---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1686-1798
Datering: 1624 (vestiging minderbroeders); 9 oktober 1686 (opening college Ieperstraat); 1688 (vestiging college Kortrijkstraat); 10 september 1721 (opening nieuwbouw Kortrijkstraat); 1798 (sluiting).
Studentenaantallen: 18 (1686); 69 (1745); 65 (1778); 37 (1776); 59 (1777); 61 (1778); 59 (1779); 58 (1780); 53 (1781); 45 (1782); 76 (1783); 26 (1784); 60 (1789); 21 (1792); 23 (1793); 50 (1794); 60 (1796); gegevens uit J. LEROUGE e.a. 300 jaar college te Tielt. Van Schola Latina tot Sint-Jozefscollege. 1686-1986. Tielt, 1986, p. 20, 26-28 en 46; ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 31A-B; RA Gent, Scheldedepartement, nrs. 154 en 157 en RA Brugge, Leiedepartement, nr. 2931.
Op initiatief van de Tieltse deken De Mol vestigden een viertal minderbroeders van het Gentse moederklooster zich in 1624 te Tielt in het Gruuthof, gelegen aan de Kortrijkstraat. Minderbroeders van het klooster te Brugge waren zeker al vanaf het begin van de 17de eeuw actief in de regio. Met de uitbreiding van de kloostergemeenschap te Tielt werd het oorspronkelijke pand vrij snel geruild voor het ruimere Poekhof aan de overkant van de straat. Ruime giften maakten de bouw van een nieuw klooster mogelijk, dat in 1644 werd voltooid. In 1660 werd het samen met de aangebouwde kapel door brand geteisterd. De heropbouw van het klooster werd spoedig aangevat. De huidige barokkerk werd in 1707 voltooid
Zeer waarschijnlijk bestonden er vóór de stichting van het minderbroederscollege te Tielt bepaalde vormen van Latijns onderwijs. Minstens twee studiebeurzen uit de 16de eeuw maken melding van een vijf- of zesjarige cyclus in een goede school te Tielt of te Aarsele. Uit de briefwisseling van deken De Mol blijkt echter dat er in 1625 te Tielt geen enkele instelling voor Latijns onderwijs meer actief was. De Tieltse deken drong er bij de Gentse bisschop herhaaldelijk op aan de vroegere Latijnse school (famosa schola latina) opnieuw in te richten. Desondanks duurde het nog tot 1686 vooraleer de minderbroeders op initiatief van de Tieltse stadsmagistraat overgingen tot de opening van een college. Op 9 oktober van dat jaar vond de plechtige inauguratie plaats in aanwezigheid van de stadsmagistraat. De paters verleenden kosteloos onderwijs. In ruil hiervoor stond het stadsbestuur in voor het praktische beheer van de collegegebouwen en de aanschaf van het didactisch materiaal
De nieuwe Latijnse school werd aanvankelijk ondergebracht in een huurhuis aan de Ieperstraat. Met financiële steun van de kasselrij Kortrijk kocht men in 1688 een ruimer pand in de Kortrijkstraat. Als tegenprestatie droeg de kasselrij sedertdien de eretitel van stichteres van de Latijnse school. In die hoedanigheid subsidieerde zij ook de jaarlijkse prijsuitdelingen. Het Tieltse stadsbestuur bleef niettemin verantwoordelijk voor het praktische beheer van de school en haar gebouwen. Het is dan ook bij deze instantie dat de minderbroeders zich in 1719 bekloegen over de vervallen toestand van de schoolgebouwen. Opnieuw werd onderhandeld met de kasselrij. Wegens een conflict met de provinciale overheid van de franciscanen, die een tijdlang het college dreigde te sluiten, kwam men pas in 1720 met de nodige gelden over de brug. Op 11 juni van dat jaar werd de eerste steen voor de nieuwbouw gelegd. Een geïmproviseerd schoolgebouw was intussen ondergebracht in een huurhuis in de stad. Op 10 september 1721 werd het nieuwe college officieel geopend. Reeds in 1724 dienden zich grote herstellingswerken aan, onder meer aan het theater. In 1732 werd de area (speelplaats) ommuurd. In 1742 was het gebouw in zon slechte staat dat de school met sluiting werd bedreigd. Opnieuw werd deze toestand verholpen dankzij subsidiëring vanwege het kasselrijbestuur
