---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : Middeleeuwen-1783
Datering: 1367 (oudste vermelding); 1484 (stad bekomt aanstellingsrecht van de rector); 1613 (einde van stadscollege door oprichting augustijnencollege); 1717 (einde samenwerking met de augustijnen en aanstelling van Melchior Portemans tot leraar voor de humaniora); 1783 (overname door de augustijnen).
Studentenaantallen: 42 (1778); 32 (1779); 23 (1780); 23 (1781); 28 (1782); gegevens uit: ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B.
Historische notitie
De oudste vermelding van het stadscollege van Herentals dateert van 1 maart 1367, toen de bisschop van Kamerijk de Sint-Waldetrudiskerk tot collegiale verhief. Op voorwaarde dat het kapittel een magister scholarum aanstelde, kon het over de inkomsten van de scholaster beschikken. In het laatste kwart van de 15de eeuw verkreeg het stadsbestuur via Paus Sixtus IV (1471-1484) het aanstellingsrecht van de rector
De school bevond zich in 1542 in de Kerckhofstraete (Kerkstraat). Het schoolgebouw, dat zowel de scholieren van het lager als van het hoger onderwijs huisvestte, werd op 26 mei 1746 door een brand vernield
De belangrijkste inkomsten van de rector bestonden uit een vergoeding van de stadsmagistraat. Deze bedroeg in 1738 350 gulden. Dit bedrag bleef ook na de aanstelling van een tweede rector in 1751 behouden. In 1760 werd deze som opgetrokken naar 415 gulden, hetzij 215 voor de eerste en 200 voor de tweede rector. Omstreeks 1764 wijzigde dit bedrag naar respectievelijk 207 en 193 gulden. Bij de aanstelling van de derde rector in 1767 voorzag de stad opnieuw in een vergoeding van 350 gulden voor de drie rectoren samen en 100 gulden voor de huur van een huis. Verder beschikte de rector nog over het schoolgeld dat de scholieren betaalden. Dit bedroeg in 1738 vier schellingen voor de ingezetenen en twee pattacons voor de anderen. Daarnaast profiteerden de rectoren nog van allerlei voordelen zoals een gratis woning, het recht om scholieren in de kost te nemen en vrijstelling van accijnzen. Tussen 1779 en 1794 nam de magistraat het drukken van de programmas van de openbare oefeningen voor zijn rekening
Over de dagindeling is niet veel bekend. De enige gegevens die specifiek op Herentals betrekking hebben, staan in het contract van rector Gielen uit 1738. De dag begon met een mis in de bovenkerk. Vervolgens diende men thuis tot 7u30 te studeren. De les ving aan om 8 uur en duurde tot 11 uur. Ze werd om 13u30 na een verplichte studie thuis (van 11u30 tot 12 uur) verder gezet. Om 15u30 eindigden de lessen en volgde er studie van 17u tot 18u30. In de zomer werd het namiddagprogramma met een half uur verlaat. Dinsdag- en donderdagnamiddag werd er vrijaf gegeven. Op donderdag moesten de scholieren wel in het lof in de bovenkerk aanwezig zijn. Hetzelfde gold voor catechismuslessen s zondags van 7u30 tot 8u30 en de bijhorende misviering. De rector controleerde de verplichte studie thuis via huisbezoeken. De tucht werd ondermeer via de gebruikelijke signa afgedwongen. Geldboeten waren, tenzij voor dialectici, expliciet verboden
Ook voor arme studenten waren er voorzieningen getroffen. De kapelanij van Sint-Pieter en Sint-Pauwel werd in 1446 aan de Herentalse bonifanten verbonden. Deze instelling ontving ook hierna nog aanzienlijke giften. Onder andere Jan vanden Broeck (a Palude) kocht voor de arme klerken een huis met tuin nabij de school en voorzag in twee studiebeurzen te Leuven, één voor de artes en één voor de rechten. Tijdens de grote brand op 26 mei 1746 ging het bonifantenhuis in de vlammen op. Hoewel het gebouw hersteld werd, stierf de instelling in de tweede helft van de 18de eeuw een stille dood
Uit het aantal uit Herentals afkomstige universiteitsstudenten blijkt dat de school in de 15de eeuw een vrij hoog niveau had. Op het einde van deze eeuw zou er zich enigszins een kentering hebben voorgedaan. Onder andere in 1484 gebruikte de stad het lage peil in haar argumentatie om de school over te nemen. In hoeverre deze kritiek terecht was, is niet duidelijk. Ook onder het rectoraat van Hendrik van Wympe (1549-1558 en 1566-1575) had de school een slechte reputatie, zoals blijkt uit de scheldnaam rabouts scole. Ondanks het feit dat Hendrik van Wympe zich tegen deze reputatie verzette, beklaagde hij zich toch over de achteruitgang van de school en over het groot aantal scholieren die elders Latijn volgden
