Het Leenhof van Dendermonde tijdens de vijftiende eeuw. Nadere toegang op het archief van de Rekenkamers, delen en banden, nr. 1102 en denombrementen van Vlaanderen, leenhof van Dendermonde tot 1473 /
1546 resultaten , klik op een van de tabs om het zoekresultaat te tonen.
BE-A0510_000800_006875_DUT
Identificatie van de toegang:
BE-A0510 /
I 548
Het Rijksarchief in België
2013
This finding aid is written in
Dutch.
Beschrijving van het archief
Identificatie van de toegang:
BE-A0510 / I 548
Naam archiefblok:
- Rekenkamer te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven.
- Chambres des comptes à Lille. Dénombrements et autres pièces féodales des cours féodales du comte de Flandre
Periode:
1300-1795
Rekenkamers (A4)
OMVANG GEïNVENTARISEERD
58.50
m
LAATSTE BESTANDDEELNUMMER
11142.00
Archiefbewaarplaats
Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume
Archiefvormers
- Inventaris van het archief van de Rekenkamer, daarna Bureau de Finances, te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven, Kasteel van Kortrijk, 1399-1681 (I 554)
- Inventaris van het archief van de Rekenkamer, daarna "Bureau des Finances", te Rijsel. Denombrementen en andere stukken van de grafelijke leenhoven: Burg van Veurne, 1389-1745 (I 440)
Geschiedenis van archiefvormer en archief
Inhoud en structuur
Raadpleging en gebruik
Beschrijvingsbeheer
Bijlagen
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
- 3588 Margriete sKeysers dochter van Jan doet verhef van haar leen gelegen in Belle zes dagwand groot nabij TE VOOR DE AN DEN DRIESCHpalende aan Coppens Honolf en aan Jan van der Elst. Het tweede leen is een bunder groot gelegen naast de vorige zes dagwand en naast Jan de Wolf. Het rapport werd door de leenhoudster gezegeld op 20 juni 1430.
- 3590 Pieter van Rossem zoon van Daneel doet verhef van zijn leen liggende in Denderbelle TE VOORDEpalende aan juffrouw SNECKERS VELT. Het leen heeft een grootte van een oud bunder. Het rapport werd gezegeld door Joes van den Heckene op verzoek van de leenhouder omdat die geen zegel bezit op 27 juni 1430.
- 3593 Claeus Coene doet verhef van zijn leen gelegen TE MOLENBROUC onder land, weide en meers groot tien bunders. Verder houdt hij van het leen een manschap van twaalf mannen waarvan drie in Opwijk en de resterende negen in Belle. Aan het leen zijn penningrenten op dertien bunders erfgrond waarvan de elf bunders liggen in Belle en de resterende twee in Opwijk zijnde vijftien deniers par. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 29 juni 1430.
- 3595 Adriaen de Keyser doet verhef van zijn leen van een oud bunder groot genoemd DE NECKER DRIESCH palende aan Gillis de Wolf. Tot het leen behoort een jaarlijkse heerlijke rente van achtien deniers par. geheven op negen dagwand erfgrond. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 1 juli 1430.
- 3597 Gheraerdt van der Hert als voogd over Lipken de wees van Jan van den Nieuwenhove doet verhef van een leen met vijftien achterlenen. Deze zijn gelegen in Belle en Opwijk namelijk: Gillis van den [.] houdt tien dagwanden in drie percelen gelegen nabij DEN VOORDE.Jan Rams genoemd van den Ghinderovere houdt drie dagwand op de CLEENE ANWEEDE.Jan Godevaerds houdt een half bunder op de zelve WEEDE. De zelve Jan zes dagwand op TFELT TER VAREN.Ector de [.] houdt drie dagwand achter DE MERRE.De zelve houdt nog drie dagwand op DE MERRE. Tristram vuten Zwaene houdt een half bunder. Griele Daems de vrouw van den Hove een dagwand het welk nu toebehoort aan Jan Godevaerds. Ympin van den Keere anderhalf dagwand op DE MERRE. De dochter van Gheerds van den Keere aan de NATEN MERSCH.Robin van der Vondelen alias van Ghinderovere houdt twee dagwand op TSARESTICK Jan van Meix houdt een half bunder in de NATEN MERSCH het welke nu Vranke van Calkene houdt. Cathelyne de Vaerwere houdt een half bunder meers. Willem Hoofman houdt acht bunders in twee manschepen in Opwijk beide helftwinningen. Het rapport werd gezegeld door Geert van der Hert als voogd op 3 juli 1430.
