---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1773-1796
Datering: 4 november 1773 (opening voorlopig college); 1777 (opening Ko-ninklijk college); 1796 (sluiting van het Koninklijk college).
Studentenaantallen: 68 (1778); 111 (1779); 118 (1780); 111 (1781); 95 (1782); 76 (1783); 78 (1784); 69 (1785); 60 (1786); 43 (1788); 41 (1789); gegevens uit: ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B.
Historische notitie
Op 20 september 1773 werd het jezuïetencollege te Aalst officieel gesloten. Een week later werd er een voorlopig college opgericht om de continuïteit van het onderwijs te garanderen. Nadat in samenspraak met de aartsbisschop vier leraren werden aangesteld, opende de school op 4 november 1773 haar deuren. Het college had snel te kampen met problemen. Zo was er voor de huisvesting van de leraren geen regeling getroffen en ook de uitbetaling van de lonen verliep moeizaam. Het is pas met de oprichting van het Koninklijk college in 1777 dat daaraan een einde kwam. Deze nieuwe instelling werd door een vorstelijke vergunning van Maria-Theresia onder het beheer van het Land van Aalst geplaatst. Vier commissarissen stonden samen met de principaal aan het hoofd van het college. De gedeputeerden van het Land van Aalst werden op de hoogte gehouden van de werking van de instelling en pasten indien nodig de tekorten bij. De leden van het kasselrijbestuur informeerden op hun beurt de Koninklijke Commissie der Studiën over de werking van het college. De aanstelling van de leraren en de uitbetaling van weddes gebeurde, net zoals bij andere Koninklijke colleges, door de regering. Bij de oprichting werd de volledige cyclus van zes leerjaren aangeboden. Hiervoor waren er vijf leraren aangesteld. De laagste twee klassen werden door één persoon onderwezen
Bij de opening van het Koninklijk college drong het Land van Aalst aan op de oprichting van een pensionaat om zo het aantal scholieren te verhogen. Nadat dit in het verleden steeds geweigerd was, kreeg men hiervoor in 1778 de toestemming. Het pensionaat bleek al gauw een groot succes. Een jaar na de opening waren er meer dan 40 studenten intern. Dit gaf aanleiding tot de oprichting van een nieuw pensionaatsgebouw. Tevens vroeg het bestuur van het college aan de Koninklijke Commissie der Studiën om een onderprincipaal en surveillant aan te stellen. In 1781, toen er meer dan 70 kostgangers aanwezig waren, rapporteerde de commissie dat Aalst het meest succesvolle pensionaat had. Een paar jaar eerder had men het college reeds bejubeld om zijn degelijk onderwijs. De werking van de instelling zou een voorbeeld geweest zijn voor de andere Koninklijke colleges
Ook het scholierenaantal nam toe in de eerste jaren na de oprichting. In 1780 kende het college zijn hoogtepunt met 118 studenten. Nadien daalde de populatie geleidelijk, tot er in het crisisjaar 1789 nog maar 41 over bleven. Tijdens de Franse bezetting werd het onderwijs in het college gewoon voortgezet. Er ontstonden spanningen tussen het republikeinse stadsbestuur en principaal De Brandt, die weigerde om Le Catéchisme des droits de lhomme in de lessen te laten gebruiken, vermits dit werk naar zijn mening in strijd was met het katholieke geloof. Toen uiteindelijk in 1796 het college volledig eigendom werd van de stad, moest De Brandt onderduiken. Nadat de gebouwen van het pensionaat waren omgevormd tot Gendarmerie Nationale, werd het Koninklijk college gesloten en vervangen door een Collège Municipal. Onder leiding van principaal Van Acker kende deze school een totale neergang. Het is pas met de aanstelling van Jean-Baptiste Lesbroussart, oud-leraar van de Koninklijke colleges van Brussel en Gent, dat de instelling in 1803 een zekere bloei kende (zie Theresiaans college Brussel en Koninklijk college-pensionaat Gent). In de periode 1814-1825 werd de school een Bisschoppelijk college. Na 1830 werd het college opnieuw overgedragen aan de jezuïeten
Het voorlopig college van Aalst (1773-1777) stond onder het toezicht van het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde. In het archief van dit bestuursorgaan is vooral nr. 27 interessant voor de geschiedenis van het college (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives du Comité Jésuitique. Brussel, 1907).
Het Koninklijk college, in 1777 opgericht, werd door een vorstelijke vergunning onder het beheer van het Land van Aalst geplaatst. In dit kasselrijarchief (thans in SA Aalst) zijn onder de nrs. 1399-1413 stukken i.v.m de oprichting en werking van het college bewaard. Ook de rekeningen voor de periode 1779-1793 zijn aanwezig, inclusief de bewijsstukken voor de jaren 1787-1790. (toegang: H. VAN ISTERDAEL. Inventaris van het Archief van het Land van Aalst (1342-1796 (1814)), 4 dln. Brussel, 1994).
