECH bij TSCAESMAKERS. Alyse Pyls houdt een half bunder op de HOOWECH voor TSCAESMAKERS HOF, Lysbette sHooghen houdt een dagwand op BLANKAERTS VELTnaast de BOGAERT, Pieter Staes houdt een dagwand gelegen in BARELBROUC tussen de meersen, Pieter Heerman houdt tien vaatzaad in verscheidene percelen - de leenhoudster heft een jaarlijkse heerlijke penningrente van zeven schellingen drie deniers par. en 25 hoenderen op 12 bunder erfgrond gelegen in diverse percelen toebehorende verschillende laten waarvan zij de tiende penning heft bij wandelkoop en sterfkoop acht schellingen par. Het rapport werd gezegeld door Jan van den Hulse op 21 juli 1440.
- 3510 Roomkin wees van Brande den Hoghe doet verhef van zijn leen van een dagwand palende aan Alyse van der Varent. Tot dit leen behoort jaarlijkse penningrente van twintig penningen par. en twee en half hoen die diverse personen gelden. Het rapport werd gezegeld door Pieter Aechter als voogd op 25 juli 1440.
- 3511 Willem van der Haghe zoon van Jan doet verhef van een leenrente bestaande uit 36 schellingen 6 penningen par. en 9 halster en een half vat rogge en 18 vaten ruwe evene geheven op meersen en winnende land te Berlare en te Zele samen 24 bunders groot. Tot het leen behoren nog vijf manschepen namelijk : Pieter Roose houdt een half bunder winnende land, Margriete sGrawen houdt drie vaatzaad, Jan van den Houven houdt een half dagwand en Pieter Buerst houdt twaalf zwaden meers. Jan van Mossevelde houdt de twee delen van een vaatzaad land. De leenhouder zegelde het rapport op 25 juli 1440.
- 3513 Gillis van den Cote zoon van Jan doet verhef van een leen zijnde ....... de vijfde schoof op drie bunder erfgrond en de twee delen van een tiende op vier bunder erfgrond. In penning renten heeft hij jaarlijks drie schellingen vijf penningen par. op de erfgronden van zijn vijfde schoof en die tiende moeten gelden. Het rapport werd gezegeld door Jan Pijl op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 25 juli 1440.
- 3514 Lieven Claeus doet verhef van een leen van een dagwand palende Goessen den Hoghe en Merten den Hoghe. Tot het leen behoren diverse achterlenen te weten: Willem Arendboudens houdt een leen van een bunder zijnde meers gelegen in DASCHTJan Louf houdt een dagwand naast BLANCKAERTS STRAETKEN, Bate Baers houdt een dagwand naast Jan Louf, Daneel van der Hoorneke houdt een vaatzaad naast TSBACKERS DRIESCHS.Daarnaast Jan van der Horneke Heinderics zoon houdt een vaatzaad, Daneel van der Perre houdt op TSER HEBS LEEN een vaatsaet en half palende aan het goed van Griele van der Hasselt. Lysen van der Hasselt houdt drie vaatzaad en Willem van den Cote houdt drie dagwand. Het rapport werd gezegeld door Lauwer Herman als voogd van Lieven Claeus op 12 augustus 1440.
- 3515 Pieter Claus doet verhef van een leen groot een dagwand palende aan Jacop den Hoghe aan welk leen acht achterlenen toebehoren namelijk : Eerst Gillys van der Hoevere houdt vier vaatzaad gelegen op DE STREKEverder Jan de Hoghe genoemd Permentier houdt een vaatzaad naast Willem Pijle , Merk Baes houdt een vaatzaad waarop zijn hofstede staat, Jan Baes houdt twee bochtjes over de straat een half bunder groot, Katheline Scheerers in DEN MOLEN GHAVERE houdt een vaatzaad, Jan van Migrode houdt in de zelve MOLEN GHAVREeen vaatzaad Katheline de vrouw van Willem Pijls houdt in T ROT drie bunders en Lysbette sBod sKeysers Jans Boden dochter houdt een dagwand in het hogervermeld ROT - Van dit leen worden nog zes bunder erfgrond gehouden die jaarlijks onderhevig zijn aan de betaling van een penningrente en twee vaten evene. Het rapport werd door Lauwer Herman gezegeld als voogd op 12 augustus 1440.