Dankzij de bewaarde palmaressen beschikken wij voor de periode 1686 tot 1806 over vrij precieze gegevens wat het aantal studenten betreft. Bij de start telde het college 18 studenten, voornamelijk afkomstig uit Tielt en de brede omgeving. Een tweede belangrijk rekruteringsgebied vormden de vier steden Gent, Brugge, Kortrijk en Roeselare, tussen 1686 en 1745 samen goed voor ca. één vijfde van het scholierenbestand. Na een veelbelovende start in het eerste decennium gemiddeld 20 scholieren viel dat aantal tussen 1700 en 1705 terug tot gemiddeld 12 studenten per jaar. In de periode tot en met 1719 bereikte men een gemiddelde van 29 scholieren. Vanaf 1725 bleef het aantal scholieren echter gestaag stijgen, met een voorlopig hoogtepunt van 69 studenten in 1745. Gemiddeld waren er tussen 1746 en 1770 64. Een serieuze daling zette zich in vanaf 1771 tot 1776, toen nog slechts 37 scholieren les volgden aan het college. Een korte en hevige heropbloei kwam er tussen 1777 en 1782, wat voornamelijk te wijten was aan het gematigd positieve onthaal van de Theresiaanse onderwijshervormingen in het Tieltse minderbroederscollege. In de woelige jaren 1786-1788 telde de school amper nog 21 scholieren. Vier jaar later waren het er echter opnieuw 60. Nog eens vier jaar later sloot men de collegepoort. Aan de school was geen pensionaat verbonden
Tot aan de invoering van het nieuwe leerplan van 1777 stonden de scholieren onder de hoede van slechts twee paters-leraren. In 1777 werd dit aantal uitgebreid tot drie. De gardiaan van het klooster was tevens directeur of studieprefect. Qua leerprogramma en studiecyclus volgde men te Tielt hetzelfde stramien als in de overige minderbroederscolleges: drie cycli (rudimenta, grammatica en humanitates-eloquentia) verdeeld over acht klassen. Niet alle klassen werden echter elk jaar ingericht en het overslaan van één of meer studiejaren was een courante praktijk. Pas vanaf 1700 vindt men de meeste klassen jaarlijks terug, met uitzondering van de eloquentia (retorica). Na 1775 verdween de hoogste klas volledig als gevolg van de Theresiaanse onderwijshervormingen. De allerlaagste klas (rudimenta tertio ordine) was reeds in 1761 afgeschaft. Vanaf die periode was de humanioraopleiding aldus de facto tot zes klassen herleid. In 1777 tenslotte werd het leerplan aangepast aan het Plan provisionnel détudes. Hierdoor kwamen onder meer Grieks, geschiedenis, wiskunde, aardrijkskunde en moderne talen in het leerprogramma terecht. De meer uitgewerkte leerplannen van pater Adrianus Van den Berghe en de Schietere de Caprijcke werden kort daarop in alle Vlaamse minderbroederscolleges doorgevoerd (zie nr. 6)
In de loop van 1779 inspecteerde Pierre Beaurepaire in opdracht van de Koninklijke Commissie der Studiën de colleges van Tielt en Diksmuide. Eeklo en Poperinge kon hij door omstandigheden niet visiteren, maar hij had wel een onderhoud met verscheidene leraars (zie Minderbroederscollege Eeklo en Minderbroederscollege Poperinge). In oktober rapporteerde hij over de toestand in àlle Vlaamse minderbroederscolleges. Zo merkte hij op dat retoricastudenten bij de minderbroeders niet meer voorkwamen parce quon y pense assés généralement, que les leçons de cette classe ne sont pas nécessaire à ceux, qui veulent embrasser létat monastique, et que ceux qui se proposent daller à luniversité, vont