---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1627-1796
Datering: 1265 (oudste vermelding van een rector scholarum); 1349 (oprichting scholasterie); 1544 (overname door de stad); 1616 (eerste mislukte poging om de augustijnen aan te trekken); 1622 (poging van de augustijnen om zich te Dendermonde te vestigen); 1627 (vestiging van de augustijnen en overname van de school); 1629 (overbrenging van de school naar het augustijnenconvent); 1796 (afschaffing van het convent en het college).
Studentenaantallen: 115 (1778); 44 (1779); 42 (1780); 48 (1781); 57 (1782); 59 (1783); 47 (1784); 45 (1785); 44 (1786); 70 (1787); gegevens uit ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B en Algemene Regeringsraad, nr. 2372.
De ontwikkeling van het onderwijs te Dendermonde hangt nauw samen met de oprichting van het O.-L.-Vrouwkapittel (1106). De school werd voor het eerst in 1265 vermeld, dit naar aanleiding van hervormingen in het kapittel. Volgens de tekst van de oorkonde in kwestie nam één van de kapelanen steeds de functie van rector scholarum waar, zonder dat er aan het ambt een specifiek beneficie verbonden was. Dit veranderde met de inrichting van de scholasterie in 1349. Voortaan zou de kapelaan van Sint-Catharina, tevens eerste kapelaan, het scholasterschap waarnemen; dit in tegenstelling tot de meeste andere kapittels, waar de scholaster steeds een kanunnik was. Zoals elders was de scholaster zowel voor de Latijnse school als voor de lagere scholen bevoegd
De school bevond zich traditioneel op het kerkhof. Het oude gebouw, dat tegen de noordermuur van het toenmalig zijkoor stond, werd bij de uitbreiding van de kerk in het midden van de 15de eeuw afgebroken en vervangen door een nieuwbouw op de zuidwesthoek van het kerkhof
Aanvankelijk was er, wat het onderwijs betreft, een goede verstandhouding tussen de stad en het kapittel. In 1417 versterkte de magistraat nog het monopolie van het kapittel. Vanaf de tweede helft van deze eeuw kwamen er echter meer en meer spanningen, gedeeltelijk te wijten aan het lage peil van de kapittelschool. Dit werd in de hand gewerkt door praktijken als de verhuur van het rectorschap aan de meestbiedende. Als reactie probeerde de stad haar zeggenschap over het onderwijs te vergroten. De stad richtte bijvoorbeeld een concurrerende school in de Sint-Gillisparochie op, waar het O.-L.-Vrouwkapittel geen jurisdictie bezat. Deze twist gaf aanleiding tot een reeks van processen. Ondanks het feit dat de rechten van het kapittel hierin steeds bevestigd werden, bleek het in 1544 toch tot enige toegeving bereid
Voortaan zou men het ius docendi aan de stad verhuren, dit telkens voor een periode van 12 of 18 jaar. De school in de Sint-Gillisparochie werd naar de O.-L.-Vrouwparochie overgebracht. De scholaster kon onder een aantal voorwaarden, zoals bijvoorbeeld bij de voortijdige dood van een rector en indien hij dat wenste, zich opnieuw op het onderwijs toeleggen. Dit gebeurde tot de komst van de augustijnen slechts tweemaal. Tijdens de periodes waarin de scholaster zijn ius docendi uitoefende, diende de stad uiteraard geen huurgeld te betalen
Een huurcontract uit 1559 geeft een beperkt zicht op de werking van de school. Op 5 augustus dat jaar verhuurde scholaster Lieven van Steghen de scholasterij voor een periode van 18 jaar aan de stad. Dit tegen een jaarlijkse vergoeding van vier pond. Hiermee verwierf de stad het volledige beheer van de scholen, waaronder ook het toezicht op het lager onderwijs. De stadsmagistraat nam de rol van de scholaster in verband met de aanstelling van de rectoren volledig over. De leerkrachten dienden nog wel aan het kapittel te worden voorgesteld. In hoeverre het kapittel zijn veto kon stellen, is niet duidelijk
Na de overbrenging van de stadsschool uit de Sint-Gillisparochie werd deze in het gebouw van de kapittelschool ondergebracht. In 1546 verwierf de stad twee huizen op de hoek van de Kerkstraat en het Kerkplein en verbouwde ze tot school. Later volgden nog meer investeringen met de bouw van een huis voor de rector in 1551-1552 en de uitbreiding van de school met nieuwe klaslokalen en een speelplaats in 1554-1557
