---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1652-1796
Datering: 1638 (testament van Gerardus van Taxis); juni 1651 (toelating van de stad om een college op te richten); december 1651 (definitorium van de augustij-nen); 9 januari 1652 (opening college); 1 september 1796 (opheffing); 3 septem-ber 1797 (augustijnen dienen het convent te verlaten).
Studentenaantallen: er zijn geen gegevens beschikbaar.
Historische notitie
De stichting van het augustijnencollege te Bree is nauw verbonden met de carrière van Gerardus van Taxis (°1578). Als dank voor zijn inzet in de Dertigjarige Oorlog werd hij door keizer Ferdinand II tot de adelstand verheven. Met het fortuin dat hij had vergaard, ijverde hij, zeker vanaf 1635, voor de stichting van een augustijnencollege te Bree. In 1637 waren er plannen om de parochiekerk in handen van de augustijnen te geven. De eisen van het Sint-Bartholomeuskapittel te Luik, de begevers van de kerk, waren echter zo streng dat zowel de augustijnen als de norbertijnen van Postel, die ook interesse betoonden, niet op het voorstel konden ingaan. In 1638 raakte de inhoud van het eerste testament van Gerardus van Taxis bekend, waarin hij 3000 Brabantse gulden voor de oprichting van een college te Bree schonk. In 1641 mislukte opnieuw een poging om de parochiekerk aan de augustijnen over te laten. In 1645 namen de augustijnen het heft in eigen handen en belastten hun confrater Ignatius de Dijckere met de taak om in Bree een convent te stichten. In 1648 raakte het tweede testament van Gerardus van Taxis bekend, waarin de onderwijstaak van de augustijnen nog eens werd beklemtoond. Dit bespoedigde de zaak, waardoor de gemeente op 29 juni 1651 haar toestemming verleende om een college op te richten. Dit werd ook door de prins-bisschop en het Sint-Bartholomeuskapittel bekrachtigd. Het uiteindelijke fiat van de augustijnen volgde in december van dat jaar. Op 9 januari 1652 ging het college van start. Pater Gerardus Cakelaerts van het augustijnenklooster te Hasselt werd de eerste rector. Mogelijk diende de school te Hasselt als voorbeeld inzake inrichting en organisatie
Aanvankelijk waren de paters in een burgerhuis gevestigd. Dit bleek wegens de grote toeloop van scholieren al snel veel te klein. Hierop werd het principael huis aangekocht en startte men met de bouw van een nieuw college, dat in 1659 werd opgeleverd. Het gebouw had de vorm van een T. Zowel op het gelijkvloers als op de eerste verdieping zouden er klaslokalen geweest zijn
De augustijnenschool te Bree voorzag in een volledige humanioracyclus. Dit onderwijs diende, volgens de testamentaire beschikkingen van Gerardus van Taxis, gratis te zijn. De inkomsten uit de goederen en de gelden die hij geschonken had, waren dan ook voldoende om dit te verwezenlijken. Bovendien werd het college ook vanuit de stad ondersteund. In 1662, kort na de stichting van het college, werd Hendrik Michiels, één van de eerste scholieren, primus aan de Leuvense universiteit. Hij werd leraar aan het H.-Drievuldigheidscollege te Leuven en professor aan het grootseminarie van Luik
De Franse Revolutie betekende het einde van het college. Ten gevolge van de wet van 1 september 1796 werd het klooster te Bree opgeheven. Een poging van de stad om de kloostergemeenschap te redden, door zich op haar onderwijsactiviteit te beroepen, mislukte. Op 3 februari 1797 werd het gebouw als nationaal goed aangeslagen en op 3 september 1797 dienden de augustijnen het klooster te verlaten. De gebouwen bleven dienst doen als kazerne en opslagplaats. Bij koninklijk besluit werd het pand in 1820 voor het oprichten van een lagere en middelbare school aan de gemeente Bree afgestaan. In 1884 kocht de Luikse bisschop het gebouw om er het Sint-Michielscollege op te richten
Van de augustijnen te Bree is slechts weinig archief bewaard. RA Hasselt, Archief van de Augustijnen te Bree (16de tot 18de eeuw) (toegang: dactylografische inventaris ter plaatse). Het archief bevat een register met bezittingen en renten van het klooster (1777-1795), enkele losse stukken en testamenten uit de 17de en 18de eeuw en verscheidene stukken met betrekking tot baron de Taxis.
