---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1622-1798
Datering: 1622 (opening college); 1 september 1796 (afschaffing klooster); 16 maart 1798 (sluiting college).
Studentenaantallen: 164 (1622); 62 (1778); 60 (1779); 85 (1780); 72 (1781); 74 (1782); 71 (1783); 67 (1784); 61 (1785); 58 (1786); 55 (1787); 50 (1789); 50 (1791); 47(1795); gegevens uit: D. LEYDER. Monasticon Augustinianum Belgicum. Brussel, 1998, p. 151; ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B, ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2372 2372 en RA Gent, Scheldedepartement, nrs. 7045/1 (002) en 3862/6 (157).
Historische notitie
De augustijnen hadden zich reeds in de 13de eeuw in het Brugse havenkwartier gevestigd. In 1286 sloten ze een akkoord met het O.-L.-Vrouwkapittel en begonnen ze met de bouw van een klooster. Uiteindelijk verwierven ze het gebied tussen de Augustijnenrei, de Jan Miraalstraat en de Schrijvers- en Hoedenmakersstraat. In 1338 werden de Studia Generalia er gevestigd, waardoor het aantal kloosterlingen sterk toenam. Aan deze periode van voorspoed kwam in de 16de eeuw een einde. In 1578 dwong het calvinistische bewind de paters het klooster te verlaten. Enkel de geboren Bruggelingen mochten blijven. De augustijnenkerk werd omgevormd tot een protestants bedehuis en het klooster werd in 1580 vernield. Toen de paters na het verdrijven van de protestanten konden terugkeren, stond er nog slechts één huis van hun vroegere bezittingen overeind. Het complex werd met onder andere de steun van de aartshertogen en de stadsmagistraat langzaam opnieuw opgebouwd
Vanaf 1615 verzocht de stadsmagistraat de augustijnen een college in te richten. Rond januari 1617 speelde pater Mathieu dit verzoek door aan de provinciaal. Deze stelde het project wegens een gebrek aan leraars nog even uit. De plechtige opening had plaats op 24 augustus 1622
Op het ogenblik van de stichting beschikte de orde echter nog niet over een geschikt lokaal. Bovendien maakte het grote aantal scholieren het huisvestingsprobleem er niet makkelijker op. Vóór het einde van het schooljaar telde het gymnasium immers reeds 164 scholieren, wat ongeveer de helft was van het aantal in het Brugse jezuïetencollege. Ondanks de slechte financiële toestand konden de augustijnen enkele huizen aankopen. In 1635 kregen ze de toestemming van het stadsbestuur om de gebouwen af te breken. Drie jaar later werden opnieuw een reeks gebouwen plat gelegd, zodat er een ruim terrein voor het nieuwe college ter beschikking kwam. De eerstesteenlegging vond plaats op 26 augustus 1643
De komst van de augustijnen had geen grote gevolgen voor het jezuïetencollege, vermits zij zich in tegenstelling tot de jezuïeten eerder op de stedelijke burgerij toespitsten. Met de komst van de Engelse jezuïetencolleges van Sint-Omaars en Watten in 1762, kwam een derde belangrijke speler in het Brugse onderwijsveld. Vermits de Engelse paters grotendeels hun eigen scholieren mee brachten en slechts een gering aantal studenten uit de Brugse bevolking rekruteerden, zorgde ook dit college niet voor sterke concurrentie
Toen de Sociëteit van Jezus in 1773 werd opgeheven, waren de augustijnen de enigen die te Brugge middelbaar onderwijs verstrekten. In die hoedanigheid vingen ze de overblijvende scholieren van het jezuïetencollege op en voegden ze in navolging van de instructies van Maria-Theresia een leergang Grieks aan hun humanioracyclus toe. Pas in 1777 kregen ze opnieuw concurrentie met de oprichting van het Koninklijk college. Deze instelling werd vanwege het geringe succes echter al in 1780 opgedoekt. In deze periode kende ook de fundatie van de refectionalen van Sint-Donaas (zie supra, p.149) een korte heropleving. In 1786 werd de stichting opnieuw financieel leefbaar gemaakt en in 1790 werd zelfs een nieuw reglement opgesteld ten gerieve van de scholaster en de rector scholarum. De stichting zou uiteindelijk blijven bestaan tot de opheffing van het kapittel in 1798