Over het studieprogramma in de stadsschool is niet veel geweten. Vermoedelijk kwamen zowel de volkstaal, Nederlands en Frans, als Latijn en Grieks aan bod. De stad spaarde kosten noch moeite om bekwame leraars in dienst te nemen. De aangestelde rectoren waren vooral leken met een universitair diploma, die in de regel buiten de stad werden gerekruteerd. De magistraat kwam zelfs tussenbeide in de verhuiskosten
In het begin van de 17de eeuw gingen er stemmen op om het onderwijs aan de augustijnen over te laten. De eerste poging om hen naar Dendermonde te halen, dateert van 1616. Men stootte echter op de desinteresse van de augustijnen. In 1622 richtten die echter zelf een verzoek tot de stadsmagistraat, die positief reageerde en op 11 juli 1622 zijn toestemming verleende. Dit was echter buiten het O.-L.-Vrouwkapittel gerekend, dat concurrentie vreesde. Met de steun van een aantal plaatselijke notabelen tekende het verzet aan, waarop bisschop Triest van Gent zijn goedkeuring introk, gevolgd door een terugkrabbelende stadsmagistraat. In 1626 ondernam de orde een nieuwe maar vergeefse poging. Pas na de tussenkomst van aartshertogin Isabella in 1627 kwam er schot in de zaak, en verleende de stad de toestemming voor de oprichting van een klooster en een college
Op 21 april 1627 droeg rectorAntonius Merkx aan Augustinus Deneys, eerste prior van Dendermonde, zijn ius docendi over. Het contract van Antonius Merkx met de stad, dat nog vier jaar liep, werd voor een som van 1400 gulden afgekocht. De lessen vonden aanvankelijk plaats in het gebouw van de Hogeschool in de Kerkstraat. Het stadsbestuur kampte echter met geldnood. De verkoop van de schoolgebouwen zou de nodige middelen kunnen opleveren. Hierdoor dienden de paters de school in 1629 in het eigen convent in de buurt van de Dijkpoort onder te brengen. Dankzij een systematische verwerving van goederen verkreeg de orde een domein dat zich in 1715 uitstrekte tussen de Papiermolenstraat in het noorden, de Dijkstraat in het zuiden, de Bogaardstraat in het westen en de Torregracht in het oosten
De augustijnen volgden het jaarklassensysteem. Omstreeks 1789 zou het programma bestaan hebben uit Grieks, Latijn, Nederlands, rekenkunde, meetkunde, algebra en aardrijkskunde. Frans en geschiedenis behoorden blijkbaar niet tot het vaste curriculum, hoewel het bij keizerlijk decreet (1777) verplicht was
De wet van 1 september 1796 betekende het einde voor het convent en het college. De paters verlieten het klooster begin 1797. De gebouwen werden aangeslagen en openbaar verkocht. De stad Dendermonde kwam in het bezit van het collegegebouw en richtte er in 1812 een middelbare school in. Vervolgens zou het nog een ouderlingentehuis, een gemeenteschool en een kleuterschool huisvesten. Ook de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten vond er zijn stek
De bescheiden die zich in het Stadsarchief van Dendermonde bevonden, zijn in 1914 op enkele stukken na verloren gegaan. De inhoud van het archiefmateriaal werd door de uitgave van A. BLOMME. 'Le couvent des augustins à Termonde, Documents (1627-1821)'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige kring der stad en des voormaligen lands van Dendermonde. 2de reeks, 10 (1903) p. 89-128 en 243-272 gedeeltelijk gered. In zijn artikel zijn stukken uit de Recueil de documents relatifs au couvent des PP. Augustins à Termonde, het archief van de O.-L.-Vrouwekerk, het archief van het O.-L.-Vrouwkapittel en het stadsarchief vervat. Hetzelfde artikel werd nog eens apart uitgegeven: A. BLOMME. Le couvent des augustins à Termonde, dl 2. Dendermonde, 1904.
De belangrijke rol van het O.-L.-Vrouwkapittel in de Dendermondse onderwijsgeschiedenis heeft ook zijn sporen in het archief nagelaten. Het kapittelarchief, dat zich op het Stadsarchief te Dendermonde bevindt, is quasi integraal bewaard (toegang: L. PÉE. Inventaris van de Onze-Lieve-Vrouwecollegiale van Dendermonde. Dendermonde, 2004). Er kan in het bijzonder verwezen worden naar de kapittelbesluiten (1456-1784) (nrs. 58-65). De nrs. 128 tot 151 hebben betrekking op de scholasterie en haar goederen. Voor de augustijnen kan verwezen worden naar de nrs. 1441 en 1449. De voor het college belangrijke bescheiden zullen in het gedetailleerde bronnenoverzicht verder worden behandeld. Het nr. 476 betreft een proces voor de Raad van Vlaanderen tussen David vander Linden, rector van de Hogeschool, en Jacob de Keersmaker, scholaster, aangaande de scholasterie en het officium docendi (1613-1614).
