---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : ca. 1630-ca. 1685
Datering: 12 maart 1624 (oprichting oratorie); vóór 1656 (bouw van het collegebouw); ca. 1685 (stopzetting); 1797 (opheffing oratorie).
Studentenaantallen: 30-tal (1668); gegevens uit: A. BONI. Scherpenheuvel. Basiliek en Gemeente in het kader van de vaderlandse geschiedenis. Brussel, 1953.
De aanzet voor de komst van de oratorianen werd gegeven door Joost Bouckaert, de eerste pastoor van Scherpenheuvel. Hij achtte een samenlevingsverband van geestelijken, bijvoorbeeld onder de vorm van een kapittel, noodzakelijk om van Scherpenheuvel een nationaal heiligdom te maken. Zijn initiatief vond zowel bij het stadsbestuur als bij de kerkelijke overheid de nodige weerklank. Op 12 maart 1624 richtte Jacobus Boonen de congregatie van de priesters van het Oratorium op. Deze congregatie volgde in tegenstelling tot het Mechelse oratorium het Italiaanse en niet het Franse model. Een dag later ondertekende Bouckaert de oprichtingsbrief. Hoewel dit van rechtswege zijn ontslag betekende, bleef hij pastoor tot aan zijn benoeming tot bisschop. Op 17 december bekrachtigde Urbanus XIII 1624 de stichting. Op 20 januari 1628 volgde het koninklijk placet door Filips IV. Wanneer de oratorianen hun college openden, is minder zeker. Volgens de dekanale visitatieverslagen gaven ze al zeker vanaf 1653 onderricht in de litteris humanioribus en reeds in 1636 wordt er in een brief van de oratoriaan M. Everaert gewag gemaakt van een convictus juvenum, dat wegens gevaar voor pestinfectie gesloten was. Op dat ogenblik zouden twee oratorianen zich met de school bezig hebben gehouden
Deze gemeenschap vestigde zich in de pastorie en een nieuw huis achter de kerk. Over de bouw van de conventsgebouwen bestaat nog enige onzekerheid. Reeds in 1624 was de bouw van het oratorium gepland. Mogelijk is het ontworpen door de ingenieurs Kierurt en Jacques Francquart die de vestingwerken begeleidden. Francquart diende bijvoorbeeld een dubbel van zijn plannen aan het oratorium te overhandigen. Vóór 1656 bouwden de oratorianen aan het Isabellaplein een nieuw collegegebouw
Halverwege de 17de eeuw stichtte Johannes Groesius, rentmeester van het begijnhof te Diest, een studiebeurs, ten voordele van een bloedverwant. De oratorianen kregen het begevingsrecht en dienden de begunstigde in de Latijnsche Studiën te onderwijzen, tenzij hij onbekwaam werd geacht. In dit geval zou hem een ambacht moeten worden aangeleerd. Ook na de studietijd bleef de congregatie verantwoordelijk voor het zoeken van een gepaste geestelijke of wereldlijke functie
Volgens een passage in het resolutieboek van de stad Scherpenheuvel (zie infra) zouden de oratorianen omstreeks 1685 gestopt zijn met de Latijnse school. Uit visitatieverslagen blijkt dat de gemeenschap in het begin van de 18de eeuw met een sterk verval te kampen had. In 1713 werd een poging ondernomen om de discipline te herstellen, o.a. door het opstellen van een nieuw regulamentum. Ondanks de goede intenties bleef het met de gemeenschap pover gesteld. Pas rond het midden van de 18de eeuw kwam er beterschap in de situatie
Of de oratorianen zich in de 18de eeuw nog met Latijns onderwijs bezig hielden, is niet duidelijk. We kunnen met zekerheid stellen dat het college in 1777 niet meer bestond, vermits er in het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën geen sporen van te vinden zijn. De definitieve doodssteek volgde toen de laatste oratorianen op 24 december 1797 uit de gebouwen werden gezet. De commissarissen die het convent de dag daarna kwamen inspecteren, troffen de gebouwen quasi leeg aan
Er is zeer weinig archief van/over het college bewaard. Deze situatie is inherent aan het ontbreken van een overkoepelende structuur bij de oratorianen. Bovendien raakten de archieven van de gemeenschap na de Franse Revolutie verder verspreid. Volgens de overlevering zouden twee oratorianen, met een deel van het archief, naar het Deense Nordstrand gevlucht zijn. Het klooster te Nordstrand werd enkele jaren later door een brand volledig vernield, waarbij ook het archief in vlammen opging. De bescheiden die in Scherpenheuvel bleven, raakten vermengd met het kerkarchief.
