---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | fr | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Publiekrechtelijke beroepsorganisaties
Bron : Parastatalen
Periode : 1948-
De CRB is paritair samengesteld en telt ten hoogste 56 werkende en 56 plaatsvervangende leden van de representatieve organisaties uit de nijverheid, de landbouw, de handel en het ambachtswezen en de non-profitsector en werknemersorganisaties. Ze worden benoemd bij K.B. De benoemde leden wijzen vervolgens zes werkende en zes plaatsvervangende personen aan die gekend zijn voor hun wetenschappelijke of technische bevoegdheid
De voorzitter, bij K.B. aangesteld, is een onafhankelijke personaliteit die buiten de in de Raad vertegenwoordigde administraties en organisaties gekozen is voor een periode van zes jaar. De voorzitter leidt de Raad, het dagelijks bestuur en sommige commissies en werkgroepen. Hij wordt bijgestaan door vier ondervoorzitters.
De plenaire vergadering met alle leden is het beslissingsorgaan. De vergadering delegeert de dagelijkse beleidsvoering aan het dagelijks bestuur, dat bestaat uit twaalf leden die op paritaire basis door de werkgevers- en werknemersafgevaardigden worden aangewezen. Het gaat om de leidende figuren van de grote sociaal-economische organisaties, wat aan de Raad het nodige gezag verleent.
Gespecialiseerde commissies en werkgroepen bereiden de adviezen en de verslagen voor. Ze zijn samengesteld uit leden van de raad, deskundigen van de representatieve organisaties en experts van andere instellingen zoals de <span style="font-style:italic">Nationale Bank van België</span>, het Planbureau, de universiteiten. De commissies en werkgroepen worden samengesteld door het dagelijks bestuur, naar gelang het te behandelen onderwerp. Er kan een onderscheid gemaakt worden naar thematische en sectorale commissies en werkgroepen. Er bestaan ook gemengde commissies waarin ook leden en experts van de <span style="font-style:italic">Nationale Arbeidsraad</span> zitting hebben.
De CRB kan in zijn midden Bijzondere Raadgevende Commissies (BRC) oprichten voor bepaalde takken van de economische activiteit. Deze eveneens paritair samengestelde commissies hebben dezelfde opdracht als de CRB, maar zijn wel beperkt tot de bedrijfstak. Er zijn BRCs bevoegd voor volgende bedrijfstakken: Metaal, Textiel en Kleding, Bouwbedrijf, Visserij, Scheikunde, Voeding, Leder en Papier. Voor de sectoren zonder BRC werden Speciale Commissies of werkgroepen in het leven geroepen: onder andere Distributie, Diamantsector, Horeca of Landbouw.
Het secretariaat is in feite een onafhankelijk werkinstrument in dienst van de sociale partners. De leiding ervan is in handen van een secretaris en adjunct-secretaris die instaan voor de dagelijkse leiding en het personeelsbeleid. Het secretariaat heeft als opdracht de griffie- en economaatdiensten te verzekeren van de commissies en werkgroepen en verzamelt documentatie over economische themas die tot de bevoegdheid van de Raad behoren. Deze algemene informatieverzameling laat het secretariaat toe een basisnota op te stellen over de vraagstukken met betrekking tot het economisch beleid. Na het volgen van de besprekingen stelt het secretariaat zelf het advies op. Deze dienst wil ook de dialoog tussen de sociale gesprekspartners stimuleren en organiseren door informatie aan te brengen. In het kader van deze opdracht werd een documentatiedienst annex bibliotheek ingericht.
In 1988 werd in de schoot van de CRB een stuurgroep Europa 1992 opgestart met vertegenwoordigers van de sociale gesprekspartners, de instellingen, de ministeries en de universiteiten. Deze stuurgroep, die gewerkt heeft tot 1992, had tot doel het economisch beleid in overweging te nemen in het vooruitzicht van de invoering van de eenheidsmarkt. Met de oprichting van een prospectieve commissie verkreeg het initiatief continuïteit. Deze commissie werd begeleid door een stuurgroep die de belangrijke uitdagingen van het economische beleid voor de komende jaren aangeeft om te worden uitgediept binnen de schoot van een themagroep.