In het bestand Dendermonde van het ABA worden nog verscheidene stukken van/over het convent bewaard (toegang: er is een voorlopige inventaris ter plaatse beschikbaar). Er kan nog verwezen worden naar: A. KEELHOFF. Inventaris der archieven van verscheidene kloosters thans bewaard in het klooster der EE.PP. Eremijten-Augustijnen, vernieuwd in het jaar 1884 en bijgewerkt door A. VAN DEN BORN en N. TEEUWEN (toegang: dactylografische inventaris, ter plaatse raadpleegbaar), p. 115-119. Zie ook: M. SCHRAMA. 'The archives of the 'Provincia Belgica'. Analecta Augustiniana, 39 (1976) p. 369. Dit bestand is opgedeeld in vier rubrieken: 2. Financiën en goederenbeheer; 3. Personalia; 4. Kerk; 7. Conventualia (zie infra). Het bestand Provincialia bevat het 6-delige handschrift N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 261-313. Een kort hoofdstuk werd aan het Dendermondse convent gewijd.
Wat de Koninklijke Commissie der Studiën (ARA) betreft, kan verwezen worden naar de algemene nummers (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). In de inventaris wordt er geen specifiek dossier over het college van Dendermonde vermeld. De nrs. 31A en 31B bevatten gegevens met betrekking tot de scholierenaantallen. ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 38A bevat een overzicht van alle colleges, met gegevens i.v.m. de scholierenaantallen, de leraars, de beschikbare middelen en de staat van de gebouwen.
In ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2388 (toegang : P. en J. LEFÈVRE. Inventaire des archives du Conseil du Gouvernement Général. Brussel, 1927) bevindt zich een stuk over twee beurzen.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de kapittelschool, de stadsschool en het augustijnencollege. Een kopie van het boven vermelde bisschoppelijk decreet van 7 september 1265 werd in het archief van de O.-L.-Vrouwecollegiale bewaard (nr. 42 (1653) en nr. 652). Zie ook: A. DE VLAMINCK. 'Cartulaire de la ville de Termonde'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, buitengewone uitgaven nr. 3 (1876) p. 220-222. Van de verbinding van de scholasterie met de kapelanij van Sint-Catharina in 1348-1349 is een 16de eeuwse kopie bewaard: Archief van de O.-L.-Vrouwecollegiale, nr. 128.
Het compromisvoorstel van 18 juni 1543, waarbij de stad het ius docendi van het kapittel in huur nam, wordt bewaard in het SA Dendermonde, Archief van het O.-L.-Vrouwekapittel, nr. 475. De weerslag van dit huurcontract kan in de stadsrekeningen van 1544-1545 worden teruggevonden (ARA, Rekenkamer, nr. 38.087). Hetzelfde geldt voor de huur die de stad voor de oude kapittelschool betaalde (ARA, Rekenkamer, nr. 38.088, f° 111 (1545-1546)).
De polemiek over de komst van de augustijnen heeft duidelijke sporen nagelaten in het archief van het O.-L.-Vrouwekapittel (nrs. 1441-1443). Zie ook de acta capitularia (SA Dendermonde, Archief O.-L.-Vrouwekapittel, nr. 59, volume 2, f° 20°: vergadering 1 juli 1622).
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Wat de augustijnen betreft, kan verwezen worden naar N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 261-313: Conventus Teneramundanus.
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Voor de afschaffing zie: A. BLOMME. 'Chroniques de Termonde'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 2de reeks, 4 (1892-1893) p. 327-330. Het origineel is tijdens de brand van 1914 verloren gegaan.