ordinairement faire le cours de rhétorique dans quelque ville, où la langue françoise domine. Verder liet de implementatie van het nieuwe leerplan bij de recolletten heel wat te wensen over. Om die reden had Beaurepaire de Nieuwpoortse magistraat op zoek naar nieuwe lesgevers voor hun school na het vertrek van de karmelieten het inschakelen van de minderbroeders ontraden, aangezien le gouvernement ny verroit que de mauvais oeil des personnes incapables de suivre dumoins les articles principaux du plan détudes. In Poperinge was vooral het stadsbestuur de drijvende kracht achter de toepassing van de nieuwe onderwijsvoorschriften. Door het invoeren van de verplichte schoolgelden of minervalia (22 september 1777) werd ook in de minderbroederscolleges niet langer kosteloos onderwijs verstrekt. In 1791 viel echter alle controle en inspectie weg en keerde men terug naar de traditionele vakken
Na de Franse annexatie (1795) was het Tieltse minderbroederscollege nog slechts een kort leven beschoren. De paters werden op 17 februari 1797 uit hun klooster gezet. Twee ex-recolletten, Albin Gallant en Henri Decrick, bleven desondanks nog een jaar in het college lesgeven, tot het op zijn beurt op 17 maart 1798 de deuren sloot, onder meer wegens de Franse onderwijshervormingen en omdat de overgebleven paters weigerden de revolutionaire eed af te leggen. Tussen 1801 en 1812 werd het college op initiatief van Decrick en enkele ex-paters heropgericht en kende het een kortstondige opbloei
.
Een tweede poging tot heroprichting in 1825 mislukte. Op 1 november 1830 heropenden de minderbroeders met behulp van enkele Gentse leraars-seminaristen een derde maal hun college. Begin 1837 trok de superior de paters-leraars echter terug. Na een kort intermezzo waarin het oorspronkelijke college onder bisschoppelijk bestuur bleef bestaan en de paters er vanaf 1841 via de oprichting van een eigen Franse school (Institut Saint-François) rechtstreeks mee in concurrentie traden namen de Tieltse minderbroeders nog een laatste maal het noodlijdende college onder hun hoede. In 1848 trokken ze zich definitief terug en werd de school een bisschoppelijk college gepatroneerd door de stad Tielt. Vandaag bestaat deze school nog steeds onder de benaming Sint-Jozefscollege, sinds 1 september 1999 gefusioneerd met het Instituut H. Familie tot de vrije ASO-school De Bron.
Het voornaamste archiefmateriaal van het Tieltse minderbroederscollege annex klooster is te vinden in:
AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nrs. 1-4 (toegang: getypte inventaris in map ter plaatse (slechts gedeeltelijk bruikbaar)). Het kloosterarchief bestaat uit vier klemmappen. De nummering in de getypte inventaris (nrs. 30-34) komt niet overeen met de nummering op de mappen (nrs. 1-4). Het is deze laatste nummering die in de verwijzingen werd opgenomen. Naast stukken met betrekking tot de stichting van het klooster en de bijhorende schenkingen (1624-1630) werden in de eerste map ook een aantal stukken over het Latijnse school (briefwisseling, schoolreglementen, leerplannen, programmas van publieke oefeningen, enz.) gebundeld (bundel Gymnasium Thiletani). De tweede map bevat voornamelijk briefwisseling (17de-19de eeuw) en enkele ongedateerde plannen en plattegronden (zie infra). In map nr. 3 werd de briefwisseling van de gardiaan gebundeld (17de-18de eeuw). Map nr. 4 bevat documenten met betrekking tot de Broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis (1664-1724) en de rekeningen van het klooster (17de-19de eeuw). DA Tielt, Collegearchief Tielt, nrs. 1-544 (toegang: