---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1615-1796
Datering: 1615 (vestiging augustijnen); 1 oktober 1615 (opening augustijnencollege); 1 oktober 1617 (verhuis naar nieuwbouw); 1635 (brand); 1702 (overname door de bogarden); 1704 (hervatting van de lessen door de augustijnen); 7 oktober 1796 (opheffing van het convent); 23 november 1796 (sluiting van het college); 15 augustus 1798 (verkoop van het complex).
Studentenaantallen: 225, inclusief lager onderwijs (1616); 103 (1778); 114 (1779); 112 (1780); 123 (1781); 113 (1782); 111 (1783); 74 (1784); 74 (1785); 72 (1786); 105 (1787); 91 zonder lager onderwijs (1794); gegevens uit: D. LEYDER. 'Tienen (1615-1796)'. Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 418-430; ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B en ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2372.
Reeds in de 14de eeuw hadden de Leuvense augustijnen terminarissen in Tienen. Na de religieuze en politieke troebelen van de 16de eeuw bood de relatieve rust tijdens het bestuur van Albrecht en Isabella (1598-1633), de mogelijkheid om een aantal hervormingen door te voeren. Er gingen stemmen op om de oude kapittelschool van de Sint-Germanuskerk, die in handen van de karmelieten was, aan de augustijnen over te dragen. De motieven die hieraan ten grondslag lagen, zijn ons onbekend. Het stadsbestuur wendde zich tot de Leuvense prior, pater Augustinus Theodori, die het verzoek aan provinciaal Nicolaas Stassaert overmaakte. Deze uitte echter zijn bedenkingen, gezien het groot aantal collegestichtingen in deze periode en het gebrek aan leerkrachten. Uit angst voor de oprichting van een college door een andere orde, zoals de jezuïeten, ging hij uiteindelijk toch op het voorstel in. In mei 1615 bereikten de augustijnen en het stadsbestuur een overeenkomst. Op 29 juli 1615 volgde een voorlopig akkoord met het Sint-Germanuskapittel betreffende de overname van de school. De stad zou de augustijnen het onderwijs voor een periode van zes jaar, beginnende vanaf 1 oktober 1615, toevertrouwen. Het fiat van het provinciaal kapittel volgde op 3 september zodat het nieuwe convent onder leiding van prior Henricus Zengelbeek zijn deuren kon openen. In 1617 bereikten de augustijnen en het stadsbestuur een definitieve overeenkomst
Zoals in andere steden zorgde het stadsbestuur voor een financiële tegemoetkoming. Zo stelde de stad onder andere de Sint-Barbarakapel en de inkomsten die eraan verbonden waren ter beschikking. Voorlopig vonden de lessen vermoedelijk nog in de oude gebouwen van de kapittelschool op het kerkhof van de Sint-Germanuskerk plaats. In 1617 kochten de paters het terrein rond de kapel en startten ze met de bouw van een klooster en een college. Het door hen aangekochte goed komt overeen met de ruimte tussen de hoek van de Grote Markt, de Augustijnenstraat (nu: Dr. Geensstraat) en de Danebroekstraat. Later zullen de paters hun goed kunnen uitbreiden tot tegen de Broekstraat. Op 1 oktober 1617 vond de verhuis van de school naar de nieuwbouw plaats. De kleine school bleef in het oude gebouw. In de loop van de 18de eeuw bouwden de augustijnen op de Grote Markt nog een school, met de mogelijkheid om internen te huisvesten
Naast de financiële bijdrage van de stad hadden de paters het recht om schoolgeld te vragen aan niet-behoeftige scholieren. Dit bedrag was afhankelijk van de klas waarin de scholieren zaten. De paters verzorgden eveneens het onderwijs in de kleine school, de zondagsschool en het catechismusonderricht in de Sint-Germanuskerk
In 1635 viel Tienen in handen van de Fransen en de Hollanders. Het klooster brandde nagenoeg helemaal uit. Enkele paters slaagden erin om naar Luik en Hasselt te vluchten. De kostbaarste ornamenten en een deel van het archief werden te Leuven veilig gesteld. Na de troebelen sleepte het herstel omwille van het gebrek aan financiële middelen nog jaren aan