De wet van 5 augustus 1991 betreffende de bescherming van de economische mededinging, stipuleerde binnen de schoot van de CRB een Commissie voor de Mededinging op te richten. Deze commissie moet advies uitbrengen over wetgeving en vraagstukken met betrekking tot het algemeen mededingingsbeleid aan de regering, de bevoegde minister of de Raad voor de Mededinging.
De oprichting van de <span style="font-style:italic">Centrale Raad voor het Bedrijfsleven</span> (CRB) paste in de uitbouw van een economisch overlegmodel na de Tweede Wereldoorlog. Het collectief overleg op economisch en sociaal vlak werd geïnstitutionaliseerd door de oprichting van organen waarlangs werkgevers- en werknemersorganisaties de wetgevende en de uitvoerende macht van advies konden voorzien.
Tijdens de oorlog trachtte de Duitse overheid het economisch leven te organiseren via de creatie van tal van bedrijfsraden voor de verschillende economische (sub)sectoren. Door de moeilijkheden inzake bevoorrading zette de Belgische overheid deze politiek verder tot eind 1945. Toch zou ze in de periode 1946-49 een eind maken aan deze corporatistische erfenis door al de bedrijfsraden in vereffening te stellen. De greep van de holdings en het ontstaan van concentraties, monopolies, trusts en kartels vormden evenwel een bedreiging voor de vrije concurrentie en de maatschappelijke verhoudingen zodat de roep naar een beter georganiseerde economie steeds luider weerklonk. De vakbonden eisten dat de werknemers meer inspraak kregen in de economie en de bedrijven. In Frankrijk en Groot-Brittannië had deze eis ondertussen al geleid tot de nationalisering van een aantal basissectoren. Tussen 1944 en 1948 werden vier Nationale Arbeidsconferenties georganiseerd, die vertegenwoordigers van de regering en de voornaamste werkgevers- en werknemersorganisaties verenigden. De onderhandelingen en de conclusies hadden hoofdzakelijk betrekking op het loonbeleid, de belastinghervorming en de uitbreiding van de sociale zekerheid. De conferenties kregen een meer bestendig karakter door de wet van 20 september 1948, houdende organisatie van het bedrijfsleven, die met de ondernemingsraden, de <span style="font-style:italic">Bedrijfsraden</span>* en de <span style="font-style:italic">Centrale Raad voor het Bedrijfsleven</span> een aantal paritaire overlegorganen instelde op het niveau van respectievelijk de onderneming, de bedrijfstak en het rijk.
In haar strijd tegen de economische crisis en de toenemende werkloosheid in het begin van de jaren 1950 boekte het overlegmodel en de CRB opmerkelijke resultaten. De sociale gesprekspartners ondertekenden op 5 mei 1954 een Gemeenschappelijke verklaring over de productiviteit. Deze verklaring zou in december 1959 trouwens geactualiseerd worden. Het op 25 november 1960 opgerichte Nationaal Comité voor Economische Expansie verdrong de CRB naar de achtergrond tijdens de hoogconjunctuur van de jaren 1960. Deze nieuwe drieledige structuur werd ermee belast algemene aanbevelingen te formuleren in verband met het economische beleid, bijvoorbeeld investeringen, werkgelegenheid, prijzen en lonen. Dit overlegorgaan verdween in het midden van de jaren 1970. Tegelijkertijd vertraagde de groei en verstoorde de crisis macro-economische evenwichten. Dit verscherpte de tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers. Vooral vanaf het midden van de jaren 1980 spitste het overleg zich steeds meer toe op het concurrentievermogen van de bedrijven. Dit leidde onder meer tot de wet tot vrijwaring van het concurrentievermogen in 1989 waardoor de CRB twee maal per jaar een statistisch verslag opstelt en jaarlijks een politiek advies uitbrengt voor de onderhandelingen met de regering. Verder lag ze aan de basis van de wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen in 1996. Op basis van een verslag van de CRB over de waargenomen en verwachte ontwikkeling van de loonkosten in de buurlanden worden de onderhandelingsmarges bepaald. Samen met de <span style="font-style:italic">Nationale Arbeidsraad</span> (NAR)* dient de CRB elk jaar een verslag in over de werkgelegenheid en de loonontwikkeling.
