Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Banden en delen.
Nadere toegang op de geëxtendeerde sententies van de Grote Raad van Mechelen, 1693-1772
- Nadere toegang
- 48, Pieter d'Hooghe, Adriaan Van Duijse, Gillis Baert, Pieter Van Goethem en Pieter Neijs, respectievelijk schepenen en griffier van de vierschaar van Vrasene en van Sint-Gillis-Waas, geïntimeerden. Inv. nr. 970, f. 57-82. 11 januari 1698. Beroep uit Vlaanderen. Bevoegdheidsgeschil waarbij de schepenen en griffier van de vierschaar van Vrasene en Sint-Gillis-Waas beweren dat een zaak, waarin zij worden beticht van het afleggen van een valse getuigenis, voor de Raad van Vlaanderen moet worden gebracht en niet voor de leenmannen van het Land van Waas. De Raad van Vlaanderen verklaart op 17 november 1696 de persoonlijke dagvaarding van de schepenen en griffier van de vierschaar door de leenmannen van het Land van Waas ongeldig en veroordeelt de hoogbaljuw en leenmannen tot de proceskosten. De Grote Raad bevestigt het vonnis van de Raad van Vlaanderen en veroordeelt de appellanten tot de boete van frivool appel, tot de boete van rekest civiel en tot de proceskosten.
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume -
I 547 -
48