---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1622-eind 18de eeuw
Datering: 1622/1624 (stichting van klooster en college); 19 januari 1771 (toelating om filosofie te doceren); 1791 (melding van langdurige leegstand college); 6 november 1796 (opheffing klooster en college).
Studentenaantallen: 12 (1778); 8 (1779); 12 (1780); 18 (1781); 28 (1782); 29 (1783); 18 (1784); 4 (1785); 4 (1786); gegevens uit: ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B.
Vooraleer de dominicanen zich te Vilvoorde vestigden, kende de stad al een lange onderwijstraditie. Antoon Du Bois kreeg bij zijn aanstelling op 9 juni 1561 de opdracht om zowel in het Latijn als in het Nederlands te onderwijzen. Deze onderwijsvorm bleef doorheen de 16de eeuw bestaan. Bij de benoeming van Michiel Cools, op 7 december 1602, legde de stadsmagistraat het schoolgeld voor de Latijnse studenten in de figuren en de hogere jaren tot de dialectica vast. Dit traditionele onderwijslandschap onderging grondige wijzigingen met de komst van de predikheren
Het klooster en het college van Vilvoorde werden omstreeks 1622 (of 1623) door toedoen van Filips van Busleyden, burggraaf van Grimbergen, en Petrus Malpaeus, prior van het Brusselse dominicanenklooster, gesticht. Op 3 april 1623 bereikten de predikheren een akkoord met het stadsbestuur. Hun plechtige intrede vond op 1 mei plaats. De officiële toelating van Filips IV volgde op 4 september 1624
Waarschijnlijk gingen de lessen aanvankelijk door in één van de huizen die de predikheren onder andere aan de Langemolenstraat verworven hadden. Ten tijde van vicaris Raymundus van Rossum (1661, 1663) bouwde men een aula vande jonghe weerlijcke studenten van 60 voet lang en studentenkamers. In 1703 braken de paters het oude gebouw aan de Woluwe waar de collegestudenten woonden af en vervingen het door twee nieuwe klassen. Onder het prioraat van P. van Obbergen werd drie jaar later een derde klas met kamer voor de prefect gebouwd
De overeenkomst tussen de stad en de dominicanen vermeldde duidelijk de oprichting van de school en de eisen waaraan die moest voldoen. Het college zou uit vijf klassen bestaan (inclusief retorica), met voor elke klas één leraar. Volgens de kroniekschrijver Petrus de Velder (1723) zouden er in de praktijk echter nooit meer dan drie leraars geweest zijn. In tegenstelling tot de kinderen van binnen de stad dienden de afgesetene schoolgeld te betalen. Bovendien kregen de dominicanen de toestemming om 12 internen te huisvesten. De stad zou zodra aan de voornoemde voorwaarden voldaan was en het aantal scholieren van buiten de stad tussen de 30 en 40 zou bedragen, 200 rijnsgulden uitbetalen. Het stadsbestuur beloofde deze som met nog eens 100 rijnsgulden te verhogen zodra meer dan 100 scholieren van buiten er les zouden volgen. Op 14 februari 1624 verleende de stad de dominicanen het alleenrecht op het onderwijs. Ze dienden zich wel aan de gemaakte afspraken te houden
Al in 1633 kregen de predikheren concurrentie van een door Antoon de Gheyter opgerichte privé-school. Een gelijkaardig initiatief van Willem van Lint volgde in 1651. Beide scholen hielden ruim een kwart eeuw stand. Op 19 januari 1771 bereikte het Vilvoordse convent een akkoord met het provincialaat over het inrichten van cursussen filosofie. Deze lessen hadden voorheen plaats in Leuven. Omstreeks 1777 nam het aantal scholieren echter sterk af en kregen de dominicanen met de concurrentie van het door Pierre de Bavay opgerichte internaat af te rekenen. Deze school was qua opzet niet vergelijkbaar met deze van predikheren. Dit blijkt onder meer uit het leerprogramma dat vakken als rechten, dans, Latijn, muziek, Frans, Nederlands, cosmografie, wiskunde, botanica, mythologie en tekenen vermeldde
Het dominicanencollege diende omwille van een gebrek aan leraars en scholieren enkele jaren vóór 1791 zijn deuren te sluiten. Of er tussen 1791 en de komst van de Fransen nog lessen gegeven werden, is niet duidelijk. In de beginperiode van de Franse bezetting werden de gebouwen als onderkomen voor troepen gebruikt. Het ultieme verdict volgde op 6 november 1796 met de uitdrijving van de paters. Twee dagen eerder hadden deze nog een laatste wanhoopspoging ondernomen om het klooster te redden. In hun protestbrief verwezen ze uitdrukkelijk naar hun onderwijsfunctie. Het mocht niet baten. De gebouwen werden verkocht en deden achtereenvolgens dienst als koffiehuis, ververij, smederij, cementfabriek en mattenvlechterij. Met de vestiging van het Rijksinstituut voor technisch onderwijs heeft het gebouwencomplex opnieuw een deel van zijn oorspronkelijke functie herwonnen. In 1978 werd het voormalige klooster als monument beschermd.