- 3518 Jan de Hoghe doet verhef van leen zijnde een jaarlijkse heerlijke rente van vier kapoenen geheven op zeker huis en erfgrond daar hij in woont. Nog twee kapoenen op een vijver of visserij naast Wouter Baes, nog twee hoenderen op een vaatzaad toebehorende Pauwels de Maerscalc dit alles wordt geheven op diverse percelen - item nog twee dagwand toebehorende de erfgenamen van Gillis van Migrode waarvan Jan de Hoghe de tiende penning heft op volgende manschepen : eerst Jan Claus Jans zoon houdt in leen voor jaarlijks tien zakken rogge genoemd DE SCOEF TE BERLAER, Jan de Gruter houdt een leen betalende jaarlijks vijf zakken rogge. Daem van Berlaer houdt drie vaatzaad, Jan van Berlaer houdt een bunder Lieve van der Cote dochter van Daneel houdt drie vaatzaad, Jan Pijl houdt een half bunder, Willem Pijl houdt vijf vaatzaad, Margriete van Langhevelde houdt een bunder en nog eens een half bunder, Jan de Hoghe fs Jans houdt een half bunder, Room de Hoghe houdt een half bunder en nog eens een half bunder, Gillis Berchgracht houdt een half bunder, Daneel Callen houdt een dagwand met een hofstede, Pieter de Hoghe houdt zes vaatzaad, Pieter de Hoghe zoon van Jan houdt een half bunder dit alles in leen te tien ponden par. van relieve. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder zonder datering.
- 3520 Willem Hermans doet verhef van een leen van drie bunder en tevens van een leen van Mathijse Erwegh daar naast gelegen ook drie bunder groot. Hierna volgen de laten van dit leen namelijk: Jan Andries houdt vier vaatzaad en half , Heinric Pauwels houdt vier vaatzaad, Machiel van Wesenpoele en Daneel Jan Arents houden twee vaatzaad, Jan Borst houdt twee vaatzaad, Willem Borst houdt twee vaatzaad, Jan Claeus houdt een vaatzaad, Willem van der Strijde houdt drie vaatzaad. De kinderen van Daneel van der Stryde houden drie vaatzaad, Pieter Jan Arents houdt een vaatzaad en half, Jacques Borst houdt twee vaatzaad, Jan Marien houdt een vaatzaad, Jan Marien tsKimpen zoon houdt een vaatzaad, Colin Bouden Arents houdt een vaatzaad, Gillis Borste houdt twee vaatzaad. Het rapport werd noch gezegeld noch gedateerd.
- 3522 Daem van Berlaer doet verhef van een leen van zeven vaatzaad gelegen nabij de kerk. De achterlenen worden gehouden door : Kersten van Berlaer zuster van de leenhouder en vrouw van Jan de Hoghe dertien vaatzaad ter trouwe van zes ponden par. te sterfkoop en te wandelkoop ook gelegen nabij de kerk. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder in 1440.
- 3523 Jan van Leins als voogd over Hanneken Huten Hove doet verhef van drie lenen : eerst een leen van drie bunder land waarop hij jaarlijks heeft als heerlijke rente zestien hoenderen en vijf schellingen par. in penningrente op diverse erfgronden daarvan Hannekin de tiende penning heft bij verkoop of verwandeling. Hieraan zijn nog veertien laten verbonden die leengronden van Hanneken houden in diverse plaatsen gelegen waarop Hanneken ook zijn rechten heeft. Secundo : Een leen zijnde een schoof op diverse percelen erfgronden op diverse plaatsen gelegen. Hierop heft Hanneken de vijfde schoof op zes bunders en een dagwand. Hierop heeft Hanneken de tiende penning bij verkoop of verwandeling. Aan het leen heeft Hanneken een jaarlijkse heerlijke penningrente van elf schell par. en dertien hoenderen geheven op diverse percelen erfgronden gelegen op diverse plaatsen. Verder behoort Hanneken nog vier mannen die leen van hem houden. Tot het hoofdleen behoren nog twee voghelsteke.Tertio: houdt Hanneken een leen van tien dagwand meers gelegen op TCLEY in Berlare. Aan dit leen behoort een jaarlijkse heerlijke penningrente van elf schell par. en acht hoenderen gelden die geheven worden op diverse percelen erfgronden. Tevens heft de leenhouder hierop de tiende penning bij verkoop en verwandeling. Nog behoort tot dit leen drie mannen die van hem grote of kleine lenen houden waar Hanneken ook de tiende rechten op heeft. - Jan van Leyne als voogd over Hannekin Huten Hove heeft het rapport gezegeld op 9 juli 1441.