- 3603 Yde Scacx alias van Oost doet verhef van haar leen van twee manschepen gelegen op DEN KAPER DRIESCH.Elk van de manschepen houden twee dagwand en half. De ene manschap wordt gehouden door Jan Paridaen en de andere door Arendt van den Broucke. Het rapport werd gezegeld door Gillis den Keiser haar goede vriend omdat de leenhoudster geen zegel bezit op 2 juli 1430.
- 3610 Tristram vuten Zwane doet verhef van zijn leen en manschap van twaalf bunders en half in Denderbelle bestaande uit land, bos, meers. Aan het leen behoort een meier die de leenhouder mag aanstellen. Tot het leen behoort ook een penningrente op diverse erfgronden gelegen INT BROUC namelijk drieentwintig schellingen en tien deniers par. in speciën en veertig hoenderen en een vierde van een hoen in natura. Bij verkoop van de erfgronden heft de leenhouder de tiende penning. Tevens doet hij verhef van een ander leen genoemd JANS LANGHEN LEEN.Tot dit leen behoren negenendertig mannen die van de leenhouder diverse erfgronden houden die in diverse percelen liggen. Daarvan is een perceel dat in een andere parochie is gelegen. Aan het leen behoort nog een heerlijke penningrente op diverse percelen erfgronden gelegen in Sint-Gillis in Zwijveke en Sint-Odolfs Broek. Te weten in de twee eerste parochies vierenveertig schellingen acht deniers obool par. in speciën en achtendertig hoenderen vijf kapoenen in natura. Verder in Sint-Odolfs Broek heft hij zestien schellingen acht deniers par. Wegens zijn heerlijke renten heeft het hoofdleen honderdtweeendertig laten onder zich. Verder doet Tristram een derde verhef van een leen gelegen in Lebbeke waaraan twaalf mannen zijn verbonden. Aan dit leen behoort een penningrente op erfgronden aldaar gelegen bedragende twaalf schellingen zeven deniers groot en zeven deniers par. in specien, achtien hoenderen, twee kapoenen en zeven vaten rogge die vijf en tachtig laten gelden. Het vierde verhef is een leen gelegen in Opwijk daartoe elf mannen behoren. Op dit leen behoort een penningrente van vijf en veertig deniers par., twee hoenderen en jaar zestien groot. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 20 juli 1430.
- 3612 Hympen van den Keere doet verhef van zijn leen gelegen op TGOET TE MEYSen is een weide palende aan Margriete Molenbrouch. Nog houdt men een half bunder naast de AENWEEDEen nog een dagwand erfland gelegen op TGULDEKIN HOVEKEN. Nog een bunder erf daarnaast genoemd DE BIEST palende aan Jan van Rossem geldende jaarlijks vier deniers par. Nog een bunder weide genoemd DE BEXSELAER WEEDE gelegen naar het goed TE MOLENBROECK geldende jaarlijks vier deniers par. Het rapport werd gezegeld door Jan van Rossem omdat de leenhouder geen zegel bezit op 25 juli 1440.
- 3618 Calleken Koene wees van Claus Koene doet verhef van TGOET TE MOLENBROUC bestaande uit land, meers, bos, water veertien bunders groot gelegen in diverse percelen. Tot het leen behoren twaalf mannen waarvan negen van Belle en de drie anderen van Opwijk. Nog is aan het leen een jaarlijkse penningrente verbonden van tweënveertig penningen par. geheven op veertien bunders erfgrond toebehorende diverse laten op diverse percelen gronden. Twaalf bunders zijn gelegen in Belle en de resterende twee bunders in Opwijk. Grietken Koens wees, zuster van de leenhoudster, bezit een deel van het leen en staat haar zuster ten gevolge. Het rapport werd gezegeld door Jan van Rossem één van de voogden op 31 augustus 1440.
- 3620 Jan Godevaerts doet verhef van een leen wezende de twee delen van de meierij en de praterij van Belle en Zwijveke. Verder nog doet hij verhef van een ander leen van acht bunders en half genoemd THOF TE VOORDE waarvoor de leenhouder een paardendienst moet vervullen. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 1 augustus 1440.