L. NEYT. Inventaris van het archief van het Sint-Jozefscollege Tielt. Tielt, 1981; L. NEYT. Inventaris van het archief van het Sint-Jozefscollege Tielt. Aanvullingen. Deel I 1981. Tielt, 1983). Het archief van het Tieltse Sint-Jozefscollege de historische opvolger van het minderbroederscollege (zie supra) werd door L. Neyt verzameld in het plaatselijke dekanaat. Het betreft voornamelijk modern materiaal (19de-20ste eeuw), waarvan de inhoud gedeeltelijk in de twee bovengenoemde inventarissen werd ontsloten. Het bevat heel wat wetenschappelijke notas en afschriften uit de stedelijke resolutieboeken, opgesteld door de vroegere stadsarchivarissen Samyn en De Somviele (nrs. 476-481), met betrekking tot de financiering van de Latijnse school door het stadsbestuur (tot 1795). Tot slot bevat het collegearchief nog een hele reeks nagekomen stukken en kopies, die via een nog aan te vullen computerbestand geleidelijk aan worden ontsloten. Naast een aantal oudere college- en kloostergeschiedenissen (nrs. OL 65-66, 70 en 77), treft men er onder meer heel wat kopies aan van stukken uit het AMS (nrs. OL 56 en 90-94 en PM 62-63).
Archiefmateriaal dat door andere archiefvormers over het Tieltse minderbroederscollege en -klooster werd verzameld, zit verspreid over de volgende bestanden:
AMS, Archivum Provinciae Belgicae, Mc. Thil. nrs. 1-15 (toegang: getypte inventaris in map ter plaatse). Het provinciale archief van de minderbroeders te Sint-Truiden bewaart in een aantal handschriftenkasten de voornaamste registers van de onderscheiden Belgische kloosters. Voor de geschiedenis van het Tieltse minderbroederscollege zijn vooral de twee bewaarde palmaressen uit het ancien régime (1687-1808) en de conventsregisters van belang (zie infra, nrs. 1, 2 en 9). De overige nummers beslaan onder meer een necrologium met moderne aanvullingen (1624-1830), een Liber Discretorii (1769-1873), een lijst van het broederschap Koordeken van Sint-Franciscus (1797-1838) en 19de- en 20ste-eeuws materiaal.
SA Tielt, Oud Archief, nrs. 192-199 en 1750 (toegang: A. WYFFELS. Stad Tielt. Inventaris van het archief, 2 dln. Tielt, 1976) betreft voornamelijk stukken met betrekking tot herstellings- en verbouwingswerken aan de Latijnse school en aangrenzende gebouwen. De bundel nr. 1750 (Latijnse school) wordt niet in de inventaris van Wyffels vermeld, maar werd in 1986 door Lerouge in het kader van zijn studie teruggevonden en aan het stadsarchief toegevoegd. Het bevat voornamelijk briefwisseling met het stadsbestuur (1709-1824) onder meer met betrekking tot de bouw van het nieuwe college en enkele losse rekeningen, kwitanties en verkoopscontracten.
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A, 31B en 33 A (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]).
Voor de onderwijssituatie in de Franse Tijd kan worden verwezen naar RA Brugge, Leiedepartement, nrs. 1091, 2923, 2924, 2926, 2931, 2933 en 2939 (toegang: J. DE SMET. Inventaris van het Archief van de Franse Hoofdbesturen in West-Vlaanderen, 1794-1814. 1° Arrondissement de la Flandre Occidentale. 2° Administration centrale du Département de la Lys. 3° Préfecture de la Lys. Brussel, 1951) en naar RA Gent, Scheldedepartement. Reeks J, nrs. 3859/2 (154) en 3859/3 (157) (toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999).
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Stukken met betrekking tot de stichting van het klooster in 1624 werden gebundeld in AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1. De voornaamste akten hieruit werden eveneens gekopieerd in de conventsregisters.
2. Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Chronologisch geordende historische gegevens in kroniekvorm (Registrum historicum de ortu, et progressu hujus conventus) zijn te vinden in de verscheidene conventsregisters van het Tieltse minderbroederscollege: AMS, Archivum Provinciae Belgicae, Mc Thil. nrs. 2.1 (1622-1727, bijgewerkt tot 1837); 2.2 (1622-1965); 8 (1623-1730) en 9 (1629-1730).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
RA Brugge, Leiedepartement, nr. 1091 bevat enkele stukken betreffende de afschaffing van het Tieltse minderbroederscollege, waaronder het proces-verbaal van de sluiting op 27 ventôse VI (17 maart 1798). De sluiting wordt ook vermeld in de resolutieboeken van de stad: SA Tielt, Oud Archief, nr. 25.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
RA Brugge, Gemeente Tielt. Oud Archief. Kaarten en Plannen, nr. 1513: dubbelplan van de Gentse architect Jan Pauwels met twee mogelijke ontwerpen van de nieuwe voorgevel van het minderbroederscollege te Tielt (1719). Uitgegeven in R. OSTYN, A. VERHULST en J.-M. DUVOSQUEL Tielt (Historische stedenatlas van België, 3). Brussel, 1993, p. 60.
Volgens J. Lerouge bevindt zich in het Tieltse Stadsarchief een plattegrond van het minderbroedersklooster met opstand van de voorgevel uit 1720 (SA Tielt, Oud Archief, nr. 1750). Bij onderzoek ter plaatse werd het betreffende stuk niet teruggevonden. Het werd uitgegeven in J. LEROUGE e.a. 300 jaar college te Tielt. Van Schola Latina tot Sint-Jozefscollege. 1686-1986. Tielt, 1986, p. 25 (opstand en plattegrond); A. VERSCHUERE. De Minderbroeders te Thielt (1624-1933). Tielt, 1933, p. 117 (opstand) en P. DE LODDER. Geschiedenis van het Sint-Jozefscollege van Tielt. Tielt, s.d., p. 13-21 (plattegrond en opstand). Een gelijkaardige plattegrond (zonder opstand) met identieke legende bevindt zich in AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 2 (twee exemplaren, met en zonder legende). Men vindt er ook nog een tweetal gedeeltelijke plattegronden en plannen terug: de kerk en de aangrenzende huizen en percelen (s.d.) en de bibliotheek met de kleermakerij (s.d.). Tot slot geeft P. DE LODDER. Geschiedenis van het Sint-Jozefscollege van Tielt. Tielt, s.d., p. 25 een ongedateerd zicht weer op de Latijnse school (met torentje) en de vier aanpalende huisjes van de Stadskluize. De herkomst van dit stuk is ons onbekend, maar het dateert duidelijk van na de voltooiing van de nieuwbouw in 1721.
5.Schoolreglementen
AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1: Regulae et Caeremoniale Collegii Tiletani (1724) en Caeremonialia et caetera observanda (1724). In een brief van pater Eugenius Litaer aan het definitorium (Tielt, 25 augustus 1748) bleven eveneens een aantal richtlijnen uit het Tieltse reglement bewaard (AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1). Achteraan in het tweede Tielts palmares (1776-1808) werd ook nog een Regulae Gymnasii Tiletani (1788) opgenomen (zie nr. 9). Kopieën van deze documenten zijn eveneens te vinden in DA Tielt, Collegearchief Tielt, nrs. PM 63 en OL 92-93.
6.Leerplannen en leerboeken
AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1: Regulae pro magistris collegiorum concepta a V.P. Adriano vanden Berghe (s.d.). AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1: Beworp der studien (¼) conceptus praenobilis D. de Schietere de Caprijcke (1777). Een algemeen leerplan voor de colleges van Diksmuide, Tielt, Poperinge en Eeklo aangepast aan de Theresiaanse onderwijsinstructies kan worden teruggevonden in: AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1: Ordinata circa collegia studiosae juventutis, quae subsunt moderamine FF. Minorum in oppidis Dixmudensi, Thiletano, Poperingano et Ecloniano (1777). Kopieën van deze documenten zijn eveneens te vinden in DA Tielt, Collegearchief Tielt, nrs. OL 90-91.
