---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1659-1796
Datering: 1659 (oprichting van het college); 1663 (teloorgang van het college t.g.v. de aanstelling van Vincentius Torre als subprior); 1672 (heropening van het college); 1771 (eerstesteenlegging nieuw collegegebouw); 1773 (overname van de twee Engelse jezuïetencolleges te Brugge); 1795 (verzegeling van het Bornem-se klooster en heropening van het college).
Studentenaantallen: 6 (1659); 6 (1660); 5 (1672); 36 (1779); 30 (1780); 27 (1781); 25 (1782); 30 (1783); 43 (1784); 55 (1785); 38 (1786); gegevens uit: ARA, Koninklijke Commissie der Studi-en, nrs. 31A en 31B en literatuur (zie infra).
Historische notitie
Op verzoek van de franciscaan Henricus Sedulius, gardiaan van het klooster te Antwerpen, liet Pedro Coloma, Spaans edelman en vanaf 1586 heer van Bornem, er een klooster bouwen. Ten gevolge van discussies over de dotatie en de strijd tussen de franciscanen en de recolletten bleef dit echter leeg staan. Ook de verstandhouding tussen Coloma en Sedulius zou niet ideaal meer geweest zijn. Beiden stierven nog voor er een definitieve oplossing uit de bus kwam. Pedro II probeerde zijn vaders stichting opnieuw leven in te blazen door op zoek te gaan naar een andere orde. Dit leidde vrij snel tot een binnenkerkelijke strijd met het binnenrijven van het klooster als inzet. In 1658, het jaar waarin Bornem een graafschap werd, was er nog steeds geen definitieve oplossing. Jan Frans Coloma, die in 1650 zijn vader was opgevolgd, slaagde er uiteindelijk in om het klooster aan de uit Engeland gevluchte dominicanen over te maken. Het Bornemse convent behoorde dan ook tot de Engelse provincie
Omstreeks 1659 startten de voorbereidingen voor de oprichting van een college, dat tevens zou fungeren als kweekschool voor de Engelse dominicanenprovincie. Met dit doel voor ogen verwierf prior Thomas Howard het huis Den Dilft, dat via een 200 meter lange overdekte gang met het kloostercomplex werd verbonden
In 1663 werd pater Vincentius Torre, die de in Engeland verblijvende Howard verving, tot subprior aangesteld. Zijn eigenzinnig beleid en de toepassing van de strengere Franse kloosterregels hadden een nefaste invloed op het klooster en wellicht ook op het college. De weinige studenten die nog te Bornem verbleven, werden uiteindelijk verplicht hun studies te Vilvoorde verder te zetten
Het college opende in mei 1672 opnieuw zijn deuren met vier of vijf scholieren. In tegenstelling tot de meeste andere colleges waren er geen externen. Het kostgeld bedroeg in deze periode 200 gulden. Blijkbaar was deze herstart van korte duur, want op 2 april 1705 werd pater Antoninus Thompson naar Bornem gezonden om de school opnieuw in te richten. Voortaan zouden ook niet-Engelse katholieken worden toegelaten. Met deze maatregel probeerde men het tanend aantal professies opnieuw op peil te brengen. Het succes van deze beslissing kan van het sterk gestegen aantal studenten afgeleid worden. Niet alleen Vlaamse maar ook buitenlandse scholieren trokken naar Bornem om er naast hun humaniora ook Engels te leren. Het provinciaal kapittel van 1758 legde het kostgeld vast op 16 pond sterling voor het voedsel, het onderwijs en de kleding. Zonder kleding bedroeg het slechts 12 pond. Deze bedragen bleken onvoldoende waardoor het kostgeld naar 20 pond werd verhoogd. In 1767 werd dit bedrag andermaal opgetrokken. Vanaf 1775 moest elke leerling bovendien een zilveren lepel meebrengen, die na het verlaten van het college en/of het beëindigen van de studies in het klooster achterbleef
De scholieren droegen een uniform: een overkleed, zwarte gordel, korte leren broek, lange kousen, stropdas en bef, schoenen met gespen en een hoed. Naast de klassieke talen stonden ook vakken zoals filosofie, geschiedenis en aardrijkskunde op het programma en was er een verplichte muziek- en dansles
Het college werd geleid door de prior, die een prefect aanstelde voor de praktische organisatie en het handhaven van de tucht. Daarnaast diende men ook rekening te houden met de beslissingen van het provinciaal kapittel. Zo legde dit de kloosterlingen in 1754 een strikt verbod op om de kamers van de studenten te betreden. In latere kapittels werd aan niet-professoren zelfs de toegang tot het college ontzegd
Omwille van het succes van het college en de slechte staat waarin de gebouwen verkeerden, startte men in 1768 met de bouw van een nieuw klooster. Enkel het kerkje uit 1606 bleef bewaard. Onder prior Ambrosius Gage werd ook het college onder handen genomen. Hij voorzag in een gebouw dat geschikt zou zijn voor 150 studenten. De eerste steen werd op 14 september 1771 gelegd. Na het voltooien van de bouwwerken nam men ook de organisatie onder de loupe. Het driejaarlijks wisselen van de prioren had blijkbaar nefaste gevolgen voor de continuïteit. Voortaan werd het bestuur van klooster en college van elkaar gescheiden. De prior zou in het college worden vervangen door een regent en een subregent, aan wie de professoren rekenschap aflegden