- 3624 Jozijne van den Moortgate doet verhef van haar leen genoemd DIE BERGHEdrie bunders en een dagwand groot, palende aan het goed van Kateline haar dochter genoemd DEN BOMMELBEERE.Een gedeelte van het leen is afgesplitst en gegeven voor huwelijksgift. Het leen paalt aan het CLOESTER BROECnaast de sluis. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op veertig schellingen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door de leenhoudster op 10 februari 1514 n.s.
- 3625 Kathelijne van den Moortgate dochter van Jorygen vrouw van Jan van der Huevinghen doet verhef van haar leen genoemd DEN BOMMELBEERE zeven dagwand groot. het leen paalt aan het leen van Joris van den Moortgate vader van de leenhoudster, en aan het broek genoemd TFELTaan de sloot tegen HET CLOESTER BROEC naast de Sluis en aan DEN BYSSCOPPPEN MERSCHen aan DIE BERGHE. De jaarlijkse waarde van het leen werd op 25 schellingen groot geschat. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Huevinghe op verzoek van de leenhoudster op 10 februari 1514 n.s.
- 3626 Cornelie van den Broecke dochter van Heyndryx , vrouw van Lauwereys Ringoets doet verhef van haar leen genoemd TSNECKERS VELTeen bunder groot palende Heynneryx van den Broecke haar vader en naast SNECKERS DRYECH aan THEYKEN en aan DOCHELMEERE. De geschatte jaarlijkse waarde van het leen is acht schellingen groot. Het rapport werd gezegeld door Lauwereys Ringoet op verzoek van zijn vrouw op 15 februari 1514 n.s.
- 3627 Henneryc van den Broecke zoon van Loeys doet verhef van zijn leen genoemd TSNECHKERS VELTzes dagwand groot palende aan het goed van zijn dochter Cornelie en aan het goed van Heynneryx Hooghe verder nog aan de DOCHELMEERE en tegen TVOX BOCHTEN. Het leen wordt op een jaarlijkse waarde van twaalf schellingen groot. geschat. Het ene perceel van het leen is vijf dagwand groot en het ander DE KEYSERS BOCHTEN genoemd is een dagwand groot is samen zes dagwand. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 15 februari 1514 n.s.
- 3628 Cornelis Beecman zoon van Jan doet verhef van zijn leen van dertien dagwand gelegen in twee percelen waarvan de negen dagwand ligt TE VOORDE aan DEN DRIESCH aan het hof van Gheraert Beecmans. Nog een bunder gelegen op DBRUEKER VELT met een jaarlijkse waarde van veertien pond par. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 20 februari 1514 n.s.
- 3629 Gillis van Langhenhove zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een dagwand gelegen TEN MEERE BROUCK palende tussen Stevins van Eggremonde en de straat. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op twee schellingen zes deniers groot geschat. Het rapport werd gezegeld door Anthonis van Hoorenbeke op vraag van de leenhouder op 20 februari 1514 n.s.
- 3631 Gillis van den Broucke zoon van Jan doet verhef van zijn leen van zeven dagwand en is een weide palende TDAMME VELTen aan de weide toebehorende de kerk van Belle. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Het rapport werd door Gillis van den Wingaerde gezegeld in februari 1514 n.s.
- 3634 Gillis van den Weyngaerde als kerkelijk voogd over Katelijne van der Eertbrugghen doet verhef van een leen van een bunder groot palende aan de DE BANCHAEGHE.De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Het rapport werd door de leenhouder gezegeld op 5 maart 1514 n.s.
- 3635 Joos Camerman zoon van Geert doet verhef van zijn leen van een half dagwand groot gelegen op MEYS BEKEen tegen DMEYS VELT. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op vier schellingen groot als pachtprijs geschat.Het rapport werd gezegeld door Jan van Anderenhove op verzoek van de leenhouder op 9 maart 1514 n.s.
- 3636 Josijne Paridaens doet verhef van haar leen van twee bunders waarvan zij twee dagwand en half bezit, Pauwels Paridaen en Pieter Paridaen onder hun beide hebben twee dagwand en een half en Jan van den Broucke drie dagwand dit alles staat haar ten gevolge. Het leen paalt aan Cornelis Beecmans, en aan TGOET TEN ERTWINCKELE.De jaarlijkse waarde van het leen wordt op zestien schellingen groot geschat. Het rapport werd door Machiel Berchgracht gezegeld op 10 maart 1514 n.s.
