---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Niet beschikbaar in uw gewenste taal, beschikbare talen: nl
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1610-1756
Datering: 1610 (inwilliging van het verzoek van prins-bisschop Ferdinand van Beieren om te Hasselt een augustijnencollege op te richten); 1756 (stopzetting van de school).
Studentenaantallen: 225 (1625). Bron: N. TEEUWEN. 'De provinciaal Georges Maigret en zijn verslag over de Vlaamse of Nederduitse Augustijnenprovincie in 1625'. Augustiniana, 1 (1951) p. 140-149.
Historische notitie
Reeds in de 13de eeuw hebben de augustijnen zich te Hasselt gevestigd. Op vraag van prins-bisschop Ferdinand van Beieren richtte de orde in 1610 een college op, naar het voorbeeld van dat te Hoei. Pas in 1620 volgde de definitieve goedkeuring door de Luikse prelaat
Onder prior Joannes Naevius, die in 1616 de verantwoordelijkheid over het college had gekregen, kwam de school tot volle bloei. In 1619 waren de bestaande lokalen reeds te klein, waardoor er naar de burgemeesterskamer moest worden uitgeweken. Om de nodige nieuwe lokalen te financieren, richtte de prior zich tot de stadsmagistraat, die hem een jaarlijkse toelage van 40 gulden verleende. In 1647 bouwden de paters een nieuw gebouw aan de Havermarkt. De klaslokalen bevonden zich op de gelijkvloerse verdieping, terwijl de bovenverdiepingen als internaat fungeerden. In de 18de eeuw werd het college naar de Kapelstraat overgebracht
Het onderwijs van de augustijnen werd door de magistraat betoelaagd. De aanvankelijke subsidie van 40 gulden werd in 1622 tot 60 en in 1624 tot 100 gulden opgetrokken. Ook in de aankoop van de prijzen voor de prijsuitreiking kwam de stad reeds in 1620 tussenbeide. Over de eigenlijke organisatie is niet veel gekend. In 1620 en 1644 zouden er respectievelijk vier en vijf leraars geweest zijn. Dit waren religieuzen van het klooster die door de prior werden aangesteld. De arme studenten studeerden kosteloos, terwijl de anderen schoolgeld betaalden. Of het armenonderwijs altijd gratis is gebleven, of voor welke leerjaren dit gratis onderwijs gold, kan niet met zekerheid worden vastgesteld
Vermits zowel de stadsschool als het nieuwe door de augustijnen opgerichte college op hetzelfde terrein actief waren, ontstond er al snel een hevige schoolstrijd. In 1624 richtte Naevius een eerste verzoek aan de prins-bisschop om de stadsschool te laten sluiten. Hoewel de vorst positief tegenover dit voorstel stond, weigerde de stadsmagistraat erop in te gaan. In 1635 en 1640 volgden gelijkaardige pogingen. In 1642 gooiden de paters het over een andere boeg en stelden het stadsbestuur voor om de pas overleden rector van de stadsschool, Christiaen Poncen, te vervangen door een augustijn. De twee schoolmeesters zouden kunnen blijven. Ook dit ging niet door. Vermits die officiële pogingen niets uithaalden, werd elke gelegenheid dan maar aangegrepen om de lesgevers en de stadsschool in het algemeen zwart te maken. De gemoederen liepen soms zo hoog op dat het tot een treffen kwam tussen de scholieren van beide colleges. In 1664 diende de stadsmagistraat via een verordening tussenbeide te komen. De enigen die van deze situatie profiteerden, waren de studenten, die de minste reden aangrepen om van school te wisselen. In 1670 werd de mogelijkheid om over te lopen door de stadsmagistraat aan banden gelegd
Het ongunstige internationale klimaat met voortdurende troepenbewegingen, en de beroerde financiële toestand van de stad, hadden een weerslag op het onderwijs in Hasselt. Zowel de stadsschool als het augustijnencollege boerden in de loop van de 18de eeuw achteruit. De hervorming van de stadsschool in 1755 leidde tot het stopzetten van de subsidies aan de augustijnen, die hierop hun college sloten. Interne tegenstellingen in het stadsbestuur gaven in 1767 aanleiding tot het ontslag van de rectoren van de stadsschool. Hierop boden de augustijnen hun diensten aan. Er werd een akkoord gesloten voor 12 jaar. Dit werd echter omwille van diverse redenen niet verlengd . Dit intermezzo van 12 jaar mogen we echter niet beschouwen als de heropening van het augustijnencollege. De augustijnen leverden enkel de rectoren voor de stadsschool. In de bestaande historiografie werd soms verkeerdelijk beweerd dat het augustijnenonderwijs nog tot aan de Franse Revolutie is blijven voortbestaan.