Een deel van het archief van/over de oratorianen bevindt zich in: RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant, nrs. 15.371-15.377 en 23.356-23.376 (toegang: respectievelijk: A. DHOOP. Inventaire général des archives ecclésiastiques du Brabant. Dl. 4. Brussel, 1929, p. 317 en E. PERSOONS. Kerkelijke Archieven van Brabant. Supplement. Beknopte inventarissen van archieven door kerkfabrieken op het Algemeen Rijksarchief in bewaring gegeven (nrs. 22.996bis-24.999). Brussel, 1969, p. 86-87). De nrs. 15.371-15.374 en 23.360-23.367 hebben betrekking op bezittingen, inkomsten en uitgaven (1638-1649). Het nr. 15.371bis betreft een Collectio Statutorum Quoad disciplinam et mores in XXIX primis congregationibus generalibus oratorii Dni Jesu per provinciam Mechlieniensem. Voor de studiebeurs van Johannes Groesius kan verwezen worden naar de nrs. 23.368 tot 23.376 (zie ook het gedetailleerde bronnenoverzicht). Daarnaast kan er verwezen worden naar het parochiearchief dat zich grotendeels nog ter plaatse bevindt. Er is echter nog geen toegang voorhanden. Het betreft vooral bescheiden m.b.t. goederen en financiën. Het resolutieboek van de stad Scherpenheuvel waarvan boven sprake (1696-1795, ongefolieerd) (RA Leuven, Schepengriffies arrondissement Leuven, nr. 7416) bevat een interessant historisch overzicht van het onderwijs door de oratorianen in Scherpenheuvel.
Het AAM bezit een aantal interessante stukken over de oratorianen van Scherpenheuvel. Hierop bestaat nog geen toegang. De stukken werden wel per onderwerp in mappen samengebracht. Mappen nrs. 1 en 2 hebben respectievelijk betrekking op de oprichting van de gemeenschap en de statuten/reglementen. In map nr. 4 bevindt er zich een stuk over de toekenning van een studiebeurs gesticht door Groesius. De andere stukken handelen over de problemen met de discipline in de 18de eeuw. Map nr. 6 bevat documenten in verband met de oprichting van de parochie en de bouw van de kerk (1609 1790). Notities over goederen en bezittingen van de oratorianen zijn te vinden in map nr. 8. Mappen nrs. 12 tot 16 bevatten briefwisseling met de aartsbisschop. Map nr. 17 betreft de oprichting van de Broederschap van O.-L.-Vrouw. In de mappen 18 tot 21 bevinden zich o.m. stukken met betrekking tot verplichtingen waaraan de oratorianen zich moesten houden (zie verder).
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
In het parochiearchief van Scherpenheuvel wordt het cartularium Erectio et institutio Congregationis Oratorii bewaard. Het bevat de belangrijkste stukken met betrekking tot de oprichting van de gemeenschap (z. nr.). Er kan ook verwezen worden naar AAM, Oratorianen Scherpenheuvel, map nrs. 1 en 6 (zie supra).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Kort voor de afschaffing dienden de oratorianen een staat van goederen, inkomsten en lasten over te maken aan de overheid (nrs. 15.375 en 15.376). Het verslag van de commissarissen die het convent naar aanleiding van de afschaffing kwamen inspecteren, is te vinden in RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant, nr. 15.377. Voor de verkoop van goederen in 1798 zie: RA Leuven, Kerkelijk archief Brabant, nr. 23.364.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
De gebouwen van de oratorianen werden weergegeven door A. SANDERUS. Chorographia sacra Brabantiae (
). Brussel, 1659, f° 9 10: Neapolis Montis-Acuti sive Aspricolensis Brabantia vulgo Scerpenheuvel Anno 1660 en f° 11 12: Neapolis Montis-Acuti sive Aspricolensis Brabantia vulgo Scerpenheuvel Anno 1661. Dezelfde kaart werd nog eens gepubliceerd in: A. SANDERUS. Chorographia Sacra Brabantiae. Tribus Voluminibus distincta. Dl. 3. Den Haag, 1727, f° 328 en 329. Zie ook: Le grand Théâtre sacré du duché de Brabant divisé en deux volumes. Dl. 2. Den Haag, 1729, f° 162-163. De school wordt met k aangeduid.
Universiteitsarchief KU Leuven, Fonds Philippen, nr. P9/266-274 bevat afbeeldingen van de gebouwen te Scherpenheuvel. Plegtige ommegang te Scherpenheuvel ter ere van de Lieve Vrouwe. Kopergravure 28,3 x 16 cm getekend door J. Philips 1737 voor Hedendaagsche Historie of Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden. Deel X. Oostenrijks Brabant, Amsterdam, Isaak Tirion, 1737 (zicht op de gebouwen) (Scherpenheuvel, Schatkamer, nr. 13).
18.Inspectieverslagen
In AAM, Oratorianen Scherpenheuvel, worden enkele visitatieverslagen (1671, 1709, 1713, 1724, 1725 en 1731) bewaard. Zie ook: AAM, Visitationes decanales districtus Diesthemiensis.
Deze notitie werd vooral gebaseerd op het boek A. BONI. Scherpenheuvel. Basiliek en Gemeente in het kader van de vaderlandse geschiedenis. Brussel, 1953; T. MORREN. Het onderwijs in het decanaat Diest tijdens de 17de eeuw. Leuven, 1981 en de notitie 'Scherpenheuvel' van L. VERACHTEN in: De Congregatie van het Oratorium van de Heilige Philippus Neri. Brussel, 1999, p. 67-94.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117890_DUT