Hoewel de verhouding tussen de augustijnen en de stad op het eerste gezicht goed was, ontstonden er in het begin van de 18de eeuw moeilijkheden met de magistraat. Een exacte oorzaak van deze problemen is vooralsnog niet gekend. Mogelijk liet het niveau van het onderwijs te wensen over. Op 5 oktober 1702 werd de school door het stadsbestuur aan de paters bogarden toevertrouwd. Het protest van de augustijnen bij de Raad van Brabant deed de stad op haar beslissing terugkomen. De zaak werd in der minne geregeld zodat de augustijnen op 25 januari 1704 hun lessen konden hervatten
Uit een verslag overgemaakt aan de Franse administratie blijkt dat de school op het einde van de 18de eeuw zes klassen (de retorica, de poësis, de grammatica, de grote en kleine figuur en de alfabetica) telde. Aan elke klas was, met uitzondering van de grote en klein figuur, één leraar verbonden. Naast het Latijn bevatte het curriculum eveneens geschiedenis, aardrijkskunde, arithmetica, Grieks en godsdienst
Het convent werd op 7 oktober 1796 opgeheven. De sluiting volgde op 23 november 1796. De gebouwen werden op 15 augustus 1798 als nationaal goed verkocht. Een poging van de augustijnen in 1814 om hun oude bezittingen opnieuw te verwerven mislukte. Op 1 oktober 1822 woedde een grote brand die delen van het klooster verwoestte. Logeerhuis en kapel verdwenen na 1826. Enkel de oude priorij bleef, thans bewoond door E. Vandenbergh.
Het bestand Tienen (1615-1796) in het Archief van de Belgische augustijnenprovincie bevat slechts enkele stukken van het Tiense convent. Ze hebben geen betrekking op het onderwijs. Er kan wel verwezen worden naar het 6-delige handschrift van Nicolaas de Tombeur (zie infra, nr. 2).
Ook het SA Tienen bezit slechts enkele bescheiden over de augustijnen. Het oud archief van de stad bestaat uit twee delen. Het ene is eigendom van de stad Tienen (SA Tienen, Oud Archief, toegang: [J. WAUTERS]. Catalogus van de archieven van de stad Tienen; handschriftelijke inventaris ter plaatse raadpleegbaar); het andere werd door het Rijksarchief (1992) in bruikleen gegeven (Gecorrigeerde depotlijst van de stukken afkomstig uit het Algemeen Rijksarchief Brussel; toegang: dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar). De stukken die uit het Rijksarchief afkomstig zijn, hebben hun oorspronkelijke nummering behouden. De nummering van de andere stukken bestaat uit een combinatie van een letter en een cijfer.
Het archief van de collegiale kerk van Sint-Germanus zou nuttige gegevens met betrekking tot de kapittelschool kunnen opleveren (SA Tienen, Archief der collegiale kerk van Sint-Germanus te Tienen; toegang: H. DELVAUX. Inventaris van het archief der collegiale kerk van Sint-Germanus te Tienen. Brussel, 1967).
Wat de ARA, Koninklijke Commissie der Studiën betreft, kan verwezen worden naar de algemene nummers (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). In nr. 40B bevindt zich een dossier over het Tiense augustijnencollege. Naast een visitatieverslag bevat dit bescheiden over het handhaven van de tucht. Gegevens met betrekking tot de scholierenaantallen bevinden zich onder het nr. 31.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de voorlopige overname van de kapittelschool in 1615 en de opening van het college in 1617. Deze overeenkomst wordt bewaard in het Stadsarchief (SA Tienen, Oud Archief, nr. C37). De originele tekst bevindt zich in een ordonnantieboek van de stad (1688-1715 f°. 367v°-369 v°) en werd onder andere gepubliceerd in: N. TEEUWEN. 'De augustijnen te Tienen (1615-1796)'. Thiunas (1938-1939) p. 20-22; zie ook: P. BETS. Histoire de la ville et des institutions de Tirlemont, 2 dln. Leuven, 1860-1861, dl. 2, p. 35-37 (anastatische herdruk, 1997).
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Het handschrift van N. De Tombeur met betrekking tot de geschiedenis van de Belgische augustijnenprovincie dat in het bestand provincialia bewaard wordt, bevat een zeer beknopt hoofdstuk over het convent (N. DE TOMBEUR, Provinciae Belgicae (¼) descriptio. Dl. 5, p. 221-239, Conventus Thenensis). In het artikel van F. DE RIDDER. 'Historiek der Straten en Openbare Plaatsen van Tienen'. Eigen Schoon en de Brabander, 19 (1936) p. 314-317 wordt een eigentijds verslag van de verwoesting van het klooster geciteerd. Er wordt echter niet verwezen naar het origineel.