Ondertussen waren in 1986 de <span style="font-style:italic">Bedrijfsraden</span> afgeschaft en was de CRB geherstructureerd. Dit maakte het de Raad mogelijk in zijn schoot bijzondere raadgevende commissies voor bepaalde bedrijfstakken in het leven te roepen. De opdracht van die bijzondere raadgevende commissies was dezelfde als voor de CRB, maar had enkel betrekking op vraagstukken van de bedrijfstak in kwestie. De wet betreffende de staatshervorming van 8 augustus 1988 bevestigde de rol van <span style="font-style:italic">Centrale Raad voor het Bedrijfsleven</span> als een bestanddeel van het algemeen normatief kader van de economische en monetaire unie.
Statuut:
Niet onderworpen aan de wet van 16 maart 1954.
Raad van advies bekleed met het statuut van publiekrechtelijk lichaam. Onder administratief toezicht van de Minister van Economische Zaken (en de Minister van Tewerkstelling en Arbeid).
De rol van de Raad bestaat erin de overheid zo goed mogelijk te informeren over alle vraagstukken die betrekking hebben op het geheel van de nationale economie. De Raad heeft vooral tot doel de Staat een beter inzicht te geven in het algemeen belang. De Raad moet hiervoor representatief en raadgevend zijn, steunen op de sociale partners en paritair zijn. De Raad vervult haar opdracht in twee richtingen: haar adviesbevoegdheid en haar taak bij de organisatie van de dialoog tussen de sociale gesprekspartners.
De Raad doet aan de Minister of aan de Wetgevende Kamers, hetzij uit eigen beweging, hetzij op hun aanvraag alle adviezen of voorstellen geworden omtrent de vraagstukken die betrekking hebben op het bedrijfsleven. Dit gebeurt onder de vorm van verslagen die de verschillende standpunten, toegelicht in de Raad, weergeven. De adviezen zijn niet bindend en de raadpleging is in beginsel facultatief. Verder brengt de raad wettelijke adviezen uit in het kader van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding en jaarrekeningen van de ondernemingen, over de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de treintarieven, de wet van 5 augustus 1991 betreffende de bescherming van de economische mededinging, de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, de wet van 31 maart 1994 houdende sociale bepalingen en de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. De sociale partners kunnen in gearbitreerde verslagen over bepaalde onderwerpen punten aanduiden die ze als belangrijk bestempelen, zonder daarom een advies te willen uitbrengen. De Bijzondere Commissies of de <span style="font-style:italic">Centrale Raad voor het Bedrijfsleven</span> organiseert regelmatig ontmoetingen met de bevoegde ministers zodat de sociale partners gemeenschappelijk de standpunten kunnen uitdrukken.
Naast de adviserende functie belegt de Raad regelmatig bijeenkomsten met de sociale partners waaraan vertegenwoordigers van universiteiten, administraties, het Planbureau, de <span style="font-style:italic">Nationale Bank van België </span>(NBB)*, de Hoge Raad voor Financiën of de Europese Gemeenschappen deelnemen met de bedoeling de dialoog tussen de sociale gesprekspartners onderling en met deze instellingen te ontwikkelen over diverse vraagstukken die belangrijk zijn voor de nationale economie. Deze vergaderingen maken een informele dialoog mogelijk tussen de sociale gesprekspartners. De discussiethema's kunnen aanleiding geven tot het uitbrengen van adviezen op eigen initiatief. Dit stelt de overheid in staat zich te informeren over de situatie en de evolutie van verschillende vraagstukken betreffende de economische politiek: conjunctuur, planning, Europa, begroting en fiscaliteit en monetair beleid
De Bijzondere Raadgevende Commissies (BRC) vertrekken vanuit een sectorale invalshoek. De BRCs zenden alle adviezen of voorstellen omtrent de vraagstukken, welke betrekking hebben op de betreffende sector, aan de Minister en de <span style="font-style:italic">Centrale Raad voor het Bedrijfsleven</span>.