Voor de situatie in de late 18de eeuw dient verwezen te worden naar het archief van het Scheldedepartement RA Gent, Fonds Scheldedepartement; toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999). De algemene bescheiden over het onderwijs (inventaris, p. 1-5) zijn belangrijk om een algemeen zicht te krijgen op het onderwijs kort voor en na de inval van de Fransen. Er kan onder andere verwezen worden naar de door de overheid gehouden enquêtes. Hiervoor kan verwezen worden naar de nrs. (001) 2342/15, (002) 7045/1, (003) 3860/1 en (007) 3735/1. Een staat van het college met info over het aantal leraars, de scholierenaantallen, het programma enz. is te vinden onder nr. (157) 3859/3.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
De Hogeschool en het augustijnenklooster zijn op de kaart van VEDASTUS DE PLOUICH, Teneramonda vulgo Dendermonde, stadsplan, ca. 1641-1644. gepubliceerd door A. SANDERUS in Flandria Illustrata sive provinciae ac comitatus hujus descriptio. Dl. 2. Keulen, 1644, f° 594-595 aangegeven (zie ook: A. SANDERUS. Flandria Illustrata sive provinciae ac comitatus hujus descriptio. Dl. 3. Brussel, 1735, f° 126 en 127, nr. 3). Wat het augustijnencollege betreft, kan nog verwezen worden naar de kaart van B. PEELMAN. Caert Figurative Verthoonende de Stadt ende t Vrij van Dendermonde, pentekening opgehoogd met waterverf, 1764-1765, met detail van de molen op Akkerveld, Stedelijk Museum Dendermonde inv. 1299 en JAN BAPTIST SEGERS, Carte topographique de la Ville et Franchise de Termonde, pentekening opgehoogd met waterverf, 1786 in ARA, Kaarten en Plannen in handschrift, nr. 100.
6.Leerplannen en leerboeken
Uit een contract tussen de stad en de scholaster van 5 augustus 1559 blijkt dat de schoolmeester tweemaal per week aan de scholieren de gewone kerkelijke gezangen diende te onderwijzen (SA Dendermonde, Archief O.-L.-Vrouw-collegiale, nr. 130). Het leerprogramma van het augustijnencollege rond 1789 werd door G. FAIPOULT, prefect van het scheldedepartement, in zijn Mémoire statistique du département de lEscaut (1805) beschreven (G. DE CLERCQ. 'Berichten voor Dendermondsche Geschiedenis'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 3de reeks, 1(1941) p. 156-157).
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
Op basis van de kapittelverslagen van het O.-L.-Vrouwkapittel (SA Dendermonde, Archief O.-L.-Vrouw-collegiale, nrs. 58-65), de stadsrekeningen van Dendermonde (ARA, Rekenkamer, nrs. 38.067-38.120), en het obituarium van het O.-L.-Vrouwkapittel (SA Dendermonde, Archief O.-L.-Vrouw-collegiale, nrs. 599-601 (1676-1755; A. DE VLAMINCK. 'Léglise collégiale Notre Dame à Termonde et son ancien obituaire'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, buitengewone uitgaven, nr. 8 (1898) deel 2) kan een lijst van de scholasters opgemaakt worden.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
De handschriftenverzameling van de UB van Gent bevat een manuscript van een toneelstuk uit het augustijnencollege. Het is een allegorische komedie met de titel Spel alla moda (18de eeuw, nr. 1465). In het historisch documentatiecentrum te Dendermonde worden zes titelpaginas van toneelstukken bewaard die door de scholieren in 1695, 1716, 1722, 1726 en 1729 werden opgevoerd (nr. A 124514-19). Er kan ook verwezen worden naar: J. BROECKAERT. 'Dendermondsche Drukpers'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde. Buitengewone uitgave, nr. 5, 6, 9 en 12 met bijvoegsels. Sommige stukken werden door de rectoren zelf geschreven. Van o.m. Lindanus zijn er enkele stukken bekend. Ook in het AVJ te Heverlee wordt er nog een programma uit 1703 bewaard (nr. SJ. 110 O 8 1655/T nr. 29). Er kan verwezen worden naar: A. DE VLAMINCK. 'Les anciennes Chambres de Rhétorique de Termonde'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 2de reeks, 8 (1900), p. 61-125 en A. DE VLAMINCK. 'David Lindanus als toneelschrijver'. Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, 2de reeks, 2 (1869-1870), p. 280-281.
18.Inspectieverslagen
Onder de rubriek conventualia (ABA, nrs. 7.20 (1630-1670) en 7.25 (1730-1793)) worden de decreetboeken van het convent bewaard. Deze decreetboeken bevatten eveneens visitatieverslagen. Zie D. LEYDER. Toegang tot de decreetboeken bewaard in het Archief van de Belgische Augustijnenprovincie (Instrumenta Augustiniana, 4). Leuven-Heverlee, 1997. In 1780 kregen de principaals de opdracht om semestriële rapporten, themas en examens op te sturen naar de Koninklijke Commissie der Studiën. Op basis hiervan werd het onderwijs in de respectieve colleges beoordeeld (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 27A).
Deze notitie is voornamelijk gebaseerd op het boek van L. PÉE. Het Heilige- Maagdcollege, 1834-1984. Bijdrage tot de geschiedenis van het onderwijs in het Dendermondse. Dendermonde, 1986, p. 29-38 en 77-78 en op het artikel van D. LEYDER. 'Dendermonde'. Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 184-198.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117834_DUT