- 3524 Joos van Hulse fs Jans doet verhef van zijn leen van drie bunder groot. De jaarlijkse geschatte pachtprijs bedraagt zestien schellingen groot. Tot die leen zijn zeven achterlenen verbonden in bezit van diverse personen. Lauwereys van Dendere houdt een half bunder met een jaarlijks geschatte opbrengst van 4 schellingen groot. Hendric de Hooghe fs. Jacops houdt een dagwand met een opbrengst van twee schellingen vier deniers groot. Jan Staes fs Pieters houdt een dagwand met een opbrengst van twee schellingen groot. Bertelmeeus van Migrode fs Jans houdt een half bunder geschatte waarde op vijf schellingen groot. Merten Jacobs fs Claeis houdt een vaatzaad met een geschatte waarde van twaalf groot. Matthijs van Hulse fs Gillis houdt een leen van een dagwand met een jaarlijkse geschatte waarde van twee schell vj groot. Lieven Herman fs Jan houdt een leen van negen vaatzaad in diverse percelen met een jaarlijkse geschatte waarde van zeven schell zes groot. Met het leen behoort nog een jaarlijkse heerlijke rente van zeven schellingen tien deniers par. in speciën en vijfentwintig hoenderen in natura die de leenhouder heft op twaalf bunder erfgrond in diverse percelen gelegen in Berlare en in Zele. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder met zijn eigen zegel op 10 februari 1514 n.s.
- 3529 Joos de Hooghe fs Pieters doet verhef van zijn leen van vier vaatzaad. De jaarlijkse geschatte waarde van het leen bedraagt vijf schellingen groot en ligt aan het BAERELBROUC. Het rapport werd gezegeld door Jacob de Hooghe op verzoek van de leenhouder die geen zegeld bezit op 24 februari 1514 n.s.
- 3530 Ector van Belle doet verhef van zijn leen gelegen TE BARELDONCTgenoemd MOERAERTS GOET zijnde maaimeers, ettinge en UPT SANTtotaal vijf bunders groot. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op twintig schellingen groot geschat. Het leen paalt aan Antheunis de Kersmaker, Arenden Lansseloot en aan Jan Coppin Pieters kinderen. Een derde van het leen is in het bezit van Joorijne van Zeeberghe gehuwd met Stevin de Smet en staat de leenhouder ten gevolge. Tot het leen behoort een jaarlijkse heerlijke rente van zevenentwintig deniers par. geheven op zevenentwintig vaatzaden meers en erfgrond waarop Ector de tiende penning heeft bij wandelkoop en sterfkoop. Het rapport gezegeld door de leenhouder op 24 februari 1514 n.s.
- 3536 Antheunis van Mortaigne gezegd van Potelles heer van Eke doet verhef van zijn leen genoemd BAERLEDONC.Het hof bevat een boomgaard, landen, meesen, weiden, bossen en helftwinninge en water alles samen twee en veertig bunders groot in diverse percelen gelegen.Verdonkerde percelen zijn onvindbaar wegens de voorbije oorlog. Het leen gehouden door Room de Hoghe, drie vaatzaad groot, bestaat uit twee percelen is teruggevonden. Het eerste perceel is een vaatzaad groot en het tweede twee vaatzaad en het éne paalt aan Jan Hooghen het andere van twee vaatzaad op op DE HERDINS BRANT palende aan Jan van den Hulse. In het hof staat een kapel waar de grond van de leenhouder rondom ligt. De kapel is sedert onheugelijke tijden gesticht en opgericht waar wekelijks drie missen moeten gelezen worden in opdracht van de voorouders van de leenhouder. De kapel wordt bediend door een kapelaan en bij diens overlijden wordt een andere door de leenhouder aangesteld. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 maart 1514 n.s.
- 3537 Henry Ramuriz doet verhef van zijn leen van tien bunders geldende jaarlijks twintig schellingen groot palende aan de erfgenamen van Henric van den Heede en aan het leen van Boudeloo. De leenhouder Laurent Ramerie, omdat die geen zegel bezit, heeft Jan Drolyns verzocht het rapport te zegelen op 10 maart 1514 n.s.