Er is weinig archief van de Hasseltse augustijnen bewaard (RA Hasselt, Archief van de Augustijnen te Hasselt; toegang: een dactylografische inventaris is ter plaatse beschikbaar). Het ging grotendeels verloren in de Beeldenstorm en in de jaren die erop volgden (1567-1580). Het archief dat in 1797 bij de opheffing van het convent gered werd, kwam in 1870 in handen van een plaatselijke kruidenier, die de documenten gebruikte als inpakpapier In het deelbestand Hasselt van het archief van de Belgische augustijnenprovincie bevindt zich enkel een professieboek (1579-1792). Het bestand ABA, Provincialia bevat het handschrift van Nicolaas de Tombeur betreffende de geschiedenis van de Belgische provincie. Eén hoofdstuk behandelt het klooster van Hasselt. Deze tekst is gebaseerd op de kroniek van Adolphus Bisenus (prior van 1634 tot 1637), die later door Johannes Mantelius (1599 1667) verder werd gezet. De oorspronkelijke kroniek is verloren (N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 4, p. 303-366, Conventus Hasselensis). Toegang: A. KEELHOFF. Inventaris der archieven van verscheidene kloosters thans bewaard in het klooster der EE.PP. Eremijten-Augustijnen, vernieuwd in het jaar 1884 en bijgewerkt door A. VAN DEN BORN en N. TEEUWEN, dactylografische inventaris ter plaatse te raadplegen, p. 3-6ter; M. SCHRAMA. 'The archives of the Provincia Belgica'. Analecta Augustiniana, 39 (1976) p. 362.
Op het Algemeen Rijksarchief te Brussel berustte een decreetboek van de periode 1709 tot 1739 (ARA, Kerkelijk archief Brabant (toegang: A. DHOOP, Inventaire général des archives ecclésiastiques du Brabant, 4: Couvents et Prieurés, Béguinages, Commanderies. Brussel, 1929), nr. 11.517ter 2, 128 folios). Dit document bevindt zich op dit ogenblik in het Rijksarchief Hasselt. In het handschriftenkabinet van de UB Gent worden twee manuscripten afkomstig van de Hasseltse augustijnen bewaard. Nrs. 1028 (1503-1530) en 1075 (1742-1770) zijn respectievelijk een register met inkomsten en uitgaven en een band met Latijnse gedichten, redevoeringen, toneelstukken en Nederlandstalige kluchten (1742-1770) (toegang: A. DEROLEZ. Inventaris van de handschriften in de Universiteitsbibliotheek te Gent. Gent, 1977).
Archief over het augustijnencollege vinden we vooral in het archief van de stad Hasselt. (RA Hasselt; toegang: C. BUSSELS. Inventaris van het Oud Archief van de Stad Hasselt. Brussel, 1966). Deze inventaris is echter niet volledig. Wat het onderwijs betreft, zijn vooral de ordonnanties van de prins-bisschop en de ordonnanties en recessen van de magistraat (1402-1796) belangrijk. Dit kan verklaard worden door de voortdurende interactie tussen de verschillende partijen, o.a. over de subsidiëring van het augustijnenonderwijs door de stad en de voortdurende conflicten met de stadsschool. Hierin kwam soms ook de prins-bisschop tussenbeide. De ordonnantieboeken van de magistraat werden toegankelijk gemaakt door: J. GESSLER en C. VANDERSTRAETEN. Algemeen repertorium der Hasseltsche ordonnantieboeken. Hasselt, 1921. Dit repertorium bevat een index op persoons- en zaaknamen. Ook in de correspondentie met het stadsbestuur en de magistraat en in de rekeningen van de bouwmeester (stadsontvanger) vindt men informatie. De nrs. 1189 tot 1196 hebben specifiek betrekking op het onderwijs. De nrs. 1193 tot 1195 betreffen zowel de stadsschool als het augustijnenonderwijs. De klachten tegen het personeel (nr. 1193) van het stadsonderwijs werden grotendeels geïnspireerd door de twisten met de augustijnen. De nrs. 1194 en 1195 bevatten stukken met betrekking tot deze twisten en de overname van de stadsschool door de augustijnen. Nr. 1244 van het stadsarchief bevat een pak met stukken over uitbetalingen, betwistingen en correspondentie tussen de stad en de augustijnen.
Voor de relatie met de prins-bisschop, zie: RA Luik, Conseil Privé de Liège (toegang: G. HANSOTTE. Inventaire des archives du Conseil Privé de Liège. Brussel, 1985 en S. BORMANS, Inventaire analytique des dépêches du conseil privé de Liège (1481-1792). Brussel, 1994).
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
De oudste vermelding van het augustijnencollege vindt men in J. MANTELIUS. Hasseletum. Leuven, 1658, p. 146. Het college werd pas op 25 juni 1620 door prins-bisschop Ferdinand van Beieren goedgekeurd. Op 30 juli 1620 passeerde het dossier de Geheime Raad. RA Luik, Dépêches du conseil privé de Liège, nr. 112, f° 180v°.