Het laatste kwart van de 16de eeuw bracht geen verbetering. De stad had tijdens de Tachtigjarige Oorlog een strategische positie en was vanaf 1576 tot 1584 in handen van de Prins van Oranje. Daarna bleef Herentals een garnizoensstad, wat de lokale economie en welvaart niet ten goede kwam. Uiteindelijk deed de stadsmagistraat vanaf 1613 een beroep op de augustijnen om het onderwijs er terug bovenop te helpen
In 1717 eindigde deze samenwerking omwille van nog onbekende redenen. De stad engageerde Melchior Portemans, voormalig leraar aan de Latijnse school van Mol, voor de humaniora en de dialectica. Zijn vergoeding bedroeg 400 pattacons, het dubbele van het bedrag dat de stad aan de augustijnen betaalde. Ondertussen bleef de instelling van de paters verder bestaan. Ondanks het feit dat de augustijnen na het vertrek van Portemans in 1722 opnieuw het monopolie verwierven, kalfde hun hegemonie langzaam af. Vanaf 1738 stelde de stad opnieuw zelf de rectoren aan. In 1751 kwam er een tweede bij en in 1767 nog een derde. Het dalende peil en de hoge kosten dreven de magistraat weer richting augustijnen. In 1774 stelde de president-schepen voor om het onderwijs, tegen een vergoeding van 300 gulden, opnieuw aan de augustijnen toe te vertrouwen. De oude school van de paters was reeds opgeheven. Deze had nog wel een tijd parallel naast de stadsschool bestaan. De juiste datum van haar sluiting is niet bekend. Dit leidde tot een verwarde situatie waarbij vanaf 1774 tot 1783 zowel augustijnen als een zestal niet-augustijnen, mogelijk ook seculieren, doceerden. Pas vanaf 1 oktober 1783 kreeg de augustijnerorde het onderwijs volledig in handen.
Voor het stadscollege kan er vooral naar het gemeentearchief worden verwezen: SA Herentals, Oud Gemeentearchief (toegang: Inventaris Stadsarchief Herentals: Oud Gemeentearchief (RAA); dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar) en SA Herentals, Stadsbestuur Oud Regime (toegang: Inventaris Stadsarchief Herentals: Stadsbestuur Oud Regime (dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar)). Zie vooral: SA Herentals, Stadsbestuur Oud Regime, nr. 225.
Wat de ARA, Koninklijke Commissie der Studiën betreft kan verwezen worden naar de algemene nummers (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). In nr. 40A bevinden zich een aantal stukken m.b.t. het college van Herentals.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
De tekst van de pauselijke bulle van 12 september 1484 in: F. PRIMS. 'De scholasterie van Herentals in de XIVde en XVde eeuw'. Antwerpiensia, 23ste reeks (1952) p. 150. De uitspraak van het geschil wordt bewaard in SA Herentals, Stadsbestuur Oud Regime, nr. 225.
10.Schoolschriften
Rector Augustinus Wils (ca. 1565), voorheen rector te Turnhout, is auteur van enkele schoolboeken, waarvan de volgende twee vermoedelijk door de laagste jaren gebruikt werden: Grammatica linguae Latinae; Centuria selectarum fabularum Aesopicarum. Antwerpen, z.d. (in -8°); Terentii frondes seu phrases. Antwerpen, 1566 (in -12°).
Deze notitie is vooral gebaseerd op het boek van J. COOLS. Geschiedenis van het college te Herentals. Herentals, 1984. Verder kan er verwezen worden naar de artikels van J. VERELLEN. 'Scholasterie en Latijnse school te Herentals vóór 1613'. Oudheid en Kunst, 37 (1954) p. 32-43. Dit artikel werd tevens opgenomen in: Humanisme en Latijnse scholen in de Kempen. Brecht, 1954. J. GORIS wijdde in zijn boek: n Stad maakt geschiedenis. Bijdrage tot de aloude geschiedenis van de stad Herentals. Herentals, 1969, respectievelijk op de paginas 224-233 en 278-286 een hoofdstuk aan het middelbaar onderwijs te Herentals tijdens de 17de en 18de eeuw en een hoofdstuk aan de paters augustijnen. Wat de Bonifanten betreft, kan verwezen worden naar: J. VERELLEN. 'Herentalse bijdragen. Uitgaven van een huishouden 400 jaar geleden. De Bonifanten'. Het Kempenland, 89 (1952) p. 50 en R. VERSTREYDEN. 'Het Bonifantenhuis'. Mededeelingen van den Kunst- en Oudheidkundigen Kring van Herentals en omstreken, 1 (1934) p. 102-103.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117851_DUT