---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1777-1780
Datering: 9 oktober 1777 (opening college); november 1777 (opening pensionaat); oktober 1780 (afschaffing college).
Studentenaantallen: 23 (1777); 28 (1778); 32 (1779); gegevens uit: ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 48B.
Historische notitie
Vermits het jezuïetencollege te Brugge geen monopolie op het Latijns onderwijs bezat, werd de sluiting ervan aanvankelijk niet opgevangen door de oprichting van een voorlopig staatscollege. Het Koninklijk college-pensionaat werd pas vier jaar na de afschaffing van de jezuïetenorde ingericht. Aan de Brugse bisschop werd gevraagd om in samenspraak met de stadsmagistraat leraars te rekruteren onder de seculiere geestelijkheid. Slechts vier kandidaten boden zich aan, maar niemand van hen beantwoordde aan de vereisten van de Koninklijke Commissie der Studiën. Om het Koninklijke college te huisvesten werden de lokalen van het Klein Engels jezuïetencollege aan de Spiegelrei inderhaast heringericht. Een gedeelte van het meubilair recupereerde men uit het college van de Vlaamse jezuïeten aan de Verversdijk. Na een rondschrijven van de Koninklijke Commissie werden kort voor de opening uiteindelijk toch zes onderwijskrachten bereid gevonden naar Brugge over te komen: vicaris W.M. Muys van het begijnhof te Diest (principaal), priester du Four uit Herve (leraar retorica), subprior Jean Pauwels van de dominicanen te Antwerpen (leraar poësis), priester A.J. Pralick (leraar syntaxis), priester P.N. Bonne uit Desteldonk (leraar grammatica en studieprefect) en priester Pierre-François Vanden Eynde uit Mechelen (leraar grote en kleine figuren)
Bij hun aankomst eind september 1777 bleken de gebouwen van het college allesbehalve klaar. De inauguratie had niettemin plaats op 9 oktober, met een plechtige misviering in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De eerste taak van principaal Muys bestond erin het nieuwe Brugse college op de rails te zetten. In november-december 1777 startte hij een intense briefwisseling met de Koninklijke Commissie over problemen als de financiering van het college, de verloning van de leraars en het overige personeel, de organisatie van het pensionaat, de te betalen school- en pensionaatsgelden, de levering van meubilair en huisraad, de praktische implementatie van het Plan provisionnel détudes en het Règlement de discipline, enz. Uit een eerste rapportering bleek dat zich inmiddels 23 scholieren hadden aangeboden. Eind november 1777 opende ook het pensionaat zijn deuren
De vooropgestelde leerlingaantallen werden evenwel nooit gehaald. Van de 23 scholieren opgegeven in november 1777 zat er geen enkele in de poësis. Bij de publieke oefeningen in augustus 1778 bleek dat ook de vier scholieren van de grammatica het einde van het schooljaar niet hadden gehaald. In november 1778 vermeldde principaal Muys in totaal 28 scholieren, van wie één in de retorica, twee in de poësis, vier in de syntaxis, vier in de grammatica, tien in de grote figuren en zeven in de kleine figuren. Over internen werd met geen woord gerept. Het begin van het daaropvolgende schooljaar kondigde zich ietwat hoopvoller aan met in totaal 32 scholieren in november 1779. Allen waren van Brugge zelf afkomstig. Om het scholierenaantal op te krikken werd vanuit de Koninklijke Commissie onder meer geopperd om Engelstalige scholieren aan te trekken. Pogingen om een Engels pensionaat te Brugge in stand te houden waren vroeger ook al ondernomen, maar op niets uitgedraaid. Na de opheffing van de Engelse jezuïetencolleges in 1773 hoopte men aldus de overzeese scholieren die sindsdien voor hun middelbare studies voornamelijk naar Luik trokken vooralsnog naar Brugge terug te halen. Prospectussen werden in het Nederlands, Frans én Engels opgesteld en onder het principaalschap van de dominicaan Pauwels zelf oud-leraar van het ter ziele gegane Engelse dominicanencollege werd in 1780 diens ordegenoot George Fleming aangetrokken. Van deze prior van de Ierse dominicanen van Leuven werd verwacht dat hij vanuit Luik een 20-tal Ierse en Engelse pensionarissen van het vroegere Brugse pensionaat mee zou brengen. Prompt werd bij de Koninklijke Commissie een aanvraag ingediend voor de inrichting van 10 à 12 extra kamers in het pensionaat. Alles bleef uiteindelijk beperkt tot de komst van twee protestantse scholieren die in andere (katholieke) scholen niet werden aangenomen en die er de oorzaak van waren dat een aantal ouders hun kinderen uit het Koninklijk College terugtrokken
Ook binnen het lerarenkorps werd regelmatig geschoven. Door onenigheid met de overige lesgevers diende principaal Muys in april 1779 zijn ontslag in. Middenin het schooljaar diende hij ten voorlopige titel door de poësisleraar Pauwels te worden vervangen. Onenigheden tussen principaal Pauwels en zijn lerarenkorps betreffende de onderlinge verdeling van de opbrengsten uit de minervalia luidden in 1780 het einde van het Brugse college-pensionaat in