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Voor de problemen met de stadsmagistraat in 1702 kan verwezen worden naar: het ordonnantieboek der stad (1688-1715), f° 171 (SA Tienen). De afdeling Augustijnen te Tienen van het SA Tienen bevat een verslag van de opheffing van het klooster (nr. 16.108) (SA Tienen, Augustijnen te Tienen; toegang: Gecorrigeerde depotlijst van de stukken afkomstig uit het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Dl. 3: oud kerkelijk archief en archief van de vroegere lokale instellingen, religieuze gemeenschappen en liefdadigheidsinstellingen; dl. 6: augustijnen te Tienen). In het hedendaags archief van SA Tienen worden twee stukken bewaard met betrekking tot de opheffing van het convent (SA Tienen, Hedendaags archief van de stad Tienen, nr. 8, 5; toegang: L. VRANCKEN. Inventaris van het hedendaags archief van de stad Tienen. Dl. 1. Tienen, s.d., p. 89.) Het stuk C26 over de evacuatie van het convent in 1796 dat zich in het Oud archief in eigendom van de stad bevindt, was onvindbaar op het ogenblik van dit onderzoek. Mogelijk zijn dit de voornoemde stukken in het Hedendaags archief van de stad Tienen, nr. 8, 5. Een brief van het stadsbestuur aan de overheden van het Dijledepartement om het college van de augustijnen in stand te houden in in RA Anderlecht, Archief van het Dijle-departement, nr. 4767 (toegang: F. DAELEMANS. Voorlopige inventaris van het archief van de Centrale Administratie van het Dijledepartement. 22 november 1795-26 maart 1800 (1 frimaire jaar IV-5 germinal jaar VIII)(RA Anderlecht, Toegangen in beperkte oplage, 49). Brussel, 2001).
5.Schoolreglementen
In de overeenkomst van 1617 (zie nr. 1) wordt verwezen naar de Leges Scholarum Augustiniensium: Bovendien soe sullen die selve heeren schuldich wesen die jonckheyt te doen compareren precise ende hun te reguleeren, volghende de generaele Leges Scholarum Augustiniensium, gelijck binnen Loven ende elders wordt geobserveert.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
In SA Tienen, Privé-archief Jan Wauters, ca. 20 nrs. (13de- 19de eeuw; toegang: er is een dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar) bevindt zich een programma van een prijsuitreiking uit 1769. Een programma van 1793 kan teruggevonden worden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 28A.
18.Inspectieverslagen
De stad had het recht om de school te controleren, de rectoren en de schoolmeesters te vermanen en te ontslaan (zie nr. 1: overeenkomst 1617). Het dossier met betrekking tot het augustijnencollege van Tienen in het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën (nr. 40B) bevat een aantal stukken met betrekking tot een visitatie op 29 juli 1778. Op basis van de toegestuurde compositiones en programmas van publieke oefeningen beoordeelde de Koninklijke Commissie de colleges. Zie hiervoor: ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 27A.
Er bestaat een algemene studie over het Tiense augustijnencollege: N. TEEUWEN. 'De augustijnen te Tienen (1615-1796)'. Thiunas, 12 (1938) 1-2, p. 1-17; 12 (1938) 5-6, p. 1-11 en 13 (1939) 5-6, p. 1-21. Een belangrijk deel is aan het college gewijd. Zie verder ook, met een gedetailleerde studie van de gebouwen en overzichtskaarten: P. KEMPENEERS. Thuis in Tienen. Dl. 1. Tienen, 1999, p. 99-107, 109, 111, 253-255 en 481; een kaart in dl. 3, p. 1076, met verdere bibliografie. Er kan ook nog verwezen worden naar: F. DE RIDDER. 'Thienens 'Hoghe Scoel''. Bijdragen tot de geschiedenis, 17 (1926) p. 28-53. Meer algemeen en in het bijzonder voor de kapittelschool kan verwezen worden naar: V. BETS. Histoire de la ville et des institutions de Tirlemont, daprès les documents authentiques, la plupart inédits. Leuven, 1860.
Voor verdere secundaire literatuur en een uitgebreid archiefoverzicht kan verwezen worden naar D. LEYDER. 'Tienen (1615-1796)'. Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 418-430
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117895_DUT