---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Niet beschikbaar in uw gewenste taal, beschikbare talen: nl
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1609-1795
Datering: 1296 (stichting klooster); 1582 (verkoop en sloop van kerk en klooster); einde 16de eeuw (terugkeer van de augustijnen); 27 april 1609 (opening van het college); 1737 (nieuwe gebouwen); 17 juni 1795 (sluiting).
Studentenaantallen: 175 (1625); ca. 200 (1652); 191 (1778); 150 (1779); 157 (1780); 60 (1781); 152 (1782); 137 (1783); 118 (1784); 134 (1785); 136 (1786); 178 (1787); gegevens uit: N. TEEUWEN. 'De provinciaal Georges Maigret en zijn verslag over de Vlaamse of Nederduitse Augustijnenprovincie in 1625'. Augustiniana, 1 (1951) p. 140-149; ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B.
Kort na de heroprichting van de Belgische augustijnerprovincie in 1589 startten de augustijnen in het kader van de katholieke hervorming met de inrichting van colleges. De plechtige opening van het college te Gent vond plaats op 27 april 1609. Aanvankelijk werden de lessen gegeven in enkele lokalen van het klooster, maar de toeloop was dermate groot dat men snel genoodzaakt was een apart schoolgebouw op te trekken. De toestemming hiervoor werd op 16 juli 1612 door de provinciaal gegeven. In een akte van 25 mei 1613 onderstreepte de stadsmagistraat het nut van het onderwijs verstrekt door de augustijnen. De orde bevestigde dat ze meer scholieren zou kunnen opleiden indien de nodige infrastructuur daartoe voorhanden was
Andere orden, en meer bepaald de jezuïeten, zagen in de augustijnen grote concurrenten en probeerden de uitbreiding van hun colleges tegen te werken. De augustijnen ondervonden zulke problemen dat zij zich tot de curie wendden en een garantie vroegen voor hun onderwijs. Op 14 januari 1623 ontving provinciaal Georgius Maigret een bul van paus Gregorius XV met een aansporing om op de ingeslagen weg verder te gaan en met de hulp van God nog meer colleges op te richten. Opdat de bul ten uitvoer zou kunnen worden gebracht en gebruikt in de strijd tegen hun tegenstanders, werd zij voorgelegd aan de Raad van Brabant. Op 8 april 1623 ontving de orde het plakkaat waardoor de uitvoering van de bul mogelijk gemaakt werd
Ook in Gent hadden de augustijnen te lijden onder de concurrentie. Ze verstrekten gratis onderwijs, zoals de provinciale ordeoverheid hen oplegde. Het klooster was dus verplicht zelf veel geld te investeren in zijn school. In 1652 kloegen de paters bij de stedelijke overheid over het feit dat ze niet meer in staat waren het onderwijs zelf te bekostigen. Bovendien stelden ze vast dat de jezuïeten jaarlijks een bijdrage ontvingen van de stad voor het onderwijs dat zij verstrekten. In de suppliek waarin ze herhaaldelijk wezen op de belangrijke dienst die ze aan de stad boden, vroegen de augustijnen ook te mogen genieten van een jaarlijkse subsidie. Het antwoord van het stadsbestuur was gunstig, waardoor de augustijnen vanaf 1652 jaarlijks 200 ponden groten ontvingen
Daarenboven kregen ze bij gelegenheid van de prijsuitdeling jaarlijks een bijdrage voor het aankopen van boeken. Het ontstaan van dit gebruik kan niet achterhaald worden. De eerste vermelding dateert van 1656, maar de traditie is waarschijnlijk veel ouder
In tegenstelling tot de jezuïeten, die hun onderwijs internationaal organiseerden, kwamen de verordeningen met betrekking tot de colleges bij de augustijnen van de provinciale overheid. Door het kapittel werden enkele religieuzen aangeduid om concrete richtlijnen voor alle colleges binnen de provincie op te stellen. Ofschoon men zeer veel waarde hechtte aan de uniformiteit, kende men geen algemeen geldend reglement. De verordeningen beperkten zich eerder tot losse decreten die door de provinciale kapittels of op speciale vergaderingen werden opgelegd. In elk college was het hoogste toezicht toevertrouwd aan de prior. De eigenlijke leiding van het college berustte bij een prefect. Soms werd deze bijgestaan door een regent