RA Leuven, Archief van de Vlaamse dominicanenprovincie bevat verscheidene stukken over het Vilvoordse klooster (nrs. 1380-1532; toegang: A. BOGAERTS en E. CRESENS. Inventaris van het Dominicaans Archief. Deel I. Het Provinciaal Archief (Bouwstoffen voor de geschiedenis der Dominicanen in de Nederlanden. Dl. 15). Leuven, 1977, p. 257-285 (opnieuw gepubliceerd als Inventaris van het Dominikaans provinciaal archief. Brussel, 1999)). Dit bestand bevat, wat Vilvoorde betreft, zowel het provinciaal archief als het oud archief van het klooster van Vilvoorde.
Ook in RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant worden enkele bescheiden van het dominicanenklooster te Vilvoorde bewaard; toegang: A. DHOOP. Inventaire général des archives ecclésiastiques du Brabant. Dl. IV. Brussel, 1929, p. 370; A. UYTTEBROUCK. 'Supplément provisoire à linventaire général des archives ecclésiastiques du Brabant dAlfred dHoop arrêté au 31 mars 1968'. Archief- en Bibliotheekwezen in België, 40 (1969) p. 74; P. LEFÈVRE en L. VAN MEERBEECK. Suppléments aux inventaires des archives ecclésiastiques (nrs. 20.477-21.455). Brussel, 1994, p. 9 en 15. Het betreft behalve enkele 18de-eeuwse boekhoudkundige stukken (nrs. 16.169 en 16.170), een voor de overheid opgemaakte staat van goederen, lasten en inkomsten (nr. 16.171 (1787)), een proces-verbaal van de afschaffing van het klooster (nr. 16.172 (27 september 1796)) en enkele losse stukken waaronder testamenten, fundaties, briefwisseling en processtukken (nr. 16.172bis (17de en 18de eeuw)).
Er dient ook naar het archief van de stad Vilvoorde verwezen te worden. Zie onder meer: C. PIOT. Inventaire des archives anciennes et modernes de la commune de Vilvorde. 1864-1865, met klapper (ARA, Inventarissen van de derde afdeling, nrs. 274-275).
In ARA, Koninklijke Commissie der Studiën (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]). Er werd geen individueel dossier over dit college gevonden. Er kan verwezen worden naar de algemene nummers.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
De nrs. 1382-1391 van het bestand RA Leuven, Dominicaans provinciaal archief hebben betrekking op de stichting van het klooster en het college. Naast het akkoord met de stad (nrs. 1384, 1389), de toelating van Filips de IV (nr. 1390) en de aanbeveling van de dominicanen door deken Alexander Vander Laen (nr. 1391) hebben de bescheiden betrekking op goederenverwerving. Zie ook Schepengriffie Vilvoorde, nr. 7337 akte van 30 april 1623.
ARA, Geheime Raad Oostenrijkse periode (toegang: M. SOENEN. Conseil privé. Inventaires des 'cartons' de la période autrichienne. Nouvelle version complétée. Brussel, 1997) bevat enkele afschriften van stukken over de oprichting van het klooster (nr. 833).
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
GENT, Archief van het dominicanenklooster (toegang: A. BOGAERTS en E. CRESENS. Inventaris van het Dominikaans Archief. Deel II. Kloosterarchieven van Lier, Leuven en Gent (Bouwstoffen voor de geschiedenis der Dominicanen in de Nederlanden, dl. 17) Leuven, 1977, p. 146) vermeldt een kroniek met de titel Beginsel, voortganck en staet der eerw. Paters tot Vilvoorde. Chronographia de initio seu erectione conventus Vilvordiensis (¼) per r.a.p.f. Cornelium de Velder (¼) inchoata anno 1723, perfecta anno 1724 (nr. 2036).