De concurrentie met het bloeiende Brugse augustijnencollege bleek bikkelhard. Regelmatig werd de Koninklijke Commissie vanuit Brugge op de hoogte gebracht van moeilijkheden met de augustijnenleraars en hun scholieren. Die bleken onder andere de studenten van het Koninklijk college aan de schoolpoort lastig te vallen en uit te schelden. Tot overmaat van ramp heropenden de augustijnen in 1777 opnieuw hun pensionaat, nadat ze dit reeds jaren geleden hadden gesloten. In 1778 vatte de Koninklijke Commissie het plan op om de Nelis op inspectiebezoek te zenden. In het rapport van zijn inspectieronde langs alle Koninklijke college-pensionaten (5 mei 1779) stelde de Nelis dat de concurrentie met de Brugse augustijnen voor het Koninklijk college-pensionaat op termijn onhoudbaar was. Tot de komst van de Engelse jezuïeten had de stad met het bestaande scholierenbestand immers nooit een volwaardig pensionaat kunnen onderhouden, laat staan twee. In augustus 1779 meldde principaal Pauwels dat door de augustijnen het gerucht werd verspreid als zou het pensionaat van het Koninklijk college worden opgeheven. Wat dan weer door een affichecampagne diende te worden ontkracht. Zelfs de bisschop van Brugge liet zich in september 1780 in met de problematische toestand in het Koninklijk college en de moeilijke verhouding met de augustijnen
Het rapport van de Nelis liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Toen het in maart 1780 binnen de Koninklijke Commissie uitvoerig besproken werd, luidde de conclusie dat de financiële inspanning voor het onderhoud van het Brugse college én het pensionaat niet langer in verhouding waren tot het geringe aantal scholieren dat de onderwijsinstelling frequenteerde. Het tijdelijk aantrekken van een aantal Engelse en Ierse pensionarissen bood slechts een voorlopige oplossing. Het einde van het schooljaar 1779-1780 zou dan ook het einde betekenen voor het Brugse college-pensionaat. De augustijnen gooiden nog een laatste maal olie op het vuur. In de loop van 1780 vroeg superior Franciscus de San aan de Commissie der Studiën om alle beschikbare aardrijkskundige kaarten, bedden en matrassen van het Koninklijk college na de sluiting aan de augustijnenschool te schenken. Anderzijds organiseerden zij ondanks een expliciet verbod van de commissie hun publieke oefeningen en medaille-uitreiking op het einde van het schooljaar op precies dezelfde dag als hun collegas van de Spiegelrei. Dit laatste leidde tot een officieel onderzoek door de Koninklijke Commissie. In de nasleep van dit alles diende de superior zich tevens te verantwoorden over de aanklacht van de Brugse schepen Vande Walle met betrekking tot de fysieke mishandeling (lijfstraffen) van scholieren in zijn college. De weerspannigheid van de Brugse augustijnen om zich aan de richtlijnen van de Koninklijke Commissie te onderwerpen zou blijvend voor moeilijkheden zorgen
Na de opheffing van het Koninklijk college-pensionaat werden de gebouwen aan de Brugse Spiegelrei opgekocht door de stadsmagistraat, die er tussen 1781 en 1802 de Sint-Elisabethschool voor arme weesmeisjes in onderbracht. Een deel van het meubilair werd voor het Theresiaans college te Brussel gerecupereerd. George Fleming en zijn Engelstalige pensionarissen werden overgeplaatst naar het Koninklijk college te Gent, waar Fleming de functie van onderprincipaal kreeg toebedeeld. De gebouwen aan de Spiegelrei te Brugge boden uiteindelijk nog tot 1973 onderdak aan het Koninklijk Lyceum. Anno 2006 huisvesten ze een afdeling van de Gemeenschapsbasisschool Brugge-Centrum
Archiefmateriaal met betrekking tot de oprichting en administratie van het Koninklijk college te Brugge vindt men voornamelijk terug in de volgende bestanden:
ARA, Secretarie van Staat en Oorlog, nrs. 2128-2130 (toegang: A. GAILLARD en E. DE BREYNE. Inventaire sommaire des archives de la Secrétairerie dÉtat et de Guerre (daprès lexemplaire annoté salle de lecture). Brussel, 1991) bevat voornamelijk stukken betreffende de algemene toestand van het onderwijs in de Oostenrijkse Nederlanden na de afschaffing van de jezuïeten, de geplande onderwijshervormingen, de oprichting van de voorlopige en Koninklijke colleges en het functioneren van de Koninklijke Commissie der Studiën; ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A, 31B, 48A en 48B (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). Naast de bekende scholierenlijsten (nrs. 31A en 31B) (zie nr. 7) vindt men onder nr. 48 de vrij gedetailleerde dossiers terug die de Koninklijke Commissie der Studiën bijhield met betrekking tot het Koninklijk college-pensionaat van Brugge. Het betreft onder meer stukken over de oprichting, huisvesting en opening van het college en het pensionaat, de aanstelling en verloning van de leraars, briefwisseling met de opeenvolgende principaals betreffende de praktische organisatie en het dagelijks bestuur van het college, het gedrag van leraars en scholieren, richtlijnen met betrekking tot het te verstrekken onderwijs enz.