- 3538 Jan Harens zoon Jan doet verhef van zijn leen van een dagwand palende aan Bouwen sHooghen straatje en aan het leen van Pieter sHooghen. Het leen heeft een jaarlijkse geschatte waarde van drie schellingen vier deniers groot. Van het hoofdleen hangen zeven achterlenen af namelijk : Eerst Pieter de Hooghe zoon van Gillis houdt een dagwand gelegen aan Bouwen sHooghen straatje en aan het leen van Jan Arends. Mattheeus Mertens zoon van Willem houdt twee dagwand palende aan Pieter sHooghen en Lauwerens Pijl. Lauwereyns Pijl zoon van Gillis houdt twee dagwand palende aan Joes van Hulze, Lysbette van de Putte dochter van Andries houdt een leen van een half bunder genoemd DE STREKE palende aan Jacops Hooghe en Lauwereyns den Hooghe. Lysbette Pijls dochter van Jan houdt een leen van een dagwand palende aan Roem Mijs, aan het goed van Joes van den Ende. Jan de Hoghe zoon van Gillis houdt een vaazaad liggende op DE STREKE en paalt aan Lysbette van den Putte en aan het goed van de erfgenamen van Joos van den Hende. Jacop de Hooghe zoon van Mertens houdt een half vaatzaad genoemd BOUWEN SHOOEGHEN STEDE palende aan het goed van de H. Geest van Berlare, en aan Pieter van Mossevelde. Het rapport werd gezegeld door Jan Harens op 11 maart 1514 n.s.
- 3539 Katelijne van den Orsmolen dochter van Joos doet verhef van haar leen van tien dagwand zijnde meers en zaaiende land. De meers is gelegen in BARELBROUC, in de LANT HOUVE en het zaailand ligt ten zuiden van de meers en noord aan BARELBROUC DIJC.De jaarlijkse waarde van het leen wordt op achtien schellingen groot geschat. De H. Geest van Dendermonde staat de leenhoudster met zijn leen van drie dagwand ten gevolge. Van het hoofdleen worden vier achterlenen gehouden. Namelijk eerst Joos de Man houdt zes dagwand met een jaarlijkse waarde van achtien schellingen groot. Jan Everaerts zoon van Cornelis houdt vier dagwand liggende aan BARELBROUC met een jaarlijkse waarde van vijf schellingen groot. Pieter Aechten houdt drie vaatzaad en ligt TEN HOORIC en heeft een jaarlijkse waarde van vier schellingen groot. ten slotte Lauwereys van den Dendere houdt drie vaatzaad gelegen TEN HOORIC met een jaarllijkse waarde van drie schellingen groot. Tot het hoofdleen behoort nog een jaarlijkse heerlijke penningrente van vier schellingen drie deniers obool par. in speciën en twee hoenderen in natura die vijf en dertig laten gelden geheven op diverse percelen erfgrond gelegen in BARELBROUC en op THOVELT.De leenhoudster moet een paardendienst leveren. De leenhoudster verzocht Pieter den Hoghe, kerkelijk voogd en dingelijke man het rapport te zegelen op 18 maart 1514 n.s.
- 3541 Jan van Morslede doet verhef van zijn leen wezende een tiende in penningrente elf schellingen par. en tien hoenderen per jaar die de leenhouder heft die veertig laten op hun erfgronden gelden. Nog behoort aan het leen twee achterlenen. Van het leen heeft jonkvrouw Phelippine vuten Hove het derde deel dat de leenhouder ten gevolge staat. Het tweedeel heeft een waarde van vijf pond groot. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 7 juni 1514.
- 3542 Jan van Morslede doet verhef van zijn leen wezende een tiende en penningrente van elf schellingen par. en tien hoenderen per jaar dat de leenhouder heft die veertig laten op hun erfgronden die ze van de leenhouder houden. Nog behoort aan het hoofdleen twee lenen. Jonkvrouw Philippina vten Hove bezit het derde deel dat de leenhouder staat ten gevolge en het tweedeel geldt vijf pond groot. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder 12 augustus 1515.