Aanvankelijk werden de scholieren verdeeld over vijf klassen, maar later werd de cyclus uitgebreid tot zes klassen. In Gent bleef de vijfjaarlijkse cyclus zeker bestaan tot 1652. Vanaf het schooljaar 1722-1723 worden in de figura twee klassen vermeld. Omstreeks het midden van de 18de eeuw werd aan dit curriculum nog een lagere klas toegevoegd. Waarschijnlijk gold deze klas als een voorbereidend jaar om te vermijden dat al te veel scholieren het eerste jaar zouden moeten overzitten
De leraars van de laagste klassen doorliepen met hun scholieren waarschijnlijk de opeenvolgende klassen. Voor de hoogste jaren, poësis en retorica, werd hierop een uitzondering gemaakt. Er waren leraars die enkel in de hoogste klassen doceerden. De leraars bleven meestal slechts enkele jaren werkzaam in het Gentse college en verhuisden vervolgens naar een ander augustijnencollege of kregen een meer belangrijke opdracht toegewezen. De functie van humanioraleraar gold als een begin van de carrière binnen de orde. Het werd niet bijzonder hoog gewaardeerd en werd omschreven als moeilijk en onaangenaam
Na de opheffing van de jezuïetenorde werd de leemte in het onderwijs opgevuld door een Koninklijk college. Ook voor deze instelling was het augustijnencollege een geduchte concurrent. De verantwoordelijken van het Koninklijk college probeerden een vermindering van het collegegeld te doen goedkeuren en wezen erop dat een tweede leraar in de figura, zoals bij de augustijnen, grote indruk maakte op de ouders en tevens belangrijke voordelen voor de scholieren meebracht
Op 12 november 1792 kwamen de Fransen de stad binnen. Het college werd gesloten op 17 juni 1795. Op 2 november 1796 zouden tenslotte alle religieuzen uit het klooster verdreven worden. De religieuzen konden echter een deel van hun oude bezittingen opnieuw aankopen. Het college bleef echter in handen van de stad en zou achtereenvolgens als museum en als Academie gebruikt worden
Met betrekking tot het klooster en het college van de augustijnen te Gent, is er relatief weinig archief bewaard. Het bestand Gent in het archief van de Belgische augustijnenprovincie (ABA) bevat verscheidene stukken van/over het college. Het bestand wordt momenteel opnieuw geïnventariseerd. Een voorlopige dactylografische inventaris is ter plaatse beschikbaar. Tijdelijk kan ook nog verwezen worden naar A. KEELHOFF. Inventaris der archieven van verscheidene kloosters thans bewaard in het klooster der EE. PP. Eremijten-Augustijnen, vernieuwd in het jaar 1884 en bijgewerkt door A. VAN DEN BORN en N. TEEUWEN, dactylografische inventaris, ter plaatse te raadplegen, p. 47-100; N. TEEUWEN en P. VAN DEELEN. 'Catalogus van de archiefstukken en registers met betrekking tot het klooster van Gent tot aan de heroprichting van de Provincie'. Anima Una. Medelingen van de Belgische Augustijnen Provincie, 23 (1967) p. 1*-40* en M. SCHRAMA. 'The archives of the 'Provincia Belgica''. Analecta Augustiniana, 39 (1976) p. 365 366. In het kader van dit onderzoek kan vooral verwezen worden naar de rubrieken: 1. Geschiedenis van het klooster; 3. Personalia; 9. Conventualia; 10. College; 13. Cursusteksten en wetenschappelijke notities en 14. Bibliotheek.
Een belangrijk deel van het archief van/over de augustijnen kwam terecht in het Rijksarchief te Gent. Dit bestand werd nog aangevuld met stukken uit het stadsarchief (1955) en uit het archief van het bisdom (toegang: Inventaris van het augustijnenklooster te Gent (14de eeuw 1796). Brussel, 1988). Naast de in het gedetailleerde overzicht vermelde stukken bevat dit bestand nog enkele stukken van/over het college: o.m. een attest van het stadsbestuur over de mogelijke groei van de scholierenaantallen bij een verbetering van de infrastructuur en verzoekschriften aan de stad voor een financiële tussenkomst (zie nr. 7).