RA Brugge, Cumulus Ecclesiasticus, nr. 2079 (toegang: M. NUYTTENS. Inventaris van de verzameling Cumulus Ecclesiasticus. Brussel, 1998) bevat voornamelijk briefwisseling van de administrator van het Koninklijk college te Brugge.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Betreffende het niet oprichten van een voorlopig college zie ARA, Secretarie van Staat en Oorlog, nrs. 2128-2130 en SA Brugge, Librariërs en schoolmeesters, nr. 98; documenten betreffende de oprichting van het Koninklijk college in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 48A. ARA, Geheime Raad Oostenrijkse periode, nr. 1099B (toegang: M. SOENEN. Conseil Privé. Inventaire des 'cartons' de la période autrichienne. Nouvelle version complétée. Brussel, 1997) bevat enkele stukken betreffende de kandidatuur van François-Jean Derleyn, voormalig leraar aan de Brugse kapittelschool van Sint-Donaas, en de Harelbekenaar Louis van Boterdael voor het verkrijgen van een leraarsambt aan het Brugse Koninklijk college-pensionaat in oprichting.
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
De voornaamste stukken met betrekking tot de sluiting zijn uiteraard te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 48B. Naast de dossiers betreffende het praktische beheer van het college tijdens het laatste schooljaar, briefwisseling en protocollen betreffende het aantrekken van Engelse pensionarissen, de toestand van het onderwijs in Brugge en de moeilijkheden met de augustijnen bevat dit onderdeel ook een dossier betreffende de afschaffing van het Koninklijk college en de nasleep hiervan van 1780 tot 1787: uitbetaling van de leraars, recuperatie van materiaal voor het Theresiaans college te Brussel, overplaatsing van George Fleming en zijn Engelse pensionarissen naar het Koninklijk college-pensionaat te Gent en het onderzoek naar de publieke oefeningen en medaille-uitreiking van de augustijnen in augustus 1780.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
ARA, Kaarten en plattegronden in handschrift. Eerste reeks, nr. 1890: Plan van het Klein college der Engelse jezuïeten aan de Spiegelrei, opgesteld door Louis Feys naar aanleiding van de werken om het gebouw aan te passen aan zijn nieuwe bestemming van Koninklijk college-pensionaat (1777) (zie ook Groot en Klein Engels college Brugge). Dossiers met betrekking tot de herinrichting van de gebouwen van het Klein Engels college aan de Spiegelrei (zonder plannen) zijn eveneens te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 48A.
5.Schoolreglementen
Voor alle Koninklijke colleges, uitgezonderd de instelling te Brussel, was er een uniform reglement voor de pensionaten van toepassing: Direction et Police des Pensionnats hors de Bruxelles, tant pour les préposés, que pour les pensionnaires en Points arrêtés pour la formation des collèges-pensionnats, léconomie, la régie, la comptabilité et ladministration générale de chacun de ces établissements. Deze richtlijnen werden op 22 september 1777 officieel gepubliceerd (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 1 en 2) (uitgegeven in: Recueil des ordonnances des Pays-Bas autrichiens. Dl.11, Brussel, 1905, p. 202-213; ex. in SA Brugge, Plakkaten, ordonnantiën en reglementen, nr. 2098). Bepalingen met betrekking tot het gedrag van de scholieren zijn regelmatig te vinden in de briefwisseling en rapportering van de opeenvolgende principaals in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A, 48A en 48B.