- 3543 Jan van Vondele zoon van Daniel doet verhef van zijn leen van een half bunder palende Daneel Arens en Pieter Jacops. Het leen heeft een pachtwaarde van zes schellingen per jaar. Aan het leen zijn vijf achterlenen verbonden namelijk : Pieter de Vijlder houdt een half bunder met een jaarlijkse waarde van vier schellingen groot wezende meers aan de kant van BARELBROUC TE VLIETE palende heer Willem de Vijldere. Nog twee lenen die Jan de Hooghe zoon van Gillis houdt die elk zes vaatzaad groot zijn in twee percelen genoemd DE HOFSTEDE en DE STREKE die een jaarlijkse waarde van acht schellingen groot hebben. Jacop van Mossevelde zoon van Joos houdt ook een leen van twee vaatzaad gelegen op DEN BERCH jaarlijks vier schellingen groot waard. Katelijne tsOoghen houdt een dagwand gelegen op DEN BERCH naast Jacop van Mossevelde. Nog behoort aan het hoofdleen de tweedeel van een tiendeken op elf dagwand gelegen tussen Willem van der Haeghen straatje en Gillis van Miggherode straatje. Nog behoort aan het leen een penningrente van twee en twintig deniers par. die de leenhouder heft op elf dagwand lands gelegen in Berlare aan de kant van Zele en is meers daar het TER STRATEN genoemd wordt. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 17 juni 1538.
- 3546 Adriaen Calier als voogd en dingelijk man over Heynken Claus zoon van Jan doet verhef van een leen van drie vaatzaad gelegen binnen Berlare genoemd DE GHAVER gelegen in twee percelen op DE BOGHE palende Joos van Pontrave, Jan van Vondele, de weduwe van Miggro. Het ander deel paalt aan Gillis Aertsen, Symoen Neesen en is gelegen bij DE GHAVER. Het leen heeft een jaarlijkse huurwaarde van acht schellingen groot.Van het leen worden diverse achterlenen gehouden. Jan van den Vondele houdt een half vaatzaad gelegen op DEN BOGHE.Lieven van Miggherode zoon van Jan houdt ook een leen gelegen op DE BOGHE. Tot het hoofdleen behoren nog vier bunders erfgrond geldende jaarlijks een heerlijke rente van vijftien penningen obool par. in speciën en een half hoen in natura. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 25 december 1541.
- 3547 Daniel vuten Eechoute zoon van Inghelbert doet verhef van zijn leen hem gesuccedeerd door het overlijden van Inghelbert zijn vader zijnde een leenrol sprekende op gronden in Berlare en in Zele. Van het hoofdleen worden vier achterlenen gehouden namelijk: Eerst Pieter van Hove, nu gehouden door Jan van der Straten zoon van Joos door koop en geldt jaarlijks twee pond acht schell. par. Room dHooghe zoon van Brandts nu gehouden door Pieter Rogman over Lysbette sBrandt dochter van Romain zijn vrouw een dagwand gelegen naast Pieter van Hove en geldt jaarlijks vier en twintig schellingen par. Pieter van den Perre houdt een dagwand aan Gillis Dierens land en houdt nu Jan de Somere zoon van Jan door koop en geldt jaarlijks twaalf schellingen par. Elisabeth Pijls gehuwd met Gillis Smeets een vaatzaad en houdt nu Gijselbrecht Arents en geldt nu Daneel Verschelden zoon van Joos visser door koop. De leenhouder heeft op twaalf bunders erfgrond een zekere penningrente. Acht bunders liggen in SERBUYDENS VELTen de andere vier bunders liggen in DHOOGHE VELT in Zele. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 6 maart 1543 n.s.
- 3548 Jan d'Oosterlinc zoon van Jan doet verhef van een leen hem gesuccedeerd van wegen jonkvrouw Barbele van Moerstlede zijn moeder, welk leen is een tiende in penningrente elf schell par., tien hoenderen die de leenhouder jaarlijks heft op diverse percelen erfgronden. Nog behoort aan het hoofdleen twee lenen. Mervrouwe Philippine vuten Hove behoort het derde deel van het leen toe staande de leenhouder ten gevolge. Jan Jacopssone als voogd over Jan Doosterlinc heeft dit rapport gezegeld op 21 mei 1542.