De bestuurders van het Land van Aalst stonden in contact met de Koninklijke Commissie der Studiën, die toezicht hield op alle Koninklijke colleges in de Nederlanden. In de nrs. 25, 27, 32A en 47A van dit archief (in ARA) zijn er o.a. aanstellingsbrieven van leraren, gegevens i.v.m het pensionaat, een aantal reglementen en briefwisseling bewaard. Ook het resolutieboek van het Koninklijk college van Aalst bevindt zich in dit archief (nr. 47B) (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Études. Brussel, [1906]).
Vanaf 1785 namen het Département scolastique en de Algemene Regeringsraad het beheer van het Koninklijk college van Aalst op zich. Dit archief, eveneens in het ARA, ontsloten door P. en J. LEFÈVRE. Inventaire des archives du Conseil du Gouvernement Général. Brussel, 1927, is in grote mate vergelijkbaar met het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën. Het nr. 2432 handelt over het college van Aalst. Verder kan er ook verwezen worden naar ARA, Secretarie van Staat en Oorlog, waar de nrs. 2128, 2129 en 2130 interessante informatie kunnen bieden over de algemene werking van het Koninklijk college (toegang: A. GAILLARD en E. DE BREYNE. Inventaire sommaire des archives de la Secrétairerie dEtat et de Guerre. Brussel, 1991).
In het RA Gent wordt er verder in het archief Sint-Baafs en Bisdom Gent Vreemde archieven: Aartsbisdom Mechelen onder het nr. M 209 materiaal bewaard over het voorlopig en het Koninklijk college van Aalst. Het gaat hier hoofdzakelijk over de aanstelling van leraren (toegang: M. GYSSELING. Sint-Baafs-Bisdom Gent. Vreemde archieven. 1960. Onuitgegeven).
Tot slot is er in SA Aalst, Oud Archief van de stad Aalst, nr. 153, een kleine hoeveelheid materiaal over het Koninklijk college van Aalst aanwezig, hoofdzakelijk aankondigingen van publieke oefeningen en een verslag van de principaal (toegang: E. HOUTMAN. Inventaris van het oud archief van de stad Aalst. Brussel, 1974).
1. Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Zie Jezuïetencollege Aalst.
In het archief van het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde bevinden zich interessante documenten over de oprichting en werking van het voorlopig college. Er is een rapport van een commissaris aanwezig van 21 en 22 september 1773 aangaande de toestand van het college, met hierbij ook een inventaris van de meubelen van de instelling. Verder is er een document bewaard over de aanstelling van de leraren met bepalingen over hun woonst en wedde. Tevens werd er voorgesteld om een pensionaat op te richten (ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 27). Ook in Rijksarchief Gent zijn er documenten beschikbaar aangaande de inrichting van het onderwijs en de aanstelling van het lerarenkorps van het voorlopig college (RA Gent, Sint-Baafs en Bisdom Gent Vreemde Archieven: aartsbisdom Mechelen, nr. M209). In het Stadsarchief van Aalst worden er tenslotte naast documenten over het voorlopig college ook stukken bewaard over de oprichting van het Koninklijk college (SA Aalst, Land van Aalst, nr. 1399).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Voor de situatie op het einde van de 18de eeuw en de afschaffing dient verwezen naar het archief van het Scheldedepartement (RA Gent, Scheldedepartement; toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999). De algemene bescheiden over het onderwijs (p. 1-5) zijn belangrijk om een algemeen zicht te krijgen op het onderwijs kort voor en na de inval van de Fransen. Er kan onder andere verwezen worden naar de door de overheid gehouden enquêtes: nrs. (001) 2345/15, (002) 7045/1, (003) 3860/1 en (007) 3735/1. Een staat van het Koninklijk college met informatie over het aantal leraars, de scholierenaantallen, het programma enz. is te vinden onder nr. (157) 3859/3. Voor stukken over de benoeming, eedaflegging en de bezoldiging van de leraars kan verwezen worden naar correspondentie met de centrale administratie (nr. (161) 7045/3). Zie ook de nrs. (162) 3003/91 en (164) 3265/12.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Er zijn een aantal mooie plannen van het Koninklijk college bewaard.