Ook het SA Gent levert nog interessante bescheiden op (toegang: J. DECAVELE en J. VANNIEUWENHUYSE. Archiefgids deel I. Oud Archief. Gent, 1983). Reeks I nrs. 6 en 7 behelzen respectievelijk registers met betrekking tot het onderhoud van de school (1652-1792) en de prijzen (1580-1794). Nr. 10 betreft het 100-jarig bestaan van het gymnasium (1709).
Voor de Gentse Universiteitsbibliotheek kan worden verwezen naar de handschriftenverzameling (toegang: A. DEROLEZ. Inventaris van de handschriften in de universiteitsbibliotheek te Gent. Gent, 1977) en naar het Fonds Gandavensis (toegang: handgeschreven catalogus in 15 delen zonder inhoudstafel; steekkaarten). De voor dit onderzoek belangrijke stukken komen verder in detail aan bod.
Bij de archieven van de centrale instellingen kan verwezen worden naar ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 38A (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives du Comité Jésuitique. Exemplaire annoté Salle de lecture A.G.R. Brussel, 1991). In dit register wordt een overzicht gegeven van de bestaande colleges, met gegevens i.v.m. de scholierenaantallen, de leraars, het aantal beschikbare middelen en de staat van de gebouwen.
In het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën (ARA) zijn er weinig bestanddelen die specifiek betrekking hebben op het augustijnencollege van Gent (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). Op basis van de ingestuurde programmas en compositiones werd er een verslag over het college gemaakt (nr. 27A). Lijsten met scholierenaantallen en de begeleidende brieven zijn te vinden in Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B. Onder nr. 33B wordt een stuk bewaard waarmee de augustijnen hun beslissing om de figuur in drie klassen op te delen rechtvaardigen. Het Koninklijk college vond dit een vorm van concurrentievervalsing, vermits de augustijnen per klas prijzen uitdeelden (november 1782).
In ARA, Algemene Regeringsraad (toegang : P. en J. LEFÈVRE. Inventaire des archives du Conseil du Gouvernement Général. Brussel, 1927) nr. 1653 komt de concurrentie met het Koninklijk college dankzij een brief van Jozef Verhegghen, leraar poësis, tot uiting. Hij vraagt dezelfde honneurs en prijzen voor zijn studenten als deze van het nieuwe college. De overige stukken worden verder besproken.
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Het bestand ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus bevat een anoniem handschrift gewijd aan de moeilijkheden die de augustijnen in de tweede helft van de 17de eeuw ondervonden: Brevis descriptio vitae venerabilis Patris ac servi Dei Joannis Cools ordinis ff. Erem(itorum) S. P. Augustini Prioris conventus gandavensis, ac Provinciae Flandro-Belgicae Provincialis gevolgd door een Breve compendium aliquorum monasteriorum destructorum Provinciae Flandro-Belgicae Eremitarum sancti Patris Augustini ab haereticis et iconoclastis anno Domini 1578 et sequentibus. Desumptum ex variis auctoribus et archiviis conventuum (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 3.7; zie ook: D. LEYDER. 'Onderwijs als hefboom voor de heropleving van de Keulse augustijnenprovincie (17de eeuw)'. Trajecta, 6 (1997) p. 319-320). Dit handschrift heeft betrekking op de kloosters van Brugge, Gent, Ieper en Mechelen. Er kan eveneens verwezen worden naar het Liber obligationum, concionum, missarum, anniversarium, conventionis cum pastoribus circa funera, reductionis fundationum, legum et cursuum philosophicorum, nominum antiquorum patrum, fundationis monasterii cum annotatis, capitulorum provincialium, priorum, etc. professionis fratrum conventualium, viventium et mortuorum (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nrs. 9.1 en 9.2). Vermeldenswaard is ook de kroniek van het augustijnenklooster van Ambrosius Keelhoff (1864-1868) die tot 1952 werd verder gezet (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 1.9). Deze kroniek bevat afschriften van oudere stukken.
Naar het bestand provincialia kan verwezen worden omwille van het 6-delige handschrift van Nicolaas de Tombeur betreffende de geschiedenis van de Belgische provincie (N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio . Dl. 3, p. 230-354, Conventus Gandensis (18de eeuw)).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
In 1796 protesteerden de augustijnen tegen de uitdrijving van hun klooster (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 6.2.6).