Het Brugse augustijnenklooster daarentegen werd reeds op 1 september 1796 door de Franse overheid afgeschaft. Met de aangeboden bons slaagden de paters er in om een groot deel van de voormalige bezittingen terug te kopen. Het jaar voordien hadden de inwoners van Brugge nog een petitie bij het stadsbestuur ingediend om het augustijnencollege dat omwille van problemen met enkele scholieren en leraars tijdelijk was gesloten op 1 oktober 1795 te heropenen. De ex-paters Augustin Sroeyen, Jean Meeus en Henri Van Wymelbeke bleven in de gebouwen lesgeven tot het college op 26 ventôse VI (16 maart 1798) door de Franse overheid werd gesloten in uitvoering van het verbod op het lesgeven door niet-beëdigde priesters (15 ventôse VI). In 1803 openden de ex-augustijnen Meeus en Van Wymelbeke te Brugge een eigen college, maar dit werd in 1811 omwille personeelstekort gesloten. Het sinds 3 oktober 1808 ingerichte Brugse Lyceum was dan weer niet opgewassen tegen de concurrentie van het Roeselaarse Klein Seminarie en werd in 1814 gesloten. Ook het atheneum dat in 1818 op initiatief van de Brugse gemeenteraad geopend werd, kende weinig succes en diende in 1832 zijn deuren te sluiten. Twee jaar later, op 9 oktober 1834, richtte de Brugse bisschop Franciscus Boussen in de leegstaande gebouwen van de voormalige Duinenabdij een bisschoppelijk college op, de voorloper van het huidige Sint-Lodewijkscollege
Het bestand Brugge in het archief van de Belgische augustijnenprovincie te Gent (ABA) bevat verscheidene stukken van/over het college. Het bestand wordt momenteel volledig geïnventariseerd. Een voorlopige dactylografische inventaris is ter plaatse beschikbaar. Tijdelijk kan ook nog verwezen worden naar: A. KEELHOFF. Inventaris der archieven van verscheidene kloosters thans bewaard in het klooster der EE.PP. Eremijten-Augustijnen, vernieuwd in het jaar 1884 en bijgewerkt door A. VAN DEN BORN en N. TEEUWEN, dactylografische inventaris, ter plaatse te raadplegen, p. 18-38; M. SCHRAMA. 'The Archives of the 'Provincia Belgica''. Analecta Augustiniana, 39 (1976) p. 364 en een dactylografische inventaris opgesteld door pater N. TEEUWEN. Het bestand is opgedeeld in verschillende rubrieken: 1. Handschriften betreffende de geschiedenis van het klooster, 2. Financiën en goederenbeheer, 3. Personalia, 4. Kerk, 5. Relaties met de overheid, 6. De vier bedelorden, 7. Conventualia, 8. College, 9. Opheffing en verkoop van het klooster, 10. Stukken zonder merkbaar verband met het augustijnenklooster, 11. Archivalia betreffende het augustijnenklooster afkomstig uit andere archieffondsen. Onder de rubriek Kerk bevinden zich enkele stukken naar aanleiding van een poging tot stichting van een college te Oostende. De stukken met nrs. 8.1 tot 8.6 hebben betrekking op het college. Nrs. 8.1 en 8.3 betreffen een verzoek om een bouwvallig huis waarin les werd gegeven, af te breken en een nieuw college te bouwen (1635); nr. 8.2 een verzoek om de driejaarlijkse subsidie van 200 gulden per jaar te hernieuwen (1638); nr. 8.4 een fragment van een ontwerptekst waarin de schade aangebracht door ingekwartierde militairen wordt opgesomd; nr. 8.5 een verzoek om de meubels, studieboeken, matrassen, enz. van het afgeschafte Koninklijk college over te nemen (1780) en een gedicht van Augustinus Baude ter ere van Fransciscus Beyts, primus aan de universiteit van Leuven (nr. 8.6; 1787).