Een kaart uit 1777 geeft de collegebezittingen weer (ARA, Kaarten en plannen, nr. 2961); uitgegeven in J. DAUWE. Aalst in Kaart, Beeld, prent. Aalst, 1976, p. 141, nr. 203. Twee plattegronden van het pensionaat uit 1778 tonen de inrichting van het gebouw (RA Gent, Kaarten en plannen, nr. 943). Eén hiervan, getiteld Plan der jegenwordige gelegentheyt van het Pensionaet binnen de stad Aelst aenwijsende alle de gebauwen ende erven met de daerbij geprojecteerde verandering soo voor logementen als gallerijen ende verdere noodsaekelijckheden, is uitgegeven door S. DE SMET e.a. Aalst, Sint-Jozefscollege, 1619/21-1831-1981. Aalst, 1981, p. 98. Verder zijn er een aantal plattegronden van de verschillende verdiepingen van het pensionaat (RA Gent, Kaarten en plannen, nrs. 944-946) en technische tekeningen waarop vermoedelijk de voorgevel en verdiepingen van het college zijn aangeduid (RA Gent, Kaarten en plannen, nrs. 941-942). Hierbij bevindt zich ook een gekleurde technische tekening van het pensionaat (RA Gent, Kaarten en plannen, nr. 947). Een plan van het college daterend uit 1773, werd uitgegeven in J. DE BROUWER. De Jezuïeten te Aalst. Dl. 1. Stichting en opheffing, 1620-1773. Aalst, 1979, p. 252.
5.Schoolreglementen
Voor alle Koninklijke colleges, uitgezonderd de instelling te Brussel, was er een uniform reglement voor de pensionaten van toepassing: Direction et Police des Pensionnats hors de Bruxelles, tant pour les préposés, que pour les pensionnaires en Points arrêtés pour la formation des collèges-pensionnats, léconomie, la régie, la comptabilité et ladministration générale de chacun de ces établissements. Deze richtlijnen werden op 22 september 1777 officieel gepubliceerd (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 1 en 2). Dit werd uitgegeven door J. DE LE COURT. Recueil des ordonnances des Pays-Bas autrichiens. Dl. 11, Brussel, 1905, p. 202-213. Daarnaast zijn er ook twee specifieke reglementen voor het pensionaat van het college te Aalst bewaard. Het gaat om de Reflections sur le pensionnat naissant de la ville dAlost, opgesteld door principaal De Brandt in 1777 (SA Aalst, Land van Aalst, nr. 1400) en het pensionaatsreglement van 26 maart 1778 (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47A). Het decreet van 20 april 1778 waarin het reglement van het pensionaat wordt goedgekeurd, is uitgegeven in Recueil des ordonnances des Pays-Bas autrichiens. Dl. 11, Brussel, 1905, p. 250. Het resolutieboek van het college bevat verscheidene reglementen i.v.m. het dagelijkse schoolleven. De regelgeving voor de kerkelijke diensten, de dagindeling voor de studenten en het tuchtregelement zijn bewaard (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47B). Twee reglementen uit 1784 regelden de taakverdeling van het personeel en van de subregent in het bijzonder. In 1790 kwamen er nieuwe richtlijnen voor het personeel. De Regels voor de studie werden tevens uitgegeven in J. DE BROUWER. De Jezuïeten te Aalst. Dl. 1. Stichting en opheffing, 1620-1773. Aalst, 1979, p. 255-256. Deze reglementen geven een goed overzicht van de werking van het college (SA Aalst, Land van Aalst, nr. 1399).
6.Leerplannen en leerboeken
Alle Koninklijke colleges waren onderworpen aan één uniform leerplan: Plan provisionnel détudes ou instructions pour les professeurs des classes respectives dans les pensionnats, collèges ou écoles publiques aux Pays-Bas, 1777 (uitgegeven in . Recueil des Ordonnances des Pays-Bas Autrichiens. Dl. 11, Brussel, 1905, p. 203-211). Hieraan werden later nog punten toegevoegd (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 25 en 47A) Daarnaast zijn er een aantal brieven over de inhoud van de lessen bewaard (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47A).
7. Scholierenlijsten
In de rekeningen van principaal De Brandt zijn de namen van de studenten opgenomen voor de periode 1778-1794 (SA Aalst, Land van Aalst, nrs. 1401-1413). Er is ook een lijst van primussen uit 1788 bewaard (ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2432).
8.Pensionaatsregisters
Er werden geen pensionaatslijsten gevonden. De rekeningen van het college, bewaard voor de periode 1778-1793, vermelden echter de pensionaats- en tafelkosten. Op basis van deze documenten kan men informatie verkrijgen over de werking van het pensionaat en de kostgangers (SA Aalst, Land van Aalst, nrs. 1401-1413).
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
Specifieke personeelslijsten voor het Koninklijk college te Aalst werden niet gevonden. Er zijn echter wel twee lijsten bewaard waarin alle personeelsleden van de Koninklijke colleges in de Zuidelijke Nederlanden zijn opgenomen. Het ene is opgesteld in 1788, het andere is ongedateerd (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 26 en ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2426). In het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën en in het Stadsarchief van Aalst bevinden zich aanstellingsbrieven van leraren, témoignages en brieven aangaande de bezoldiging en de vervanging van leerkrachten en principalen. Op basis van deze documenten kan men de namen van de leraren achterhalen (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 47A en 47B en SA Aalst, Land van Aalst, nr. 1399).