- 3637 Margriete van Langhenhove dochter van Heynderijcx doet verhef van haar leen THOF TE VOORDE genoemd gelegen aan DEN DRIESCH met het water, grachten, bossen, meersen, beemden, driessen en winnende land dit alles samen acht bunder groot. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op vier pond groot Vlaams geschat. Het rapport werd door Jan van Anderenhove gezegeld als dingelijk man op 1 mei 1514.
- 3638 Willem, abt van Affligem, doet verhef van een leen dat het Godshuis in zijn bezit heeft van achttien bunders groot gelegen in Denderbelle en in Zwijveke. Deze achttien bunders omvatten erfelijke helftwinningen en behoren verscheidene personen toe. Willem van Nuwenhove is aangesteld als stervelijk laat voor het Godshuis. Het rapport werd gezegeld door de abt op 31 juli 1514.
- 3639 Adriaan de Luu schildknaap als wettelijk man en voogd over Katheline van Menostey doet verhef van vijf lenen. Het eerste leen is twaalf bunders en een half groot waaronder meersen, grachten. Aan dit leen is een heerlijke renterol gehouden van drie en twintig schellingen tien deniers par. in speciën en veertig hoenderen en een vierde van een hoen die de leenhouder heft op verscheidene erfgronden gelegen INT BROUCK. Ook heeft de leenhouder de macht een meier aan te stellen met de opsomming van zijn rechten en plichten. Nog behoort het leen een andere renterol toe van zestien schellingen negen diers par. ook op zekere erfgronden bezet gelegen in Sint-Onolfs Broek. Onder het tweede leen ressorteert een heerlijkheid van negen en dertig manschepen gelegen in Denderbelle en in Sint-Gillis en twee gelegen in Berlare. Aan dit leen heeft de leenhouder nog een penningrente op zekere erfgronden gelegen in Sint-Gillis en in Zwijveke van vier en veertig schellingen acht deniers obool par. in speciën, vijf kapoenen en achttien hoenderen. Hierna volgen de achterlenen gehouden van het tweede leen gelegen in Denderbelle en in Sint-Gillis namelijk:
- 3640 Pauwels van der Meere als vader over Fransken van der Meere doet verhef van een leen van vijf dagwand palende aan het goed van de heer Andries van den Broecke, het leen van Jan Jacops en het leen van Cornelis Beecman. Heer Goessen van Migrode, oom van Fransken, behoudt de bladinge gans zijn leven. Het rapport werd gezegeld door Paul van der Meere op 13 januari 1541 n.s.
- 3641 Cornelye van den Broucke dochter van Hendricx doet verhef van haar leen gelegen op SNECKERS VELT palende het goed van Jan Jacops, en het goed van Joos Beeckman en aan DECHGHELMEERE. Joozijne van den Broucke zuster van Cornelie behoort de helft toe en het vierde van de andere helft Jan Ringoot met zijn broers zijnde kinderen van Cornelye. Jan Ringoot werd aangesteld als dingelijk man die het rapport heeft gezegeld op 6 januari 1550 n.s.
- 3642 Gillis van den Damme zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een bunder meers hem toegekomen van wegen heer Henricke van den Damme. Het leen wordt DEN EERTBRUGGHEN MEERSCH genoemd gelegen in Belle en paalt aan het GOET TE MUELENBROUCK. De jaarlijkse waarde van het leen wordt een pond tien schellingen groot geschat. De leenhouder zegelde het rapport op 9 januari 1550 n.s.
- 3644 Anthuenis tKint zoon van Arents als wettelijk men en voogd over Joosijne van der Helst dochter van Jan zijn vrouw doet verhef van een leen van acht bunders in Denderbelle palende oost aan de straat met een DRIESSCHE genoemd TE VOERDE zuid aan DE MERE en aan het goed van Kerstiaen van Langhenove en het goed van Heyndryc de Block zoon van Mertens. Het rapport werd gezegeld door Jan van der Helst zoon van Jan op verzoek van de leenhouder op 8 februari 1550 n.s.