Op vraag van het Dagelijks Bestuur, de Ondervoorzitters of het College van Voorzitters, dat bestaat uit de voorzitters van de Centrale Raad en de Bijzondere Raadgevende Commissies, kunnen informatievergaderingen georganiseerd worden over actuele of gemeenschappelijke thema's, zoals conjunctuur en planning, GATT, herstructurering van het Ministerie van Economische zaken,
.
Wet van 20.09.1948: organisatie van het bedrijfsleven (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 27-28.09); Besl. R. van 28.12.1948: vaststelling aantal leden en bepaling modaliteiten voordracht (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 16.01.1949); Besl. R. van 06.03.1950: werkings¬modaliteiten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 22.03); K.B. van 10.05.1955: goedkeuring van het huishoudelijk reglement (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 29.06); K.B. van 14.03.1966: wijziging Besl. R. van 06.03.1950 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.06); Wet van 17.02.1971: wijziging wet van 20.09.1948 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 23.02); K.B. van 27.11.1973: reglementering van economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan Ondernemingsraden (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 28.11); M. B. van 22.04.1975: instelling Comité <span style="font-style:italic">ad hoc</span> in schoot van CRB (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.08); K.B. nr. 469 van 09.10.1986: afschaffing <span style="font-style:italic">Bedrijfsraden</span> en herstructurering CRB (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 25.10); Wet van 26.03.1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.04).
Wet van 20.09.1948: organisatie van het bedrijfsleven (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 27-28.09); Besl. R. van 28.12.1948: vaststelling aantal leden en bepaling modaliteiten voordracht (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 16.01.1949); Besl. R. van 06.03.1950: werkings¬modaliteiten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 22.03); K.B. van 10.05.1955: goedkeuring van het huishoudelijk reglement (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 29.06); K.B. van 14.03.1966: wijziging Besl. R. van 06.03.1950 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.06); Wet van 17.02.1971: wijziging wet van 20.09.1948 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 23.02); K.B. van 27.11.1973: reglementering van economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan Ondernemingsraden (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 28.11); M. B. van 22.04.1975: instelling Comité <span style="font-style:italic">ad hoc</span> in schoot van CRB (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.08); K.B. nr. 469 van 09.10.1986: afschaffing <span style="font-style:italic">Bedrijfsraden</span> en herstructurering CRB (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 25.10); Wet van 26.03.1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.04).
Wet van 20.09.1948: organisatie van het bedrijfsleven (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 27-28.09); Besl. R. van 28.12.1948: vaststelling aantal leden en bepaling modaliteiten voordracht (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 16.01.1949); Besl. R. van 06.03.1950: werkings¬modaliteiten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 22.03); K.B. van 10.05.1955: goedkeuring van het huishoudelijk reglement (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 29.06); K.B. van 14.03.1966: wijziging Besl. R. van 06.03.1950 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.06); Wet van 17.02.1971: wijziging wet van 20.09.1948 (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 23.02); K.B. van 27.11.1973: reglementering van economische en financiële inlichtingen te verstrekken aan Ondernemingsraden (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 28.11); M. B. van 22.04.1975: instelling Comité <span style="font-style:italic">ad hoc</span> in schoot van CRB (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.08); K.B. nr. 469 van 09.10.1986: afschaffing <span style="font-style:italic">Bedrijfsraden</span> en herstructurering CRB (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 25.10); Wet van 26.03.1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.04).
<span style="font-style:italic">Verslag van de secretaris over de werkzaamheden van de raad</span>, 1949/50-.
<span style="font-style:italic">Jaarverslag</span>, 1959/60-.
<span style="font-style:italic">Maandnotities betreffende de economische toestand</span>, 1955-1989, daarna: <span style="font-style:italic">Notities over de economische toestand</span>, 1990-1995 en dan <span style="font-style:italic">Sociaal-economische nieuwsbrief</span>, 1995-.
<span style="font-style:italic">Informatieblad</span>, 1955-1958, daarna <span style="font-style:italic">Informatie- en documentatieblad</span>, 1959-1964.