- 3550 Jan van der Straten zoon van Joos doet verhef van zijn leen zijnde een heerlijke renterol op drie bunders lands gelegen in Berlare waarop de leenhouder zijn vijfde schoof heft en de twee delen van de tiende en zeker penningrente. Namelijk op vijf vaatzaad toebehorende Joos de Zoomere vijf deniers par. per jaar. Op twee vaatzaad en half toebehorende de leenhouder en geldt twee deniers par. Op twee vaatzaad en half toebehorende Jan van Wesepoele fs. Willems geldt twee deniers par. Op vijf vaatzaad van Gillis Everaert geldende jaarlijks vijf deniers par. Op een half vaatzaad van Symoen van den Wiele geldt jaarlijks drie penningen par. Op een vaatzaad toebehorende Cornelis Neesen en moet een denier par. Op een vaatzaad van Joos Clincken en geldt ook een denier par. Op een vaatzaad en half van Fieren de Hooghe die geldt jaarlijks een denier par. Op anderhalf vaatzaad en vijf en half roeden op DE BIEST toebehorende Jan van Wesepoele zoon van Gillis en geldt een denier par. Op twee vaatzaad en twee en twintig roeden toebehorende de erfgenamen van Pieter Goosens die twee deniers par. gelden. Op een vaatzaad toebehorende Pieter de Hooghe zoon van Henricx geldende jaarlijks een denier. Nog zijn aan het leen diverse percelen erfgronden verbonden waarop de leenhouder slechts de twee delen van de tiende is heffende en zekere penningrente maar zij zijn verplicht de vijfde schoof te geven : namelijk op drie vaatzaad land van Pauwels Verschuere zoon van Henricx geldt drie deniers par. Op twee vaatzaad toebehorende Joos Clincke en geldt twee deniers par. Op twee vaatzaad toebehorende de ene helft aan de leenhouder en de andere helft aan Merck Mijs gelden samen jaarlijks twee deniers par. Op anderhalf vaatzaad toebehorende Joos Clincke geldt jaarlijks een denier par. en op twee vaatzaad toebehorende Thijs van de Wiele en geldt jaarlijks twee deniers par. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 20 oktober 1548.
- 3551 Pieter Aechten doet verhef van zijn leen van een bunder meers gelegen in OUBROUC en palende Jan Everaert en Gillis Aechten. Het leen wordt op een jaarlijkse waarde van veertien schellingen groot geschat. Onder het leen behoort nog een bunder toe behorende Gillis de Kimpe dat de leenhouder staat ten gevolge. Het rapport werd gezegeld door Jan de Kimpe op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 20 januari 1550 n.s.
- 3554 Jan van den Bundere als kerkelijk voogd en man van voogdij over Kathelijne van Mossevelde dochter van Joos doet verhef van haar leen van tien dagwand aan elkaar gelegen. Aan het leen zijn jaarlijks heerlijke renten van vijf schellingen par. verbonden die op negen bunders erfgrond worden geheven. Van dit leen van tien dagwand met de heerlijke renterol behoort zijn vrouw de twee delen toe. Het derde deel is in het bezit van Elisabeth Pijls die gehuwd is met Pieter Aechte zoon van Pieters, en ook aan de wezen van Jan Pijl. Dit derde staat de leenhouder ten gevolge. De erfgenamen van Daneel Arendts houden een achterleen van drie vaatzaad. Het leen paalt aan Elisabeth Pijls, Jan van Mygherode. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 24 januari 1550 n.s.
- 3555 Kathelijne van der Orsmuelene dochter van Joos doet verhef van haar leen van zeven dagwand gelegen in twee percelen het ene vier dagwand groot. Dit perceel paalt aan BAERRELBROUC DIJCK, de H. Geest van Dendermonde. Het ander perceel is drie dagwand groot en is een meers liggende in BAERELBROUCK.Het leen wordt op een jaarlijkse pachtprijs van twintig schellingen groot geschat. Van welk leen de H Geest van Dendermonde staat de leenhouder met drie dagwand ten gevolge in twee percelen naast elkaar. De leenhouder moet een paardendienst leveren. Er worden bovendien nog vier achterlenen gehouden. Eerst Joos Neesen houdt zes dagwand palende aan BLANCAERT VELT en heeft een jaarlijkse geschatte waarde van twintig schellingen groot. Jacob Everaert houdt een bunder in BARELBROUC en heeft een jaarlijkse waarde van zes schellingen groot. Gillis Jacops zoon van Jan houdt drie vaatzaad liggende TEN HOORIC met een jaarlijkse geschatte waarde van vier schellingen groot. Tot het leen behoort nog jaarlijks in heerlijke penningrente vier schellingen drie deniers par., twee hoenders in natura die vijfendertig laten gelden op hun erfgronden. Het rapport werd gezegeld door Pieter de Vijldere omdat de leenhouder geen zegel bezit in januari 1550 n.s.