6.Leerplannen en leerboeken
Alle koninklijke colleges waren onderworpen aan één uniform leerplan: Plan provisionnel détudes ou instructions pour les professeurs des classes respectives dans les pensionnats, collèges ou écoles publiques aux Pays-Bas, 1777 (uitgegeven in . Recueil des Ordonnances des Pays-Bas Autrichiens. Dl. 11, Brussel, 1905, p. 203-211) (ex. in SA Brugge, Plakkaten, ordonnantiën en reglementen, nr. 536). Zie ook BA Brugge, Bisdom Brugge, nr. 499. Bepalingen en richtlijnen vanwege de Koninklijke Commissie der Studiën aan de Brugse principaals en leraars betreffende de praktische implementatie van het Plan provisionnel alsook over de te verstrekken leerstof en te gebruiken handboeken, zijn te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 48A en 48B. Zie ook ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 25-32.
7.Scholierenlijsten
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 31A bevat een lijst van de hand van principaal Pauwels met de namen van de 32 scholieren die in november 1779 aan het Koninklijk college-pensionaat les volgden. De studenten zijn telkens per klas opgedeeld en naast hun naam staat tevens hun afkomst vermeld.
8.Pensionaatsregisters
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 31A. In de scholierenlijst van 1779 (zie nr. 7) wordt naast de naam van een zestal studenten 'en pension entière' of 'en demie pension' vermeld.
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
Briefwisseling en uittreksels uit de protocoles van de commissie met betrekking tot de aanstelling, vervanging en verloning van het onderwijzend personeel (principaal en leraars) zijn te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 48A en 48B (1777-1787). In dit verband kan ook worden verwezen naar de algemene dossiers in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 58-64 (1777-1794). Specifiek voor de dossiers van de Koninklijke Commissie zijn de zogenaamde témoignages of soumissions die de leraars bij hun aanstelling dienden te ondertekenen en waarin ze zich onderwierpen aan de autoriteit van de Koninklijke Commissie der Studiën op het gebied van onderwijszaken. Zie ook ARA, Koninklijke Commissie, nr. 33A.
12.Bibliotheekcatalogi
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 32A: Lijst van boeken die door Gerard, auditeur van de Rekenkamer, werden overgedragen aan het Koninklijk college van Brugge (1778).
15.Prospectussen
Briefwisseling met betrekking tot het opstellen van Franstalige en Engelstalige prospectussen is onder meer te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 48A en 48B (1777-1787).
18.Inspectieverslagen
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 31A. Het voor het Brugse college-pensionaat zeer negatieve rapport van de Nelis werd door de Commissie besproken op 1 maart 1780. Een uitgebreid uittreksel uit de protocollen van deze vergadering geeft ons een interessant inzicht in de toestand van het toenmalige onderwijslandschap in Brugge in het algemeen en binnen het Koninklijk college in het bijzonder. Het eigenlijke rapport van de Nelis werd niet teruggevonden.
Aan de geschiedenis en werking van het Koninklijk college te Brugge werden tot nu toe geen zelfstandige wetenschappelijke publicaties gewijd. Enkele gegevens zijn te vinden in L. BROUWERS. De Jezuïeten te Brugge, 1570-1773, 1840-heden. Mechelen, 1986, p. 271-285; A. DE SCHREVEL. Histoire du petit séminaire de Roulers, précédée dune introduction ou coup doeil sur létat de lenseignement moyen dans la région correspondant à la Flandre occidentale actuelle. Roeselare, 1906 en J. GELDHOF. 150 jaar Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Brugge, 1986. Voor de uitbouw en ontwikkeling van het Oostenrijkse onderwijssysteem in het algemeen verwijzen wij tevens naar de studies van E. HUBERT. 'Les réformes de Marie-Thérèse dans lenseignement moyen aux Pays-Bas'. Revue de linstruction publique (supérieure et moyenne) en Belgique, 26 (1883) 3-4, p. 1-33; M. VANHAMME. 'Contribution à la réforme de lenseignement secondaire sous le régime autrichien'. Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 24 (1945) p. 109-137; F. CHANTERIE. De Koninklijke Colleges voor Humaniora-onderwijs voor Jongens in de Oostenrijkse Nederlanden, 1773-1794. Een aspect van de cultuurpolitiek van de Oostenrijkse regering. Leuven, 1971 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling); D. LEYDER. De Staat en het Latijns onderwijs in de Oostenrijkse Nederlanden (1773-1777-1789). Achtergronden, mechanismen en impact van de staatsinterventie in de vorming van de maatschappelijke elite. Gent, 2005 (onuitgegeven doctoraatsproefschrift) en specifiek voor de West-Vlaamse situatie het artikel van R. VANLANDSCHOOT. 'Algemene oriëntering bij de geschiedenis van de Westvlaamse colleges, 1778-1878'. Studiën en Berichten, 65 (1968) p. 167-208.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117832_DUT