9.Palmaressen
Het scholierenbestand kan vanaf de stichting van de school quasi volledig worden gereconstrueerd aan de hand van de twee palmaressen die bewaard bleven in AMS, Archivum Provinciae Belgicae, Mc. Thil. nrs. 4 (1687-1807) en 5 (1776-1808). Enkele schooljaren ontbreken: 1719-1720 tot 1724-1725, 1726-1727 en 1731-1732. Naast de familienamen vindt men er per schooljaar ook gegevens in terug betreffende de plaats van herkomst en/of woonplaats van de scholieren en de klas. Volledige kopieën van beide palmaressen worden eveneens bewaard in DA Tielt, Collegearchief Tielt, nrs. OL 56 en PM 62-63. Handgeschreven bewerkingen ervan op naam van de leerling (alfabetisch), plaats van herkomst en/of woonplaats (alfabetisch) en schooljaar (chronologisch) zijn te vinden in DA Tielt, Collegearchief Tielt, nrs. OL 57-58.
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
Een lijst van gardianen is te vinden in de conventsregisters (AMS, Archivum Provinciae Belgicae, Mc. Thil. nrs. 2.2 en 9) (zie nr. 2).
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
De titels van opgevoerde toneelstukken (1737-1758) worden vermeld in de inventaris van het klooster- en collegearchief (Elenchus) bewaard in AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1. Het betreft de inventarisatie van enkele - hoogstwaarschijnlijk verloren gegane - toneelprogrammas. Dezelfde vermeldingen werden opgenomen in het Generale Repertorium van de Vlaamse minderbroedersprovincie door pater VAN ABEELE (AMS, Archivum Provinciae Belgicae, Rz51) p. 237-238 (Gymnasium Thiletanum). Toneelprogrammas: DA Tielt, Collegearchief Tielt, nr. 69 (1735). RA Brugge, Aanwinsten, nr. 4060 (1752). RA Kortrijk, Aanwinsten VI, nr. 5692 (1791). DA Tielt, Collegearchief Tielt, nr. 71 (idem). Programmas van publieke oefeningen: AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1 (1778). RA Kortrijk, Aanwinsten VI, nr. 5692 (1779-1793). Overige titels: AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1: Dialogus concernens historiam sacram, seu opus sex dierum, magistrum inter et duos discipulos (s.d.); AMS, Archivum Conventuale Thiletanum, nr. 1: Dialogus praeceptorem inter et discipulos de historia sacra, concernente creationem universi, seu opus sex dierum (s.d.).
In de thesis van G. CLARYS. Inventaris en interpretatie van het achttiende-eeuwse Nederlandstalig toneelrepertoire aan de hand van de Bibliographie gantoise van Ferdinand Vanderhaeghen. Leuven, 1985 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling) wordt er verwezen naar een programma uit 1742 (Hermenegildus, den oudsten sone
Levigildus).
18.Inspectieverslagen
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 33A: Inspectierapport Beaurepaire (30 oktober 1779). Gegevens met betrekking tot het onderzoek van de Koninklijke Commissie der Studiën naar de kwaliteit van het verstrekte onderwijs in de Zuid-Nederlandse colleges (1780-1783) is te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 27 en 28. Ook het onderricht verstrekt aan het college van de minderbroeders te Tielt werd naar aanleiding hiervan doorgelicht, onder meer, aan de hand van de eerste trimestriële rapporten van de principaal, programmas van publieke oefeningen, themata, schoolschriftjes, compositiones enz.