Na de afschaffing van de jezuïetenorde verzocht de Oostenrijkse overheid in september 1773 de Bornemse dominicanen om de twee Engelse colleges van de jezuïeten te Brugge over te nemen. Op 15 oktober namen ze er het heft in handen. Ten gevolge van het geweld dat gebruikt was bij de uitdrijving van de jezuïeten en wegens de aanwezigheid van soldaten om de orde te handhaven, verlieten een aantal studenten het college. De weinige overblijvers werden vervolgens naar andere colleges gestuurd
De bloei van het Bornemse college eindigde met de Brabantse Omwenteling en de inval van de Fransen. Op 25 juni 1794 vluchtten een aantal paters naar Engeland, waar ze zich nabij Carshalton (Surrey) vestigden en er een college oprichtten. Franse commissarissen verzegelden het Bornemse klooster in september 1795. De Franse overheid stond de paters die ter plaatse waren gebleven echter toe om het college voor het schooljaar 1795-1796 te heropenen. In tegenstelling tot vele andere religieuze gemeenschappen aanvaardden zij de bons waarmee de overheid hen krachtens de wet van 7 september 1796 schadeloos wilde stellen. Met deze bons slaagden de Bornemse dominicanen erin om een groot deel van hun voormalige bezittingen aan te kopen, waardoor ze er zich opnieuw met een aantal studenten konden vestigen, deze keer weliswaar als burger. De orde bleef nog tot 1822 in Bornem. De leegstaande gebouwen werden in 1833 aangekocht door de cisterciënzers, die door de Fransen uit de abdij van Hemiksem verdreven waren
Een belangrijk deel van het archief van het Engels college wordt in het archief van het kasteel van Bornem bewaard (toegang: B. VAN DONINCK. 'Inventaire des archives conservés au château de Bornem'. De Schakel. Tijdschrift van de Antwerpse Kring voor Familiekunde, 14 (1959), p. 85-104). Het eerste deel van het archief bevat voornamelijk cijnsboeken en leenboeken en is voor dit onderzoek minder interessant. Het tweede deel, bestaande uit 30 archiefdozen, bevat het volledig archief van het kasteel en het persoonlijk archief van de graven. Doos 19 behelst het archief dat betrekking heeft op de dominicanen. Omslag nr. 6 van doos 15 heeft betrekking op het lager onderwijs. Een groot deel van het archief is nog niet geïnventariseerd.
In het RA Antwerpen wordt één stuk van het klooster van de Engelse dominicanen bewaard. Het heeft echter geen betrekking op het onderwijs (toegang: RA Antwerpen, Archieven van kerkelijke instellingen, abdijen kloosters, kommanderijen, nr. 47: Engelse Dominicanen). Het oude gemeentearchief bevindt zich deels in het RA Antwerpen en deels in het GA Bornem. Het gedeelte dat op het Rijksarchief wordt bewaard, is zeer beperkt en heeft geen rechtstreekse betrekking op het onderwijs (RA Antwerpen, Inventaris oud-gemeentearchief Bornem, 7 nrs. (toegang: dactylografische inventaris ter plaatse raadpleegbaar). Op de bescheiden die door de gemeente bewaard worden, is er geen toegang beschikbaar.
In de Sint-Bernardusabdij te Bornem wordt geen archief van de Engelse dominicanen meer bewaard (Sint-Bernardusabdij Bornem, Archief van de Sint-Bernardusabdij (toegang: B. VAN DONINCK, handschriftelijke inventaris ter plaatse raadpleegbaar); RA Leuven, Archief van de Vlaamse dominicanen, Vlaamse provincie, 1619 nrs. bevat 4 nummers over het Bornemse klooster (toegang: A. BOGAERTS en E. CRESENS. Inventaris van het Dominicaans Archief. Deel I. Het Provinciaal Archief (Bouwstoffen voor de geschiedenis der Dominicanen in de Nederlanden, dl. 15). Leuven, 1977, p. 286 (anastatische herdruk in 1999)). Deze stukken hebben echter geen betrekking op het onderwijs.
Voor ARA, Koninklijke Commissie der Studiën kan verwezen worden naar de algemene nummers (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). Correspondentie in verband met scholierenaantallen wordt bewaard onder de nrs. 31A en 31B. In nr. 36B bevinden zich enkele stukken over een klacht in verband met het veelvuldig slaan van scholieren (omstreeks 1784). Correspondentie met het bisdom in RA Gent, Archief Sint-Baafs en Bisdom Gent, nr. B 4525.
7.Scholierenlijsten
Aan de hand van de inschrijvingslijsten van de Rozenkransbroederschap kunnen namenlijsten van studenten (van 1706 tot 1767) opgemaakt worden. Van 1767 tot 1788 kunnen de rekeningen der scholieren dienen. Vanaf 1789 gingen de stukken verloren. Zie B. VAN DONINCK, Het voormalig Engelsch klooster te Bornhem, p. 278, 478-489.
De basisstudie is het boek van B. VAN DONINCK. Het voormalig Engelsch klooster te Bornhem : geschiedkundige aanteekeningen nopens het H. Kruisklooster, meer gekend onder den naam van College der Engelsche Dominicanen, thans abdij van den H. Bernardus: bijdrage tot de geschiedenis, 1603-1903. Leuven, 1904 (in 1986 door de Vereni-ging voor Heemkunde in Klein-Brabant opnieuw uitgegeven). In 2000 verscheen van de hand van P. MAJÉRUS in de Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige kring van het Land van Waas, 103 (2000) p. 205-220 het artikel 'Moord in het college? Een tragisch ongeval in het klooster van de Engelse dominicanen te Bornem'. Op dit ogenblik wordt er door W. Verstraeten, F. Hooghe en L. Rochtus aan een nieuwe geschiedenis van Bor-nem gewerkt. Het boek zal door de Vereniging voor Heemkunde Klein-Brabant worden uitgegeven.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117826_DUT