Daarnaast dient nog verwezen te worden naar een aantal stukken in het Rijksarchief Brugge. De verzameling RA Brugge, Oud kerkarchief, nrs. 236(1) en 236(2) (toegang: M. NUYTTENS. Inventaris van de verzameling oud kerkarchief. Brussel, 1997) bevat twee 18de-eeuwse rekeningboeken van het klooster. Onder andere het schoolgeld en de tafelkosten van de studenten werden in nr. 236(1) opgetekend (1789 1796). Het stuk met nr. 236 (2) geeft een overzicht van de normale inkomsten van het klooster (1779-1796). Het oude nr. 237, thans Découvertes, nrs. 2 en 19 (handschriftelijke inventaris: Inventaris van de verzameling 'Découvertes'. Brugge, s.d.) zijn ontvangst- en uitgavenboeken (1765-1796) van het convent. Andere stukken komen in het gedetailleerde overzicht aan bod.
Het Stadsarchief Brugge bevat een rijke archiefcollectie van/over het college. Het Oud Archief, reeks 464 (toegang: A. VANDEWALLE. Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge, deel I: Oud Archief. Brugge, 1979) bevat naast meer algemene stukken met betrekking tot de augustijnen zoals processtukken, rekwesten, misstichtingen, octrooien en huurcontracten, verschillende stukken die onontbeerlijk zijn voor de studie van het college. Deze worden verder in het gedetailleerde overzicht behandeld.
Het bestand ARA, Koninklijke Commissie der Studiën (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]) bevat verscheidene stukken over het college van Brugge. Voor het begin van de jaren 1780 werden er verslagen van de Koninklijke Commissie der Studiën gebaseerd op de ingestuurde programmas en compositiones bewaard. Volgens beide verslagen hielden de augustijnen zich aan de opgelegde voorschriften (nr. 27A). Lijsten met studentenaantallen en de begeleidende brieven zijn te vinden in Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B. Het dossier van het concurrerende Koninklijk college levert eveneens een schat aan informatie op (nrs. 48A en 48B) over plagerijen van studenten van het Koninklijk college, de gebruikte handboeken, briefwisseling met prefect Pauwels van het Koninklijk college over de verhoudingen met het augustijnencollege, een dossier over les affiches à faire circulier dans le public pour détruire les bruits qui ce répandent de la prochaine suppression du pensionnat de Bruges, een dossier betreffende de mishandeling van scholieren bij de augustijnen te Brugge en hun methode van lesgeven, de uitdeling van medailles in het augustijnencollege (ondanks het verbod) en de toestand in het Koninklijk college en de verhouding met het augustijnencollege in het algemeen. Het nr. 31A bevat een rapport van de Nelis die de Koninklijke colleges is gaan bezoeken, met daarin een uitgebreide passage over de verhouding met de augustijnen. Deze visitatie vond plaats in 1779 en het rapport dateert van 5 maart (zie Protocollen van 1 mei 1780). Wat de ARA, Algemene Regeringsraad betreft, kan verwezen worden naar de nrs. 2380 en 2434. De stukken worden verder in detail besproken. In ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 38A tenslotte is een overzicht opgenomen van alle colleges, met gegevens i.v.m. de studentenaantallen, de leraars, het aantal beschikbare middelen en de staat van de gebouwen.
2. Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus bevat een anoniem handschrift gewijd aan de moeilijkheden die de augustijnen in de tweede helft van de 17de eeuw ondervonden: Brevis descriptio vitae venerabilis Patris ac servi Dei Joannis Cools ordinis ff. Erem. S. P. Augustini Prioris conventus gandavensis, ac Provinciae Flandro-Belgicae Provincialis gevolgd door Breve compendium aliquorum monasteriorum destructorum Provinciae Flandro-Belgicae Eremitorum sancti Patris Augustini ab haereticis et iconoclastis anno Domini 1578 et sequentibus. Desumptum ex variis auctoribus et archiviis conventuum (ABA, Augustijnenklooster Sint-Stephanus, nr. 3.7. Zie ook: D. LEYDER. 'Onderwijs als hefboom voor de heropleving van de Keulse augustijnenprovincie (17de eeuw)'. Trajecta, 6 (1997) p. 319-320).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 48 bevat een lege map met als opschrift: sur la suppression du collège des augustins à Bruges. Met de volgende tekst wordt naar de généralités van het bestand verwezen: ce point a été traité dans le rapport du 28 janvier 1778 par lequelle on propose de faire la visite des collèges des pays bas. Voyez généralités.