12.Bibliotheekcatalogi
Er is een lijst bewaard van de boeken die door het oude jezuïetencollege in 1777 werden overgedragen aan het Koninklijk college. Daarnaast zijn er nog twee bibliotheekcatalogi van 5 september 1780 en 18 oktober 1785 (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 32A).
13. Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
De programmas van de publieke oefeningen zijn bewaard voor de jaren 1787 en 1788 (ARA, Algemene Regeringsraad, nrs. 1654 en 2432). Tevens zijn er nog twee ongedateerde programmas aanwezig in het Stadsarchief te Aalst (SA Aalst, Oud Archief van de stad Aalst, nr. 153). Verdere informatie vindt men in algemene dossiers over de publieke oefeningen en de uitdeling van medailles in de Koninklijke colleges (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 29A, 29B, 30A en 30B en ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 1654).
15.Prospectussen
Er is een prospectus bewaard aangaande de oprichting van het pensionaat: Voorstel van Pensionat der studie binnen de stad Aelst, hetgone sal beginnen den 1 October 1778 ende alzoo jaerlyks vervolgen (SA Aalst, Land van Aalst, nr. 1399). Dit werd uitgegeven in J. DE BROUWER. De Jezuïeten te Aalst. Dl. 1. Stichting en opheffing, 1620-1773. Aalst, 1979, p. 254-255.
16.Resolutieboeken van de school
In het resolutieboek van het Koninklijk college van Aalst zijn een aantal reglementen opgenomen. Tevens vindt men er verscheidene afschriften van relevante bescheiden uit de administratie van het stadsbestuur en de Koninklijke Commissie der Studiën (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47B).
17.Attesten/diplomas en briefwisseling van scholieren
Er is een brief van een leerling van het college bewaard, waarin hij zijn beklag doet over de subregent van wie hij naar eigen zeggen ten onrechte - slaag kreeg. Het document dateert van 6 februari 1781 en is vergezeld van een brief van zijn vader, die het feit bij de commissie aanklaagt (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47A).
18.Inspectieverslagen
De halfjaarlijkse verslagen van de principaal worden bewaard in het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën. In deze documenten vindt men diverse gegevens terug over de inhoud van de lessen, de leraren, de dagindeling van de studenten en de problemen waarmee het college te kampen had. Ook is er een klacht i.v.m de verslapping van de discipline bewaard, daterend van juli 1781 (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47A). In een rapport van 9 januari 1786 bracht principaal De Brandt aan het Land van Aalst verslag uit over de verdwijning van een aantal studenten uit het college (SA Aalst, Oud Archief van de stad Aalst, nr. 153).
Er is weinig onderzoek verricht naar de werking van het Koninklijk college te Aalst. De meeste informatie hierover vindt men in het werk van J. DE BROU-WER. De Jezuïeten te Aalst, 3 dln. Zin-gem, 1979-1981. De auteur besteedt hierin een apart hoofdstuk aan de opheffing van het jezuïetencollege en de oprichting van het Koninklijk college. Ook in S. DE SMET e.a. Aalst, Sint-Jozefscollege, 1619/21-1831-1981. Aalst, 1981 wordt de geschiedenis van het Koninklijk college besproken. In het archief van het Sint-Jozefscollege worden twee handschriften bewaard die handelen over de geschie-denis van de school, met name het werk van P. DE VOS. Historia collegii Societatis Jesu Alostani. Aalst, 1840 en U. DHOYE Geschiedenis van het college van Aalst van 1619 tot 1931. Aalst, 1954.
Algemene studies over de Koninklijke colleges: E. HUBERT. 'Les réformes de Marie-Thérèse dans lenseignement moyen aux Pays-Bas'. Revue de linstruction publique (supérieure et moyenne) en Belgi-que, 26 (1883) 3-4, p. 1-33; M. VANHAMME. 'Contribution à la ré-forme de lenseignement secondaire sous le régime autrichien'. Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 24 (1945) p. 109-137F. CHANTERIE. De Koninklij-ke Colleges voor Humaniora-onderwijs voor Jongens in de Oostenrijkse Neder-landen, 1773-1794 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling). Leuven, 1971 en D. LEYDER. De Staat en het Latijns onderwijs in de Oostenrijkse Nederlanden (1773-1777-1789). Achtergronden, mechanismen en impact van de staatsinterventie in de vorming van de maatschappelijke eli-te (onuitgegeven doctoraatsproefschrift). Gent, 2005.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117817_DUT