- 3645 Andries Moortgat zoon van Gillis en Jan en Bertelmeeus zonen van Gillis Moortgat doen verhef van een leen van vijf bunder palende het goed van het klooster van Zwijveke, aan de Dender, aan PAPERS BERCH.Van de vijf bunders behoren zeven dagwanden toe aan Katelijne van den Moortgate tante van de leenhouders en de rest aan hen met Jan en Jeron Moortgat ooms die hun deel houden ten gevolge van wijlen hun vader Gillis. De jaarlijkse waarde van het leen wordt op acht pond groot geschat. het rapport werd gezegeld door Christoffel Martins op verzoek van de leenhouder op 22 februari 1550 n.s.
- 3646 Merck de Keijser priester doet verhef van zijn leen van een oud bunder land waarvan de jaarlijkse waarde op twaalf schellingen groot wordt geschat genoemd DEN NECKERS DRIECHSpalende aan Jan Jacops. Van het hoofdleen worden twee bunders erfland gehouden namelijk : de erfgenamen van Gillis van Rossem houden vijf dagwand en Henderijck de Block anderhalf dagwand palende aan THOF VAN ROSSEM.De kinderen van Andries Bijl houden anderhalf dagwand land waaraan heer Merck de Keijser de tiende penning heeft wanneer het verandert van eigenaar. Het rapport werd gezegeld door de leenhouder op 8 november 1549.
- 3647 Jan van den Keere zoon van Jan doet verhef van zijn leen van een half bunder genoemd DIE WEYE TE MOIJS palende aan TGOET VAN MUELENBROECKen aan de weduwe van Jan van de Keere. Van dit hoofdleen houdt men een half bunder gelegen op DIE GROOTE AENWEDDEpalende aan TGOET TE ROSSCHEM. Het zelfde leen behoorde vroeger toe aan Robbrecht Goijvaers alias Leeuwerghem nu Jan Goyvaerts alias Leeuwerghem zijn zoon. Nog houdt men van het hoofdleen twee dagwand erfgrond genoemd TGOLEN VELDEKEN geldende aan Jan van de Keere een jaarlijkse rente van vier deniers par. Nog houdt men van het zelfde hoofdleen een bunder erfland genoemd DIE LOEST palende aan TGOET TE ROSSCHEMen palende aan het erf van Janne van Rossem zoon van Neels met nog een bunder erfland genoemd DE LOCKER WEYEaan BOCKELAERE en het bosje van LIERE en aan MOLENBROUC MERSCHop welke erve de leenhouder heft zijn jaarlijkse rente van vier deniers par. De helft van het erfland behoort toe aan de erfgenamen van Pieter Huyter Sproct en de andere helft de erfgenamen van Joos van Rosschem zoon van Jan. Het rapport werd noch ondertekend, noch gezegeld, noch gedateerd.
- 3648 Pieter van Rossem zoon van Jan doet verhef van zijn leen van zes dagwand liggende op SNEXKERS VELT palende aan Andries de Block, de weduwe van Joes Beeckman, het RONT VELDEKEN toebehorende Cornelis Beeckman. De leenhouder heeft in het leen slechts een half bunder en vijfentwintig roeden in eigendom de rest behoort toe aan Merten de Block, de wezen van Jan van Rossem en de wezen van Joos van Rossem staande de leenhouder ten gevolge. De leenhouder heeft het leen bekomen door het overlijden van Laureys van Rossem zijn broer. Het rapport werd geschreven door Jan Heyndricx en gezegeld door de leenhouder op 26 maart 1577 n.s.
- 3651 Jan Beeckman zoon van Gillis gemachtigd over jonker Charles van Ydeghem zoon van mher Jacob, heer van Wieze, Borst etca, machtiging verleden voor de schepenen van Ieper op 12 juli 1588. Verhef van een leen van twaalf bunders onder land en meers genoemd THOF TE BELLE en aan het leen behoort nog een heerlijke rol van drieentwintig schellingen tien penningen par. veertig hoenderen en een vierde geldende op diverse erflanden gelegen in BELLEBROECK, DE DUUST, GOUBROECKERVELT, TBOORWIJTBROECK en andere. De leenhouder mag een meier aanstellen. Het rapport werd gezegeld door Jan Beeckman als volmachtdrager op 3 oktober 1588.