- 3556 Marten van Avermate zoon van Mertens doet verhef van zijn leen van twaalf dagwand gelegen in twee percelen. Een Etteweide van negen dagwand gelegen in wach ghebruckpalende de erfgenamen van Jan van den Wyele en Jan van der Hube, en een meers van drie dagwand gelegen in BAERELBROUC palende Gillis van Miggrode. De jaarlijkse pachtprijs wordt op dertig schellingen groot geschat. Van het leen worden zeven achterlenen gehouden namelijk: eerst Daneel de Wagheneere houdt een half bunder palende Pieter Verschelden en aan de dijk de jaarlijkse pachtwaarde wordt op twaalf schellingen groot geschat. Jan de Hooghe zoon van Jan houdt twee vaatzaad gelegen aan Jan van Miggrode met een geschatte waarde van zes schellingen groot. Jan van Miggrode zoon van Bertolomeeus houdt een half bunder met een geschatte waarde van twaalf schellingen groot. Jan van Miggrode zoon van Cornelis houdt een vaatzaad met een pachtwaarde van drie schellingen groot. Jacop van der Eeken houdt twee vaatzaad palende Lieven van Miggrode en Joos Neesen. Jan Staers houdt twee vaatzaad meers in BARELBRUC palende Gillis Herman met een waarde van twaalf groot. Gillis Herman houdt negen vaatzaad in zes percelen met een geschatte waarde van zestien schellingen groot. De leenhouder heft in heerlijke penningrenten zeven schellingen elf deniers par. in speciën, en in natura twaalf hoenderen die veertig laten moeten gelden. Het rapport werd gezegeld door Merten van Avermate vader van de leenhouder omdat deze laatste nog geen zegel bezit in januari 1550 n.s.
- 3560 Jacques Quispeau zoon van Antoon doet verhef van zijn leen zijnde zijn hof en goed genoemd BAERELDONCK. Dit leen bevat een boomgaard, land, weide, meersen, bos, heide, helftwinninge en water alles samen zes en veertig bunders gelegen in diverse percelen. Aan het leen zijn nog andere lenen verbonden. Verscheidene van deze lenen zijn onvindbaar wegens de voorbije oorlogsomstandigheden zijn zij verduisterd. Room de Hooghe houdt drie vaatzaad in twee percelen het ene een vaatzaad op DEN BOGHE palende Jan sHooghen. Het ander perceel is twee vaatzaad op DEN HEYDEREN LANDT palende aan Jan van der Hulsen. Op het goed staat een kapel waar drie wekelijkse missen moeten gelezen worden en bediend door een kapelaan aangesteld door de leenhouder. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 9 mei 1550.
- 3561 Jan van Miggrode zoon van Gillis als wettelijk voogd van Martijnen van Miggrode dochter van Gillis gewonnen bij Couzynen Herbart doet verhef van een leen Martijne toebehorende van drie dagwand gelegen IN DE HEYE. Het leen paalt aan Gillis van Rossem. Het rapport werd gezegeld door Jan van Wesepoel op 11 mei 1554.
- 3562 Gheeraert van Louven zoon van Jacob doet verhef van zijn leen van tien dagwand in twee percelen naast elkaar gelegen palende aan de erfgenamen van Pieter Pijls en aan Jan van Miggrode. Aan het leen behoort een jaarlijkse heerlijke cijnsrente van vijf schellingen par. die de leenhouder heft op negen bunders erfgrond. Bovendien is aan het leen nog een achterleen verbonden. Daniel Arents zoon van Jan houdt drie vaatzaad. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld 21 oktober 1588.