Stukken m.b.t. de opheffing ook in ABA, Brugge, nr. 9. RA Brugge, Leiedepartement, nr. 1095 (toegang: J. DE SMET. Inventaris van het Archief van de Franse Hoofdbesturen in West-Vlaanderen, 1794-1814. 1° Arrondissement de la Flandre Occidentale. 2° Administration centrale du Département de la Lys. 3° Préfecture de la Lys. Brussel, 1951) bevat enkele stukken betreffende de afschaffing, waaronder een kopie van het proces-verbaal van de sluiting op 26 ventôse VI (16 maart 1798). Voor meer informatie over de Brugse onderwijssituatie tot 1814 zie in ditzelfde bestand ook de nrs. 1091, 1096, 2923, 2924, 2925, 2926, 2929, 2931, 2934 en 2935. Tot 1 december 1795 ressorteerde Brugge evenwel onder het arrondissement Oost-Vlaanderen, de rechtsvoorganger van het latere Departement van de Schelde, vandaar dat gegevens betreffende het Brugse augustijnencollege ook terug te vinden zijn in RA Gent, Scheldedepartement. Reeks J, nrs. 7045/1 (002), 3859/2 (154), 3862/5 (155), 3862/6 (157) en 3859/4 (160) (toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999). Het betreft onder andere archiefmateriaal over de benoeming van leraars en de heropening van het Brugse augustijnencollege in 1795.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Op het stadsplan van de stad Brugge, weergegeven in A. SANDERUS. Flandria Illustrata. Dl. 1, Keulen, 1641, p. 182-183 en hetzelfde stadsplan, gegraveerd door Renier Blokhuysen in Ibidem. Dl. 2, Brussel, 1735, p. 1-2. wordt de ligging van het augustijnencomplex aangeduid met nr. 32. Zie ook J. GELDHOF. 150 jaar Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Brugge, 1986, p. 16.
6.Leerplannen en leerboeken
In ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 48 bevindt zich een dossier met betrekking tot een Latijnse prosodie met brieven van frater Josephus Dessan, prefect van het augustijnencollege van Brugge, met de weerlegging als zou het college van de Brugse augustijnen zich niet houden aan de voorschriften van de Koninklijke Commissie. In die briefwisseling zit er een brief van Cornelis de Moor (6 oktober 1784) met de opsomming van de leerboeken die de prefect van het Brugse augustijnencollege weigerde te gebruiken.
7.Scholierenlijsten
Tussen de lijsten met scholierenaantallen in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 31 bevindt zich een lijst (palmares) van het jaar 1781. Per klas worden naam, voornaam en klas vermeld.
9.Palmaressen
SA Brugge, Oud Archief reeks 464 bevat twee registers met palmaressen van het college, respectievelijk van de jaren 1707 1715 en 1782 1811. Een gedrukt palmares kan men terugvinden in het BA Brugge, Bisschoppelijk archief, nr. C 363 (1790). Zie ook nr. 7.
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
De verzameling RA Brugge, Aanwinsten, nr. 853 (toegang: E. HUYS. Inventaris van de verzameling aanwinsten (in voorbereiding)) bevat een leraarslijst van provinciaal Philippus Vander Male (1775-1778)). In de palmaresregisters (zie nr. 9, SA Brugge, Oud Archief reeks 464) bevinden zich ook enkele lijsten van leerkrachten.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
Een programma van het stuk Sennacherib Koninck van Assyrien wordt bewaard in BA Brugge, Bisschoppelijk archief, nr. C 363 (1739). Naast een stuk met betrekking tot de uitdeling van medaillons bij de prijsuitreiking (nr. 2380) bevat het archief van de Algemene Regeringsraad (ARA) nog twee programmas van publieke oefeningen (1787 (nr. 2380) en 1789 (nr. 2434)). Het artikel van J. DE BÉTHUNE. 'Contribution à lhistoire du théâtre dans les anciens collèges de Belgique, spécialement à Courtrai'. Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring te Kortrijk, 3 (1910) p. 1-98 geeft naast een analyse van het humanioratoneel een overzicht van de stukken die zich in SB Kortrijk, fonds Goethals-Vercruysse bevinden. Ook het augustijnencollege van Brugge komt aan bod.