In de KB te Brussel wordt de kroniek bewaard van B. DE JONGHE. Historische beschrijvinge der cloosters van het order van den H.Dominicus, te Mons, Braine-le-Comte, Doornyk, Namen, Douai, Sittaert, Revyn, Tongeren, Lier, Vilvorde, Loven, Bornhem geschreven int jaer 1715, p. 87-90 (nrs. 16.498-16.499; toegang: J. VAN DEN GHEYN. Catalogue des manuscrits de la bibliothèque royale de Belgique. Dl. 6. Brussel, 1906, nr. 3926). Deze werd uitgegeven door A. BOGAERTS. Bouwstoffen voor de Geschiedenis der Dominikanen in de Nederlanden. Dl. 1. Brussel, 1965, p. 105-109. Zie ook: B. DE JONGE. Belgium Dominicanum, sive historia provinciae Germaniae inferioris sacri ordinis FF. Praedicatorum. Brussel, 1719 (Vicariaat-generaal van de dominicanen, Elementa Historiae Ordinis Predicatorum. Dl. 1). Brussel, 1996, p. 389-390 (anastatische herdruk)).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Op 4 november 1796 stuurden de kloosterlingen een protestbrief tegen de afschaffing van het klooster (RA Leuven, Archief van de Vlaamse dominicanenprovincie, nr. 1415). De school werd in de argumentatie gebruikt. Een verslag van het stadsbestuur over de dominicanen die nog te Vilvoorde verbleven, bevindt zich in hetzelfde bestand (nr. 1416). Een door het Frans bestuur opgestelde inventaris van de meubelen in de kerk, sacristie en bibliotheek werd in de rubriek C. Kloostergebouwen en kloosterbezit gerangschikt (nr. 1443). Het proces-verbaal van de afschaffing van het klooster op 27 september 1796 wordt bewaard in: RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant, nr. 16.172.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Een gravure uit 1715 met zicht op het klooster en het gymnasium bevindt zich in: B. DE JONGE. Belgium Dominicanum, sive historia provinciae Germaniae inferioris sacri ordinis FF. Praedicatorum. Brussel, 1719, p. 389-390.
5.Schoolreglementen
RA Leuven, Archief van de Vlaamse dominicanenprovincie, nr. 1522 behelst twee schoolreglementen getiteld Leges collegii Vilvordiensis approbatae ab (¼) mag. Des Loix, provinciali Germ. Infer. en Leges scholasticae discipulis pp. praedicatorum praescriptae (gedrukt).
6.Leerplannen en leerboeken
J. De Roches geeft in 1782 namens de Koninklijke Commissie der Studiën inlichtingen over gebruikte leerboeken (RA Leuven, Archief van de Vlaamse dominicanenprovincie, nr. 1532).
12.Bibliotheekcatalogi
J. MACHIELS. Van religieuze naar openbare bibliotheek (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de provinciën, Educatieve dienst. Dossiers. Tweede reeks, 20). Brussel, 2000, p. 66 (over de inventaris uit 1796 van de kloosterlingen met vermelding van het aantal boeken).
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
In juli 1713 werd er een overeenkomst gesloten tussen pater Jozef Jonaert, leraar van de poësis en de retorica, en het klooster van Vilvoorde over de bouw van een verheven theatergrond voor het toneel (RA Leuven, Archief van de Vlaamse dominicanenprovincie, nr. 1530).
Het basiswerk voor de studie van het dominicanencollege van Vilvoorde is het boek van J. DE PUE. Geschiedenis van het oud Dominikanenklooster en college te Vilvoorde. Gent, 1978. In de bijlagen van dit boek worden ook een aantal documenten zoals de overeenkomst tussen de stad en de predikheren uitgegeven. Het klooster wordt verder ook beschreven in: L. DE MECHELEER. 'Vilvoorde'. De orde van de Dominicanen. Monasticon. Brussel, 2000, p. 527-548. Dit monasticon geeft naast een korte historiek van het klooster een uitgebreide bibliografie en een bronnenoverzicht. Het boek van A. VERHEYDEN. Vilvoordse scholen vroeger en nu. Vilvoorde, 1974 kadert het college in het Vilvoordse onderwijslandschap. Meer algemeen kan verwezen worden naar: J. NAUWELAERS. Histoire de la ville de Vilvorde. Dl. 2. Kortrijk, 1941, p. 295-306, 439 e.v.; H. PEETERMANS en W. VAN GRUNDERBEECK. Geschiedenis van Vilvoorde tot begin 20ste eeuw naar het onuitgegeven handschrift 'Geschiedenis van Vilvoorde' door E. Verschueren, herwerkt en aangevuld. Vilvoorde, 1976, p. 187-190 en 213 en W. WILLEMS. 1200 jaar Vilvoorde. Vilvoorde, 1980, p. 26, 29 en 31.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117900_DUT