---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Rekenkamers
Bron : Archievenoverzicht RA Gent
Periode : 1386-1735
In 1386 richtte hertog Filips de Stoute te Rijsel de «Camere van den Rade in Vlaendren» (Chambre du Conseil ordonné en Flandres) op. Deze «Camere» bestond uit een gerechtelijke en een financiële sectie. De gerechtelijke sectie, de Raad van Vlaanderen, werd in 1405 overgebracht naar Oudenaarde, in 1407 naar Gent. De financiële sectie, de Rekenkamer van Vlaanderen, bleef in Rijsel. In de eengemaakte Nederlanden strekte haar controlebevoegdheid zich uit over de centrale ontvangers en de ontvangers van Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Namen en Mechelen. Na de verovering van Rijsel door de Fransen onder Lodewijk XIV werd de Rekenkamer van Vlaanderen in 1667 naar Brugge overgebracht en in 1681 naar Brussel. De Rekenkamer, die te Rijsel bleef bestaan, was alleen nog bevoegd voor het gebied dat door de Fransen op de Zuidelijke Nederlanden was veroverd. Het bewind van Filips V verenigde de Rekenkamers van Vlaanderen en Brabant tot één centrale rekenkamer, de zogenaamde "Anjouaanse" Rekenkamer (1702). Na het vertrek van de Fransen uit de Zuidelijke Nederlanden herstelde het Anglo-Bataafs Condominium weer de oude toestand (1706). In 1735 werden de Rekenkamers van Vlaanderen en van Brabant samengevoegd tot één Rekenkamer der Nederlanden (zie daar) met zetel te Brussel. De Rekenkamer was aanvankelijk opgericht als instelling ter controle van het beheer van de vorstelijke domeinen en van de vorstelijke- en dus ook overheidsfinanciën. Ze was vooral samengesteld uit auditeurs en rekenmeesters en werkte onder het toezicht van de Raad van Financiën (1531). De Rekenkamer was bevoegd de rekeningen van alle rekenplichtige "officieren" te "horen", waarvan ze het exemplaar "voor het Hof" in haar archief bewaarde. Bij wanbeheer van een "officier" kon ze een sanctie voorstellen aan de Raad van Financiën. Verder was ze verantwoordelijk voor het beheer van de vorstelijke rechten en domeinen en daardoor ook voor de registratie van octrooien en andere voor het landsbestuur noodzakelijke akten. De Rekenkamer bewaarde rekeningen van instellingen waar de vorst toezicht liet op uitoefenen (o.a. steden, kasselrijen), bescheiden betreffende vorstelijke bezittingen en rechten en andere archiefbescheiden nodig om haar taak uit te oefenen (cartularia, charters, retroacta en "oude" rekeningen). Daardoor was de Rekenkamer in het bezit van bescheiden van vóór haar ontstaan
Archief van de Rekenkamer van Vlaanderen. Het Archief van de Rekenkamer van Vlaanderen werd bij de fusie van de Rekenkamers (1735) overgedragen aan de Rekenkamer der Nederlanden. Algemene archiefgeschiedenis van de Rekenkamer: zie Archievenoverzicht van het AR. De serie "Dubbelen" van de Rekenkamer van Vlaanderen in het RG werd in hoofdzaak gevormd door overdrachten vanuit het AR, naast enige bescheiden die reeds eerder in het RG waren. Sommige van deze "dubbelen" zijn niet echt dubbel, misschien zelfs niet echt archief van de Rekenkamer. De eerste overdracht van "dubbelen" uit het AR gebeurde in 1870: 103 rollen en 187 banden (Indic. nr. 1263). Een deel van deze overdracht werd bij andere bestanden gevoegd: archieven van kasselrijen, Vorstelijke Domeinen, Jezuïeten. Een tweede overdracht, 32 14de-eeuwse rolrekeningen [zie "Rekenmeester van Vlaanderen"] volgde in 1892 (Indic. nr. 2361). Een derde overdracht in 1893 (Indic. nr. 2387) bestond uit 27 rekeningen van kasselrijen (Ieper, Kortrijk, Brugse Vrije). Deze rekeningen, de huidige nrs. 88-102, 143-144, 148-157, waren niet afkomstig uit het archief van de Rekenkamer, maar waren eerder als "dubbelen" door het RB aan het AR overgemaakt. Nog eens het AR maakte in 1956 de nrs. 119, 137-138, 243, 267-269 over (Aanwinstnr. 1956/18). Nr. 118bis komt uit het archieffonds Deinze. De nrs. 216bis en 360 zijn afkomstig van de ruil met de Universiteitsbibliotheek (Hs. 2491 en 1053) te Gent (Aanwinstnr. 1976/1). De nrs. 260bis, 361-362 zijn recente toevoegingen. Nr. 363 droeg vroeger het nr. 2497 van Varia D. De nrs. 364-392 werden na 1870 (nr. 392 later ?) als "dubbelen" uit het archief van de Rekenkamer (AR) aan het archief van het Land van Aalst (toen RG) toegevoegd, in 1994 eruit verwijderd en aan het RG overgemaakt (Aanwinstnr. 1994/12). Een aantal nrs. werd in 1988 overgeheveld naar het archief van de Vorstelijke Domeinen van Oost-Vlaanderen
AR, Archieven van de Rekenkamers, div. series (o.a. GACHARD L.P., PINCHART A.L. en NELIS H., Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, 6 dln., Brussel, 1837-1931). - Rijsel, Archives départementales du Nord, série B, Chambre des Comptes de Lille (o.a. BRUCHET M., Répertoire numérique. Série B (Chambre des Comptes de Lille), 2 dln., Rijsel, 1921)
GACHARD L.P., Notice historique sur les anciennes Chambres des Comptes de la Belgique, in Inventaire des Archives des Chambres des Comptes, précédé d'une notice historique sur ces anciennes institutions, I, Brussel, 1837, p. 1-70. - LEFÈVRE J., La Chambre des Comptes, in Archives, Bibliothèques et Musées de Belgique, 1957, XXVIII, p. 171-196; en in Joseph Lefèvre et les Archives générales du Royaume entre 1926 et 1971. Reprint (Miscellanea archivistica. Studia, 2), Brussel, 1989. - JEAN M., La Chambre des Comptes de Lille (1477-1667). L'institution et les hommes (Mémoires et documents de l'École des Chartes, 36), Parijs, 1992. - AERTS E., Rekenkamer van Vlaanderen (1386-1735), in De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden (1482-1795) (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Studia, 55), 2 banden, Brussel, 1994, p. 608-621. - VANDENBULCKE A., Les chambres des comptes des Pays-Bas espagnols. Histoire d'une institution et de son personnel au XVIIe siècle (U.L.B. Faculté de Philosophie et Lettres, CVI), Brussel, 1996
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_110619_DUT