<span style="font-style:italic">GATT: onderhandelingen en resultaten</span>, 1994; <span style="font-style:italic">Overzicht van de werkzaamheden tijdens de periode</span>
., 1995/96 -; <span style="font-style:italic">Centrale raad voor het bedrijfsleven. Adviezen/Conseil central de l'économie</span>, <span style="font-style:italic">Avis</span>; <span style="font-style:italic">Gemengde commissie conjunctuur. Halfjaarlijkse conjunctuurdiagnose</span>, 1988-1991; <span style="font-style:italic">Organisatie van het bedrijfsleven: wet van 20 september 1948 en voornaamste besluiten tot uitvoering</span>, 1957; <span style="font-style:italic">Centrale Raad voor het Bedrijfsleven</span>, 1977-; <span style="font-style:italic">Het sociaal-economisch overlegsysteem</span>, 1996 (Sociaal-economische nieuwsbrief, Extra-nummer, 1996/1); <span style="font-style:italic">De Centrale raad voor het bedrijfsleven: Een instelling ten dienste van de economische en sociale actoren</span>, s.d.
LE BRUN J., <span style="font-style:italic">Dictionnaire des services publics</span>, n° 35 ; VAN DEN EECKHOUT P. et VANTHEMSCHE G., <span style="font-style:italic">Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-20ste eeuw</span>, Brussel, 1999, pp. 654-655; LUYTEN D., S<span style="font-style:italic">ociaal-economisch overleg in België sedert 1918</span>, Brussel, 1996 (Balans; 6); ANNAERT P. ET GUINAND M., <span style="font-style:italic">Le ministère des Affaires économiques (1934-1992)</span>, AGR, Bruxelles, 1994, pp. 144-146 (Miscellanea archivistica. Studia 62); <span style="font-style:italic">Centrale raad voor het bedrijfsleven: hoeksteen van de democratische economie</span>, Brussel, 1992; KEULEMANS D., De institutionalisering van het sociaal-economisch overleg. De wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, in WITTE E., BURGELMAN J.C. ET STOUTHUYSENP., <span style="font-style:italic">Tussen restauratie en vernieuwing: aspecten van de Belgische naoorlogse politiek (1944-1950)</span>, Brussel, 1990, pp. 189-223; VANACHTER O., <span style="font-style:italic">Collectieve overlegorganen</span>, Brugge, 1985; SLOMP H. ET VAN MIERLO T., <span style="font-style:italic">Arbeidsverhoudingen in België</span>, Utrecht, 1984, Vol. 2 (Aula pocket 722-723); BAREEL E., <span style="font-style:italic">Le Conseil Central de lEconomie</span>, Louvain-la-Neuve, 1980 (Diss. Lic., UCL);<span style="font-style:italic"> Overheid en bedrijfsleven: een groeiende uitdaging!</span>, Brussel, 1980 (Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden. Nationaal Congres); NEELS L., <span style="font-style:italic">Het constitutioneel model van de economische beleidsvinding: een constitutionele evaluatie van advies- en overlegorganen in de sector van het economisch beleid</span>, Leuven, 1979; COPPIETERS F., <span style="font-style:italic">De organisatie van het bedrijfsleven in België</span>, Brussel, 1976 (Belgisch Instituut voor Voorlichting en Documentatie Voorlichting over België); <span style="font-style:italic">Le Conseil Central de lEconomie,</span> Brussel, 1964 (CRISP, 226); BUTTGENBACH A., <span style="font-style:italic">Manuel de droit administratif</span>, Bruxelles, 1959, pp. 229-231; EYSKENS G., <span style="font-style:italic">Toespraak tot de Centrale raad voor het bedrijfsleven en de Nationale arbeidsraad</span>, s.l., 1959; VERVAEREN G., <span style="font-style:italic">Vergelijkende studie tussen de Centrale raad voor het bedrijfsleven in België en de sociaal-economische raad in Nederland</span>, Leuven, 1954 (Diss.lic, KUL); DE VLEESCHAUWER R., <span style="font-style:italic">Lorganisation professionnelle de léconomie</span>, Bruxelles, 1950, pp. 307-308; BOND DER BEDIENDEN, <span style="font-style:italic">Commentaar op de wet inzake de organisatie van het bedrijfsleven</span>, Antwerpen, 1949.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_009719_DUT