J. GELDHOF. 150 jaar Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Brugge, 1986, p. 16-19 vermeldt nog een drukwerk naar aanleiding van de intrede van bisschop Hendrik Van Susteren (1716), de inhaling van primus Franciscus Beyts (1782) en twee programmas van de publieke oefeningen (1778 en 1790) uit zijn eigen collectie. In het Brugse Gruuthuuse Museum worden nog een viertal originele medailles bewaard die werden uitgedeeld op plechtige prijsuitreikingen bij de Brugse augustijnen.
18.Inspectieverslagen
In het RA Brugge, Bisdom Brugge (nieuw kerkarchief), nr. 475bis bevindt zich een proces-verbaal van visitatie van het klooster (1620).
RA Gent, Scheldedepartement Reeks J, nrs. 7045/1 (002) en 3859/3 (157) bevatten respectievelijk het antwoord van de Brugse magistraat op de circulaire van 11 nivose III over de toestand van het humaniora-onderwijs (18 nivose III) en een overzichtstabel, met de resultaten van deze bevraging (s.d.). Het augustijnencollege van Brugge wordt tevens vermeld in de retrospectieve overzichtstabellen (jaar IX-1807) terug te vinden in RA Brugge, Leiedepartement, nrs. 2923, 2926 en 2931. RA Brugge, Leiedepartement, nr. 2931 bevat ook een Tableau transmis par ladministration municipale au canton de Bruges à ladministration de la Lys sur les collèges en établissements dinstruction publique (5 vendemaire V en andere bescheiden i.v.m. de toestand van het onderwijs op het einde van de 18de eeuw.
Voor algemene referentiewerken betreffende de Brugse onderwijsgeschiedenis, zie de notitie Jezuïetencollege Brugge
Specifiek voor de augustijnen kan worden verwezen naar: A. KEELHOFF. Histoire de lancien couvent des ermites de Saint Augustin à Bruges. Recueil de Chroniques, Chartes et autres Documents concernant lHistoire et les Antiquités de la Flandre occidentale, Série 1 : Chroniques des monastères de Flandre. Brugge, 1869 ; A. DE MEYER 'De Brugse augustijnen Franciscus van Muenincxhove (1659-1736) en Bernardus Désirant (1656-1725)'. Augustiniana: tijdschrift voor de studie van Sint-Augustinus en de Augustijnerorde, 23 (1973) p. 5-117; VISART DE BOCARMÉ. 'Les scéaux et les médailles des Augustins de Bruges'. Revue belge de numismatique, 80 (1928) p. 73-87 en J. MARECHAL. La chapelle fondée par Pedro de Salamanca, bourgeois de Burgos, chez les Augustins à Bruges, 1513-1805 (Koninklijke Academie van België. Klasse der Schone Kunsten. Verhandelingen. Collectie in-8°, 13/2.) Brussel, 1963. Ook A. DE SCHREVEL. Histoire du petit séminaire de Roulers, précédée dune introduction ou coup doeil sur létat de lenseignement moyen dans la région correspondant à la Flandre occidentale actuelle. Roeselare, 1906 wijdt verschillende paginas aan de historiek van het Brugse augustijnencollege. Voor verdere bibliografische gegevens kan tot slot worden verwezen naar D. LEYDER Monasticon Augustinianum Belgicum. (Bibliografische inleiding tot de Belgische kloostergeschiedenis vóór 1796, dl. 16). Brussel, 1998 en M. NUYTTENS. Repertorium van kloosters en abdijen in West-Vlaanderen. (Bibliografische inleiding tot de Belgische kloostergeschiedenis vóór 1796, dl. 11). Brussel, 1997.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117830_DUT