RA Gent, Fonds Scheldedepartement (toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999). De algemene bescheiden over het onderwijs (inventaris, p.1-5) zijn belangrijk om een algemeen inzicht te krijgen in het onderwijs kort voor en na de inval van de Fransen. Er kan onder andere verwezen worden naar de nrs. (001) 2342/15, (002) 7045/1, (003) 3860/1 en (007) 3735/1. Een staat van het college met info over het aantal leraars, de scholierenaantallen, het programma enz. is te vinden onder nr. (157) 3859/3. Voor rapporten en ontwerpen van beslissingen (1795-1796) en ingaande correspondentie over de colleges van Aalst, Gent, Eeklo en Brugge i.v.m. de heropening, sollicitaties, bezoldiging,
, zie: nr. (160) 3859/4. Interessant is de tekst over de toestand van het openbaar onderwijs te Gent in nr. (158) 3863/3. Meer over deze problematiek en de mogelijke heropening bevindt zich in nr. (159) 7045/4.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Op het ABA bevinden zich drie niet gedateerde plattegronden van het voormalige augustijnencollege te Gent (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 10.4). Wat het SA Gent betreft, kan verwezen worden naar: Atlas Goetghebuer L 48/4. Zie ook: A. SANDERUS. Flandria Illustrata sive provinciae ac comitatus hujus descriptio (
). Dl. 1. Brussel, 1735, f° 138-139. Het augustijnencomplex staat met nr. 13 aangegeven.
5.Schoolreglementen
Met betrekking tot de organisatie van het college zijn er slechts schaarse gegevens bewaard. Niettegenstaande er in de provinciale kapittels regelmatig op aangedrongen werd een afschrift van het reglement te deponeren in het provinciaal archief, hebben de Gentse augustijnen hier blijkbaar nooit gevolg aan gegeven.
6.Leerplannen en leerboeken
Met betrekking tot het onderwijs in het Gentse augustijnenklooster zijn we goed ingelicht door de cursus triennalis auctorum exponendorum appud PP. Augustinianos. Hierin worden alle schoolboeken vermeld die in de verschillende klassen werden gebruikt in de jaren 1643, 1644 en 1645 (UB Gent, Fonds Gandavensis, nr. 15.228). Zie ook: N. TEEUWEN. 'Programma van het Augustijnencollege te Gent in 1643-1645'. Augustiniana, 2 (1952) p. 168-179.
7.Scholierenlijsten
In ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 28 wordt een scholierenlijst uit 1780 bewaard.
In het sodaliteitsregister Sodalitas pueri Jesu, vernieuwd in 1723 en bijgehouden tot 1763, werden de namen van de leden genoteerd (RA Gent, Archief van het augustijnenklooster van Gent, nr. 8).
Er kan ook verwezen worden naar het 18de-eeuwse handschrift van Jean Baptiste-Louis MAES CANINI. Portretten van zeven beroemde oudleerlingen van het voormalig augustijnencollege te Gent (27 p. ; UB Gent, Handschriften, nr. 580 (toegang: A. DEROLEZ. Inventaris van de handschriften in de universiteitsbibliotheek te Gent. Gent, 1977)).
10.Schoolschriften
In het ABA bevinden zich een aantal stukken die mogelijk voor het onderwijs hebben gediend: (Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 10.3) en een niet gedateerde cursustekst met lessen over aardrijkskunde, samengesteld door Petrus Haegeman (nr. 13.4). Deze was net voor de opheffing van het klooster leraar aan het college. De overige cursusteksten (nrs. 13.1 tot 13.3) hebben vermoedelijk geen betrekking op het middelbaar onderwijs.
De Gentse universiteitsbibliotheek bevat een schoolboek met vertaalwerkjes, opstel- en dichtoefeningen (1719-1720) (UB Gent, Handschriften, nr. 1168) en een 18de-eeuwse handgeschreven cursus van de dialectica: Dialectica sive manductio ad logicam
in usum dialecticorum collegii S.P. Augustini Gandensis, scripta per Bale, scriptis tradita a. R.P. Bonaventura Verkouteren (UB Gent, Handschriften, nr. 3788).
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
Er kan verwezen worden naar ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 3.4: Catalogus chronologicus Provincialium, Priorum, Subpriorum, Sacristarum, Procuratorum, item fratrum Professorum et Defunctorum conventus Gandenisis, 1589-1793.
12.Bibliotheekcatalogi In het ABA wordt een catalogus van de kloosterbibliotheek uit 1763 bewaard (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nrs. 14.1.1 en 14.1.2).