- 3564 Adam Mesterton zoon van Hendricx koopt van Joos Leeman zoon van Frans en doet tevens verhef van zijn leen van een dagwand in het Bauwenstraatje palende Pieter de Maerschalck. Van het leen worden zeven achterlenen gehouden te weten Marie Bergracht vrouw van Gillis sHooghen van een dagwand palende aan het hoofdleen en aan Luenis de Hooghe houdt nu Pieter de Maerschalck causa uxoris. Luenis de Hooghe en Jacob Buyst door successie een half bunder palende Pieter Bauwens fs Lievens. Pieter Bauwens zoon van Lieven causa uxoris een half bunder. Adam Mesterton causa uxoris een half vaatzaad gelegen aan BAUWENSPUTTE. Jan de Maerschalck kocht een vaatzaad op DE STREKE palende Jan de Vylder en Jan de Maerschalck. Jan de Maerschalck kocht een half bunder ook op DE STREKE palende Guilliamme Oosterlinck, Merten de Hooghe zoon van Gillis causa uxoris houdt een dagwand genoemd HET GAVERKEN palende Pieter de Maerschalck, Guilliamme Oosterlinck en Jan de Vijlder. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend en gezegeld op 6 februari 1603.
- 3565 Pieter de Hooghe zoon van Merten doet verhef van zijn leen van twee bunders meers genoemd DE BUNDERS palende aan Jan de Vijlder, aan Cornelis Spanoge. Het leen is de leenhouder gesuccedeerd door het overlijden van zijn vader. Hans Coene koster te Zele is houdende een helft als volgleen. Het rapport werd gezegeld door Jan de Vijldere omdat de leenhouder geen zegel bezit op 31 oktober 1603.
- 3570 Jan van der Lanen door erfenis verkregen, doet verhef van zijn leen groot in hofstede, weide, land, meersen, bossen, heiden, helftwinningen, boomgaard en waters twee en veertig bunders genoemd THOF ENDE GOET TE BAERLEDONCK gelegen in één stuk. Het leen paalt aan Clara Coppieters, Katelijne Spielmenaren en Jaspar d'Hauwe verder nog aan Daneel van Migrode, en Joos Calle. Van het leen worden nog achterlenen gehouden. Van al de verdonkerde lenen is er slechts een leen toebehorende Rooms de Hooghe van drie vaatzaad groot gelegen in twee percelen. Het éne perceel is een vaatzaad groot gelegen op DE BOGHE palende aan Jan dHooghe en Rooms Calle. Het ander perceel is twee vaatzaad groot liggende op DE HEYDEN palende aan Jan van Hulse, Merten van Havermate. Op het hof staat een kapel waar drie wekelijkse missen gedaan worden door een kapelaan. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend op 24 oktober 1614.
- 3571 Jacob van Havermate zoon van Pauwels doet verhef van zijn leen gelegen OP DE BOGHE drie vaatzaad groot palende aan DEN MEULENBERGH en Pieter Bauwens. Het leen is op de leenhouder gesuccedeert door het overlijden van Luenis de Hooghe zijn schoonvader. Het rapport werd ondertekend door de leenhouder met zijn merk omdat hij geen zegel bezit op 19 oktober 1615.
- 3575 Jacob van Havermate zoon van Jacob doet verhef van zijn leen van negen dagwand genoemd DEN BIERMAN palende aan de wezen van Pieter van Mossevelde en Symoen de Bruyne. De leenhouder kocht de twee delen van Hans van Doorselaere en het derde deel van Jacob van Doorselaere zoon van Jacob. Van het hoofdleen worden tien achterlenen gehouden. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend op 7 februari 1622.
- 3576 Jonker Jan van Mortaingen gezegd van Patteeles heer van Eke doet verhef van zijn leen zijnde een penning rente van negen pond acht schellingen twee deniers par., twee hoenderen gerekend voor elke kapoen - in totaal 49 kapoenen en een half en een derde deel van een kapoen, dertien broden en een halster rogge, vijf coppe gerst acht halster en drie coppen evene, acht bunder meers en een half, zeven manschepen over groot en klein, ingezetene laten, hoog en laag. Bussaert van Mortaignen die men noemd Patteelis doet verhef van een leen van twee en veertig bunders gelegen IN BAERLEDONC. Van dit leen heeft hij het derde deel van de helftwinninge en uit het leen jaar jaarlijks de kosterij zes schellingen par. ervelijke rente. Het rapport werd door Symoen Popelier als baljuw getekend en gezegeld op 1 augustus 1440.
Vaste URL: https://search.arch.be/ead/BE-A0510_000800_006875_DUT
Bookmark url: https://search.arch.be/ead/BE-A0510_000800_006875_DUT