Het archief van de Belgische augustijnenprovincie bevat voor dit onderzoek belangrijk materiaal. ABA, Bree, 10 nrs. (1652-1788) (toegang: A. KEELHOFF. Inventaris der archieven van verscheidene kloosters thans bewaard in het klooster der EE.PP. Eremijten-Augustijnen, vernieuwd in het jaar 1884 en bijgewerkt door A. VAN DEN BORN en N. TEEUWEN, dactylografische inventaris ter plaatse te raadplegen, p. 120-121; M. SCHRAMA. 'The archives of the 'Provincia Belgica'. Analecta Augustiniana, 39 (1976) p. 369). Naast een kopie van het hoofdstuk over Bree van Nicolaas de Tombeur in zijn Provincia Belgica en de professielijst die door P. Daniels werd uitgegeven (zie Bibliografie) bevat het bestand vooral bescheiden over de financiën en de goederen van de gemeenschap. Het bestand Provincialia is interessant omwille van het handschrift van Nicolaas de Tombeur, waarin hij de geschiedenis van de Belgische provincie beschrijft (N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 421-451, Conventus Breanus). Op het ARA werd een decreetboek van het convent bewaard: ARA, Kerkelijk archief Brabant, nr. 11.517ter I (1680-1715; 150 folios) (toegang: A. DHOOP. Inventaire général des archives ecclésiastiques du Brabant, IV: Couvents et Prieurés, Béguinages, Commanderies. Brussel, 1929). Dit stuk is naar RA Hasselt overgebracht. Het register bevat naast akten van kapittels, briefwisseling met oversten, kopieën van brieven van de provinciaal aan de prior en visitatieverslagen.
In de administratie van de stad bevinden zich stukken die op het onderwijs betrekking hebben, zoals de besluiten van de stadsmagistraat en de stadsrekeningen: RA Hasselt, Stadsarchief Bree (toegang: een dactylografische inventaris is ter plaatse beschikbaar. Er bestaat nog een oudere inventaris van P. KUBBEN. 'Oorkonden der gemeente Bree te Bree bewaard'. LAncien Pays de Looz, 1909, p. 19-23). Over de betrekkingen tussen de augustijnen en de stad vindt men sporen in de ordonnantieregisters en recessen (nrs. 8 tot 19). De oudste dateert van 1582 en de recentste van 1792. De nrs. 33 tot 95 hebben betrekking op de financiën van de stad. Deze rekeningen zijn met een aantal hiaten vanaf 1504 tot 1783 bewaard. De oorkonden zijn niet geïnventariseerd.
Een gelijkaardige relatie bestond er met de lokale kerk: RA Hasselt, Kerkarchief Bree (toegang: een dactylografische inventaris is ter plaatse. Een oudere inventaris van P. KUBBEN. 'Oorkonden der gemeenten Bree, I. Parochiaal Archief'. LAncien Pays de Looz, 1908, p. 63-65). De oorkonden zijn niet geïnventariseerd.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
De oudste stukken met betrekking tot het augustijnencollege vormen de bescheiden aangaande baron Gerardus van Taxis. Deze bevonden zich in RA Hasselt, Archief van de Augustijnen te Bree, nr. 3, maar zijn overgebracht naar RA Hasselt, Kleine familiearchieven, nrs. 1503-1507. Een afschrift is in RA Hasselt, Kerkarchief van Bree (nr. 47) bewaard.
2. Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
De augustijnenschool wordt vermeld in het 6-delige handschrift van N. DE TOMBEUR. Provinciae Belgicae seu Coloniensis, seu inferioris Alemanniae Ord. Erem. S. P. Augustini Descriptio. Dl. 5, p. 421-451, Conventus Breanus.
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Het archief van de Franse administratie, dat zich voor het departement van de Nedermaas in het Rijksarchief Limburg te Maastricht bevindt, bevat niet alleen stukken over de afschaffing van de colleges, maar schetst eveneens een beeld van deze colleges tijdens de laatste jaren van hun bestaan (nrs. 2449 tot 2466). RA Maastricht, Archieven van het arrondissement Maastricht en van het departement van de Nedermaas (1794-1814) (toegang: H. HARDENBERG. Inventaris der archieven van het arrondissement Maastricht en van het departement van de Nedermaas (1794-1814). Den Haag, 1946). Het bestand is voor een groot deel verfilmd. Een kopie van deze films bevindt zich op het RA Hasselt.
5.Schoolreglementen
In S. MAES. De geschiedenis van Bree. Tweede bijdrage. Bree, 1952 wordt op pagina 115 een reglement gepubliceerd. Uit de tekst blijkt echter niet dat het om een specifiek schoolreglement voor Bree gaat. De herkomst van deze tekst is ons niet bekend.
18.Inspectieverslagen
Het register RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant, nr. 11.517ter I (1680-1715, 150 folios) bevat visitatieverslagen van het klooster. Ook het onderwijs komt hier, weliswaar summier aan bod. Dit stuk zal overgebracht worden naar RA Hasselt en bij het archief van de augustijnen worden gevoegd.
Het onderwijs in het augustijnencollege wordt uitgebreid behandeld in S. MAES en J. DREESEN. De Geschiedenis van Bree. Eerste bijdrage: de parochie de oude kloosters. Bree, 1946, p. 131-145. Het onderwerp komt eveneens, maar meer algemeen aan bod in S. MAES. De geschiedenis van Bree. Tweede bijdrage. Bree, 1952. Zowel de stadsschool als het augustijnencollege worden uitvoerig behandeld in Van Augustijnenklooster tot St. Augustinusinstituut. 350 jaar Middelbaar Onderwijs in Bree. Bree, 2001. Het artikel van D. LEYDER. 'Bree'. Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 138-147 bevat een uitgebreide bibliografie
P. DANIELS publiceerde in het artikel 'Les augustins de Bree'. LAncien Pays de Looz, 6 (1899) p. 37-38 een professielijst van 1653 tot 1788. Het artikel van J. PAQUAY. 'De oudere humaniora in Limburg'. Bijdragen tot de Geschiedenis, 16 (1925) p. 225-233 behandelt het onderwijs in Limburg in het algemeen. Bree komt eveneens aan bod. De school wordt verder nog kort vermeld in J. GIJSEN. Joannes Augustinus Paredis (1795-1886), bisschop van Roermond en het Limburg van zijn tijd. Assen, 1968. De tekst over de jeugd van Joannes Paredis kadert de augustijnen en het college in een breder perspectief en gaat kort in op de afschaffing van het college. Het artikel van P. KUBBEN. 'Gerardus de Taxis van Bree'. Limburg, 21 (1939-1940) p. 1-5 en 27-33 gaat dieper in op de persoon van Gerardus van Taxis. J. HABETS publiceerde in 'Bree'. De Maasgouw, 12 (1886) p. 45 een analyse van het testament van Gerard de Taxis. In het lokale tijdschrift Èzendröpke, 21 (1992) p. 2-17 verscheen het artikel van de hand van J. CORSTJENS. 'Gerardus van Hulst ca. 1577-1654. De vergeten stichter van het augustijnenklooster van Bree'. Betreffende de afschaffing van het college en de sluiting van het augustijnenklooster verwijzen we nog naar H. PEETERS. Het kanton Bree tijdens de Franse Revolutie. Bree, 1985.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117828_DUT