Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 153, De burgemeesters en schepenen van Brugge, tussenkomend voor Pieter Jan Emmery en Joos de Grouwe, pachters van de bieraccijns en poorters van Brugge, appellanten. De provoosten en gezworenen van de thesaurie van Brugge, tussenkomend voor hun suppoost François de Waele, geïntimeerden. Inv. nr. 972, f.231-242. 24 maart 1714. Beroep uit Vlaanderen. Kunnen Pieter Jan Emmery en Joos de Grouwe als pachters van de bieraccijns te Brugge en als poorters van de stad rechtstreeks gedagvaard worden voor de Raad van Vlaanderen of is de schepenbank van Brugge in eerste aanleg voor hen bevoegd?. De Raad van Vlaanderen wijst op 19 november 1711 het verzoek tot renvooi van Emmery en de Grouwe af en beveelt hen verder te procederen voor de Raad. De burgemeesters en schepenen van Brugge evenals Emmery en de Grouwe worden veroordeeld tot de proceskosten. De Grote Raad bevestigt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en veroordeelt de appellanten tot de boete van frivool appel, tot de boete van rekest civiel en tot de proceskosten.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
153