RA Gent, Scheldedepartement, nrs. 3859/2 (154) en 3859/3 (157) bevatten briefwisseling en een staat van de collèges dhumanité en de pensionnats publics in het arrondissement Oost-Vlaanderen (jaar III). Het antwoord (met overzichtstabel) van de Tieltse stadsbestuur op een rappel van de circulaire van 13 prairial IV over de toestand van de instruction publique (17 brumaire V) is te vinden in RA Brugge, Leiedepartement, nr. 2931. Dit nummer bevat tevens een Rapport (met overzichtstabel) sur les anciens établissements dinstruction publique conforme aux questions contenus dans la lettre du ministre de lintérieur en date du 29 ventôse an 9 (jaar IX). Het Tieltse minderbroederscollege wordt tevens vermeld in de verschillende retrospectieve overzichtstabellen (jaar IX-1807) in RA Brugge, Leiedepartement, nrs. 2923 en 2926. Zie voor dit alles ook A. DE SCHREVEL. Histoire du petit séminaire de Roulers, précédée dune introduction ou coup doeil sur létat de lenseignement moyen dans la région correspondant à la Flandre occidentale actuelle. Roeselare, 1906, p. 36 en 48.
Bovenstaande historische notitie is vooral schatplichtig aan de studie van J. LEROUGE e.a. 300 jaar college te Tielt. Van Schola Latina tot Sint-Jozefscollege. 1686-1986. Tielt, 1986, tot nu toe nog steeds de meest recente en volledige studie betreffende het Tieltse minderbroederscollege. Men vindt er verwijzingen naar de voornaamste oudere literatuur, zoals de bijdragen van P. DE LODDER. Geschiedenis van het Sint-Jozefscollege van Tielt. Tielt, s.d. (eveneens in afzonderlijke afleveringen uitgegeven in Halletorentje. Trimestrieel tijdschrift van de Oudleerlingenbond en vrienden van het Sint-Jozefscollege te Tielt) en S. INGHELRAM. St.-Jozefscollege te Tielt. Geschiedkundige schets. Tielt, 1913. Ook lezenswaardig in verband met de geschiedenis van de franciscanerorde te Tielt blijft het werk van A. VERSCHUERE. De Minderbroeders te Thielt (1624-1933). Tielt, 1933 en A. VAN PUYMBROUCK Eenige bladzijden uit de geschiedenis van het klooster der EE. PP. Minderbroeders-Recollecten, te Thielt, 1833-1883. Tielt, 1884. Het Tieltse klooster werd niet opgenomen het Lexikon van de Belgische Minderbroederskloosters, 2 dln. Brussel, 2002. Enkele jaren geleden werden de gegevens uit de bewaarde palmaressen bewerkt door de plaatselijke VVF-afdeling en gepubliceerd in de studie van L. NEYT. Oud-leerlingen van de Latijnse school te Tielt (1686-1806) (Vlaamse Vereniging voor Familiekunde afdeling Tielt, dl. 3). Tielt, 1996
Summiere gegevens over de Latijnse school en de minderbroeders te Tielt zijn tevens te vinden in R. OSTYN, A. VERHULST en J.-M. DUVOSQUEL. Tielt. Historische stedenatlas van België. Dl. 3. Brussel, 1993; P. VANDEPITTE. Tielt. Speuren naar heden en verleden van Tielt, Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle. Tielt, 1985; P. VANDEPITTE en J. VANDERMEULEN. Van Thielt tot Tielt. Tielt, 1975; M. CLOET. Het kerkelijk leven in een landelijke dekenij van Vlaanderen tijdens de XVIIe eeuw. Tielt van 1609 tot 1700. Leuven, 1968 en J. SAMYN. De Fransche Revolutie in Vlaanderen en in t bijzonder te Thielt (1792-1802). Oostende, 1881. Voor secundaire bibliografie verwijzen wij naar M. NUYTTENS. Repertorium van kloosters en abdijen in West-Vlaanderen (Bibliografische inleiding tot de Belgische kloostergeschiedenis vóór 1796, dl. 11). Brussel, 1997.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117894_DUT