(Jan vanden Driessche en Lodewijk van Aerterike, raadsheren van de hertog van Bourgondië, maken bekend dat zij de oorkonde (zie regest nr. 36) zagen, waarbij Geertrui en haar zoon Inghelram, die het grote veer in Dendermonde in leen hielden van de heer van Dendermonde, aan Boudelo vrijdom van veergeld schonken. Nu ontstond een geschil tussen heer Ghylem van Hallewyn, heer van Buggenhout, heer van het grote veer, en Boudelo over een veergeld van 21 gr. Boudelo had een klacht over "nieuwigheid" ingediend bij de Baad van Vlaanderen, waarop de partijen de oorkonders als scheidsrechters aanstelden. De oorkonders bepalen dat de 21 gr. moeten gerestitueerd worden en dat Boudelo verder geen veergeld moet betalen. Wel zal Boudelo voortaan eenmaal per jaar aan de veermannen die het komen vragen 18 witte broden en 18 roggebroden, geheten "gastebroden", 1 landelijke kaas met een gewicht naar goeddunken van de abt en 1 vierendeel wijn overmaken. Elk der partijen in geding zal de eigen proceskosten betalen. Zegelaankondiging: de oorkonders. A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift uit 1544-1545, onder koptitel "Moerkercke", naar A.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 9, ff. 210v°-211v°.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
915
Vorige (nr 914)
|
Volgende (nr 916)