Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 64, Jonkheer Antoine Vercauteren [Van Cauteren], heer van Nederbrakel en Parike, tussenkomend voor de burgemeester, schepenen en verschillende inwoners van Parike, appellant. Philippe Guillaume de Cassina, graaf van Wonsheim, baron van Boelare, tussenkomend voor Adriaan Pennynck, baljuw van Boelare, geïntimeerde. Inv. nr. 970, f.336-367. 27 januari 1700. Beroep uit Vlaanderen. Bevoegdheidsgeschil tussen de heer van Parike en de baron van Boelare met betrekking tot het recht om de wegen in Parike te schouwen. Tegelijkertijd vragen de burgemeester, schepenen en inwoners van Parike om de aanmaning, op last van de baljuw van Boelare, tot het betalen van verschillende boetes voor het slechte onderhoud van de wegen, ongeldig te verklaren. Op 22 maart 1698 verklaart de Raad van Vlaanderen de aanmaning en de manier waarop ze gedaan is ongeldig. De Raad veroordeelt de baljuw van Boelare tot de helft van de kosten van het proces tot aan de tussenkomst van de baron Van Boelare en de heer van Nederbrakel en Parike, en compenseert de andere helft. De Raad van Vlaanderen verklaart eveneens dat de baron van Boelare de bevoegdheid heeft over het schouwen van de wegen in Parike en veroordeelt de heer van Nederbrakel en Parike tot de proceskosten sinds zijn tussenkomst. De Grote Raad bevestigt het vonnis van de Raad van Vlaanderen, veroordeelt de appellant tot de boete van frivool appel en tot de proceskosten.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
64