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
De school werd door de Hasseltse augustijn Mantelius in zijn Hasseletum (Leuven, 1658) behandeld. Vermoedelijk heeft Mantelius zelf nog aan het college les gegeven.
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Het stopzetten van de subsidies van de stad aan de augustijnen betekende meteen het einde van de school (RA Hasselt, Stadsarchief Hasselt, 78, nr. 847). In nr. 1194 van hetzelfde bestand bevindt zich de correspondentie van de augustijnen met de stad over deze materie.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Kaart nr. 124 van RA Hasselt, Kaarten en Plannen bevat een afbeelding van het voormalige augustijnenklooster en college uit 1738. De tekening werd ontworpen door C. Bigee en uitgevoerd door J. Philips.
5.Schoolreglementen
Een 17de-eeuws schoolreglement werd uitgegeven door J. GESSLER. 'Règlement du collège des Augustins à Hasselt et à Tongres au XVIIième siècle'. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 33 (1929) p. 175-183. Waar zich het origineel bevindt, is niet bekend.
6.Leerplannen en leerboeken
Het programma in de augustijnencolleges werd vastgelegd door een commissie van paters, in samenspraak met de principaals van de colleges. Op 7 oktober 1641 werden de Hasseltse augustijn Johannes Mantelius en Michael Hoyerus, prefect te Antwerpen, met dit doel aangesteld. Vermoedelijk werd de Cursus triennalis auctorum exponendorum apud PP. Augustinianos (1643-1645) ook door hen samengesteld (UB Gent, Fonds Gandavensis, nr. 15.228). Zie ook: N. TEEUWEN. 'Programma van het Augustijnencollege te Gent in 1643-1645'. Augustiniana, 2 (1952) p. 168-179.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
In de Provinciale bibliotheek Limburg, afdeling Informatie en Documentatie bevindt zich een bundel toneelbrochures uit de 17de eeuw. Deze werden in de loop van de 19de en 20ste eeuw gebundeld. Of alle teksten dezelfde origine hebben, is niet zeker. Meer hierover in het artikel R. VAN LAERE. 'Toneel uit het Hasselts augustijnencollege'. Limburg, 78 (1999) p. 311-314. Ook de UB Gent, Handschriftenkabinet, nr. 1075 bevat een band met Latijnse gedichten, redevoeringen en kluchten, gebruikt en voorgedragen door scholieren van het college (1742-1770). RA Hasselt, Abdij Herkenrode, bevat onder het oude nr. 420 een toneelstuk met de titel: Johannes van Oostenrijk (1715), opgedragen aan abdis Catharina van Mombeek.
18.Inspectieverslagen
Vooral de registers nrs. 13 (Liber capitulorum provincialium et visitationum hujus conventus (Hasselensis), 1606-1668, 14 (1668-1707) en 15 (1739-1794) in RA Hasselt, Augustijnen Hasselt, zijn van belang. Ze bevatten onder andere de visitatieverslagen van het klooster door de provinciale visitatoren. Hierin komt ook het onderwijs, weliswaar summier, aan bod. Een vierde register bevindt zich in RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant, nr. 11.517ter 2 (1709-1739). Dit stuk zal overgebracht worden naar het RA Hasselt en bij het archief van de augustijnen gevoegd.
De Hasseltse stadsschool en het augustijnencollege worden in de oude maar waardevolle publicatie van C. DE BAERE. Geschiedenis van het onderwijs te Hasselt. Hasselt, 1913 behandeld. Deze tekst verscheen reeds in 1911 als artikel: C. DE BAERE. 'Geschiedenis van het onderwijs te Hasselt'. Limburgsche Bijdragen uitgegeven door het leesgezelschap van Hasselt, 9 (1911) p. 13-152. De augustijnen en vooral de relatie met de stadsschool komen in de licentiaatsverhandeling van G. BEERTEN. De Hasseltse stadsscholen (1250-1650). Leuven, 1989 aan bod. Er werden verschillende artikels over deelaspecten gepleegd: J. GESSLER. 'Règlement du collège des Augustins à Hasselt et à Tongres au XVIIième siècle'. Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, 33 (1929) p. 175-183. Het toneel wordt behandeld door R. VAN LAERE. 'Toneel uit een Hasselts augustijnencollege'. Limburg, 78 (1999) p. 311-314
De bijdrage van D. LEYDER. 'Hasselt (1236-1797)' in: Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 209-306 geeft een kort historisch overzicht. Zeer waardevol is de bijbehorende bibliografie en het archiefoverzicht. Onontbeerlijk zijn ook het boek van E. HOUTMAN. Het Augustijnerklooster te Hasselt. Hasselt, 1981 en het artikel van C. VANDERSTRAETEN. 'De augustijnen en hun klooster te Hasselt'. Verzamelde opstellen, uitgegeven door de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Hasselt, 9 (1933) p. 239-265.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117850_DUT