- 3652 Cornelis Heyvaert zoon van Gillis doet verhef van zijn leen van twee bunders gelegen achter VOORDE in twee percelen. Het éne perceel is DE POORSTERWEEDE genoemd vijf dagwand groot en paalt aan DEN ROVANSBOSCH aan het goed van Pieter Cheens zoon van Cornelis. Het ander perceel wordt DEECKMERE genoemd en is drie dagwand groot nu toebehorende Pieter Cornelis en staat de leenhouder ten gevolge. Het tweede perceel paalt aan DACHELMERE.Het rapport werd gezegeld door Gillis Heyvaert vader van de leenhouder op 7 september 1602.
- 3654 Gillis Rogman zoon van Giullis doet verhef van zijn leen van drie dagwand palende aan de beek aan het kloostergoed van Zwijveke, aan Daneel de Maerschalc en aan Barbara Jours vrouw van Daneel Gheldolf haar toegekomen van wegen Philips Pieters wezende haar deel een dagwand meers in de DUYNCX liggende te wissel. In de drie dagwand leen behoort Jan Ringoet zoon van Adriaen en zijn vrouw een dagwand en een dagwand aan Fransoys Diericx met zijn vrouw en twee dagwand behoren aan Gillis Rogman vader van de leenhouder en zijn vrouw Janne sValen. Het leen werd door aankoop van jonker Philips van Crombrugghe verkegen. Het rapport werd gezegeld door Gillis Rogman, de vader op 18 augustus 1611.
- 3655 Pieter de Munck zoon van Jan doet verhef van een leen dat hij kocht van Joos Beecman zoon van Bartholomeeus van vijf dagwand zijnde een onbehuisde hofstede palende aan SNECKERS VELT, de hofstede van Gillis Rogman en aan het bosje van Hillewaert Beecman. Het rapport werd door Pieter de Munck ondertekend omdat hij geen zegel bezit op 21 september 1611.
- 3656 Fransoys de Loroy causa uxoris Anna Walsschaert door erfenis van Jan Walschaert doet verhef van een leen genoemd DEN BREEDEN MEERSCH groot vier bunders palende aan de Dender, aan Guillaume Caudron en aan Daneel Woutertijn allen causa uxoris. Verder paalt het leen nog aan een meers genoemd DEN CALFSTEERT.In de vier bunders leen bezit de leenhouder slechts twee bunders en de resterende bunders staan Caudron en Woutertijn de leenhouder ten gevolge. De eed van feauteytschap werd gedaan door Remy de Loroy zoon van Franchois als bedienelijk man. Het rapport werd gezegeld door Dominicus Colier op 28 april 1612.
- 3657 Hillewaert van Guchte zoon van Jan door erffenis van Hansken Heindricx zoon van Jan omdat moeder overleden was Elisabeth Hennickx doet verhef van een leen van een bunder groot palende aan de erfgenamen van Joos Jacobs. Tot het leen behoren elf dagwand erflanden waarvan de negen liggen in Belle en de andere twee liggen in Opwijk. Door de voorbije troebelen zijn hiervan nog enkele percelen verduisterd. Van de erflanden bezit de leenhouder door koop de tiende penning. Het rapport werd ondertekend met een merk door de leenhouder omdat hij geen zegel bezit op 27 oktober 1614.
- 3658 Jonker Davidt Deynaert doet verhef van een leen dat hij bekomen heeft als huwelijke gift van zijn moeder Marie vuyten Hove. Het leen is drie bunder meers palende aan een zeker weide genoemd D'ELST en aan het goed van de heer van Wieze, aan DEN LANGHENMEERSCH en aan het KERCKE MEERSCHELKENvan Denderbelle en aan de SANT WINCKELE van Hillewaert Spanoghe zoon van Symoen en aan de WIJNDRIESSCHE van Adriaen van Langhenhove. Het rapport werd ondertekend door de leenhouder omdat hij geen zegel bezit op 3 september 1616.
- 3659 Cornelis Matthijs doet verhef van zijn leen een half bunder groot gekocht van Erasmus van Hoorenbeke zoon van Michiel palende aan TGOET TE MEULENBROUCK aan Jan van de Keere zoon van Joos en zuid aan DE FOKE. Het rapport werd door de leenhouder ondertekend met een merk omdat hij geen zegel bezit op 27 mei 1617.
Vaste URL: https://search.arch.be/ead/BE-A0510_000800_006875_DUT
Bookmark url: https://search.arch.be/ead/BE-A0510_000800_006875_DUT