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
Er is een uitgebreide collectie toneelstukken voorhanden. In het Bisschoppelijk archief te Gent bevindt zich een toneelprogramma uit 1792: 'Concentus Amoris' in aula episcopali die XI Augusti 1792, in collegio vero die XII' (BA Gent, Fonds Kloosters, Paters Augustijnen).
Ook de Gentse universiteitsbibliotheek bewaart nog een aantal stukken. Naast de toneelprogrammas en argumenta die men kan terugvinden in het Fonds Gandavensis onder de nrs. G 6597, G. 15.228, G 15.229 en G 19.006 kan verwezen worden naar het stuk Conventus Amoris dat ter gelegenheid van de inauguratie van bisschop Gerardus Van Eersel (1772) werd opgevoerd (Fonds Gandavensis, nr. 15.258/22; ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 10.2).
Andere programmas in SA Gent, 200/3 boek 1 252 (1717); SB Kortrijk, GV 7878 (1730) en GV 7822 (1732) en KB Brussel, VH 1137B, nr. 2, 4 en 10 (1703, 1781 en 1749). Zie ook nog: Antwerpen, VM, nr. A 4532.
Het artikel van J. DE BÉTHUNE. 'Contribution à lhistoire du théâtre dans les anciens collèges de Belgique, spécialement à Courtrai'. Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring te Kortrijk, 3 (1910) p. 1-98 geeft naast een analyse van het humanioratoneel een overzicht van de stukken die zich in SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse bevinden. Zie ook: N. TEEUWEN. 'Het toneelrepertorium van het Augustijnencollege te Gent'. Augustiniana Neerlandica, 1 (1950) p. 3-34.
Tot slot kan er ook naar het archief van de Koninklijke Commissie der Studïen (ARA) worden verwezen. In de nrs. 27B en 28 bevinden zich een aantal publieke oefeningen van de jaren 1780 tot 1789. Voor Algemene Regeringsraad (ARA) zie de nrs. 2384 (1787) en 2437 (1789).
17.Attesten/diplomas en briefwisseling van scholieren
In het ABA (Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 10.1) wordt een handgeschreven diploma bewaard dat werd uitgereikt aan Emmanuel Bottellier. Het bevat een kort lofdicht geschreven door magister Joannes Baptista Daaldorp, augustijn en leraar in het augustijnencollege te Gent.
18.Inspectieverslagen
Het Liber decretorum vel capitulorum provincialium, 1658-1687 (RA Gent, Archief van het augustijnenklooster van Gent, nr. 1) bevat visitatieverslagen van het klooster en het college (zie: D. LEYDER. Toegang tot de decreetboeken bewaard in het Archief van de Belgische Augustijnenprovincie (Instrumenta Augustiniana, 4). Leuven-Heverlee, 1997).
Deze notitie werd geschreven op basis van L. VERACHTEN. De augustijnen te Gent en in de Zuidelijke Nederlanden. Bijdrage tot de studie van het kloosterleven en het onderwijs in de Nieuwe Tijd, 1589-1796. Leuven, 1990 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling); L. VERACHTEN. 'Het Gentse klooster 1582-1793'. Zeven eeuwen Augustijnen. Een kloostergemeenschap schrijft geschiedenis. Gent, 1996, p. 93-100 en P. BRAEM. Augustijnenklooster te Gent. Gent, 1976. Daarnaast bestaan er nog een aantal oudere werken: L. DE RIJCKER. 'De Gentse augustijnen en hun college van openbaar onderwijs'. Nederlandsch Museum, 2 (1874) p. 26-57 en 169-185; F. DHOOP. Quelques notes supplémentaires à lhistoire des couvents des Ermites de St. Augustin à Gand et à Bruges. Brussel, 1870; A. KEELHOFF. Geschiedenis van het klooster der eerw. Paters augustynen te Gent. Gent, 1864 en L. en G. LEMAIRE. Recueil des portraits de sept hommes célèbres. Gent, 1845. Tot slot kan nog verwezen worden naar: N. MERLIN. 'De conventu ordinis nostri Gandavensis'. Analecta Augustiniana, 1 (1905-1906) p. 462-464; N. DE TOMBEUR. Provincia Belgica ordinis fratrum eremitarum. Leuven, 1727 en D. LEYDER. 'Gent (1296-1797)'. Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 253-289.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117843_DUT