---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Abdijen en kloosters, commanderijen
Bron : Archievenoverzicht RA Gent
Periode : 1423-1796
In 1423-1424 onstond in het sinds 1382 verlaten Sint-Margarethabegijnhof* te Deinze een nieuwe gemeenschap van vrouwelijke religieuzen. Eén van de belangrijkste aanstichters was de Gentse poorter van Deinse afkomst, Jacob van den Aste. De nieuwe gemeenschap verkreeg de goederen en inkomsten van het voormalige begijnhof. Ze behoorde tot de beweging van de Zusters van het Gemene Leven. In 1456 kreeg de kloostergemeenschap officieel het statuut van reguliere kanunnikessen van Sint-Augustinus onder leiding van een priores. Een prior was de geestelijke leidsman. Benevens de naam Sint-Margrieteklooster of -godshuis werd de gemeenschap ook Klooster van Bethlehem of Klooster van Deinze geheten. In de tweede helft van de 15de en de eerste helft van de 16de eeuw kende het goederenbezit van het klooster een sterke uitbreiding. Sint-Margriete was in die tijd een groot en welvarend klooster ondanks plunderingen en branden in 1484, 1488 en 1492. In 1466 verwierf het van de Wilhelmieten* (Brugge, voorheen Watervliet) 300 gemet in te dijken gronden tussen Boekhoute en Watervliet. Omstreeks 1530 telde het klooster 149 zusters. Vanaf het einde van de 15de eeuw verwierf Sint-Margriete te Akkergem (Gent, Sint-Maartensparochie) huizen en gronden om er zijn refugehuis te vestigen. Na een eerste inval van beeldenstormers in 1566 werd het klooster te Deinze in 1578 grotendeels verwoest. Er verbleven toen nog 68 zusters en 9 mannelijke geestelijken. Wat er nog overbleef van de gemeenschap kwam na verloop van enige jaren (na 1584) terug samen in het refugehuis te Gent-Akkergem. Begin 17de eeuw begon men daar met de bouw en uitrusting van een nieuw klooster en deze werkzaamheden duurden verschillende decennia. In 1613-1614 en in 1629 kreeg de gemeenschap van de bisschop van Gent een nieuwe kloosterregel. Daardoor maakte het klooster zich feitelijk los van de Congregatie van Windesheim, waarvan ze tevoren scheen af te hangen. Het goederenbezit en derhalve de welvaart van het klooster groeiden in de loop van de 17de eeuw nog aan. Wel werd de hofstede van het klooster buiten de stad Deinze in 1678 door de Fransen verwoest. In de 15de en 16de eeuw deden de religieuzen aan textielarbeid en veeteelt. Toen de materiële toestand in de loop van de 18de eeuw minder rooskleurig werd, zag de gemeenschap zich verplicht kostgangers te aanvaarden (42 omstreeks 1720). De goederen strekten zich vooral uit over Deinze en omgeving, Gent, Ambacht Boekhoute, Watervliet, de streek Tielt - Roeselare, Ronse en omgeving en Lokeren en omgeving. Het klooster werd bij edict van Jozef II in 1783 opgeheven. Er waren toen nog 32 zusters. De goederen werden onder het toezicht van het Comité voor de Religiekas en van de Jointe voor de Afgeschafte Kloosters geplaatst. Heropgericht in 1791, werd het klooster in 1796 definitief afgeschaft. De gebouwen te Gent werden tot militair hospitaal omgevormd
Archief van de Priorij Sint-Margriete in Bethlehem te Gent. Bij de eerste opheffing van het klooster in 1783 werd het archief toevertrouwd aan de beheerders, die de kloostergoederen namens het Comité voor de Religiekas en de Jointe voor de Afgeschafte Kloosters verder beheerden. Hiervoor maakten ze verder gebruik van het kloosterarchief, waardoor een aantal bescheiden van kort voor 1783 in het archief van de Jointe terechtkwamen. Van de andere kant werden bepaalde bescheiden uit de periode van de opheffing (1783-1790) bij de heroprichting aan de kloosterlingen overgemaakt. Bij de definitieve afschaffing van het klooster (1796) troffen de commissarissen van het Scheldedepartement een vrij omvangrijk archief aan, voor een belangrijk deel bestaand uit charters. De "nuttige" beheersdocumenten werden al in juni 1796 naar het archief van het departement (voorloper van het RG) overgebracht (cf. oud-toegang 69); de rest volgde later. In de loop van de 19de eeuw werden in het RG een aantal bescheiden uit dit archief in de 1e Varia ondergebracht. Nr. 2 werd in 1869 bij de verkoop van de bibliotheek de Meyer te Gent aangekocht. De nrs. 59-61 werden ca. 1880-1890 aan het bestand toegevoegd. Nr. 62 is afkomstig van de verkoop Vijt van 1895. Nr. 63 werd in 1958 te Brussel aangekocht (Aanwinstnr. 1958/13). Nr. 64 is afkomstig uit het Stadsarchief van Deinze. Nr. 65 is afkomstig van het Stadsarchief van Gent na de ruilovereenkomst van 1955 (Aanwinstnr. 1955/14). Nr. 66 komt uit het archief van de Sint-Maartenskerk (Gent - Akkergem). Een charter van 29.02.1542 is afkomstig van de schenking A. d'Hoop* (Aanwinstnr. 1885/1). Archief van het kloosterdomein in de streek van Ronse bevindt zich in het archief van de familie Colbrant, in de 18de eeuw ontvangers van het klooster
RR, Familiearchief Colbrant, nrs. 169-181: domein van Ronse, 1723-1763 (RR, toegang 311 = RG, toegang 69, bijlage). - Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks XX: 1544-1794 (DECAVELE J. en VANNIEUWENHUYSE J., Archiefgids. I. O.A. (Sa. Gent), nr. 473). - Deinze, Archief Kunst- en Oudheidkundige Kring, 43-44: uittreksel Regel van Windesheim, 15de eeuw; kwitantie van verkoop, 1786 (VERHELST J., Inventaris van het Archief van Deinze (Deinze, Petegem, Astene, Zeveren) (Rijksarchief te Gent), Brussel, 1976, p. 80-81). - Stadsarchief Oudenaarde, Kloosters buiten Oudenaarde, 684/17: kloosterrekeningen, 1532-1548 (DE MUYNCK P., Stad Oudenaarde. Oud Archief. Inventaris, Oudenaarde, 1942, f° 207)
NUYTTENS M., Prieuré de Sainte-Marguerite dit Bethléem à Deinze, puis à Gand, in Monasticon belge. Tome VII. Province de Flandre Orientale, IV, Luik, 1984, p. 845-858
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_106359_DUT