---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Abdijen en kloosters, commanderijen
Bron : Archievenoverzicht RA Gent
Periode : Ca. 1420-1796
Omstreeks 1420 ontstond in de Savaanstraat te Gent (toen Heerlijkheid Sint-Pieters) een gemeenschap van zusters van het Gemene Leven. Ze woonden onder leiding van een "meesterigghe" in een huis, dat hun ter beschikking was gesteld door de Gentse poorter van Leuvense afkomst, Joris Vrancke. De zusters, van nederige afkomst, voorzagen in hun levensbehoeften met handenarbeid, vooral weven. Ze hielden ook een school. Geleidelijk evolueerde de gemeenschap naar een echt klooster, dat toegewijd werd aan Sint-Barbara. Het kreeg later ook dikwijls de naam Joris Vrancx of Jerusalem. In 1447, toen het klooster het recht van een eigen kapel en kerkhof kreeg, telde de gemeenschap 70 leden. In 1454 namen de zusters de regel van Sint-Augustinus aan en kwamen ze onder het toezicht van de prior van O.-L.-Vrouw ten Walle (Elsegem). Sint-Barbara werd onder leiding van een priores een contemplatief slotklooster van ongeveer 30 religieuzen, dat zijn leden vooral recruteerde uit de poorterij. In 1468 werd het klooster lid van de Congregatie van Windesheim. In werkelijkheid schijnt het nooit echt van deze congregatie deel uitgemaakt te hebben, maar eerder onder het gezag van de bisschop gebleven te zijn. In deze periode nam het kloostercomplex uitbreiding en werden een aantal goederen verworven. Omstreeks 1492, tijdens de oorlog van Maximiliaan van Oostenrijk tegen Gent, moesten de zusters bij gebrek aan inkomsten tijdelijk hun klooster verlaten. In de 1e helft van de 16de eeuw waren er heel wat problemen met de kloosterdiscipline. Omstreeks 1550 werd Sint-Barbara onttrokken aan de invloed van Windesheim en onder het toezicht van de bisschop geplaatst. Na de verwoestingen van de Beeldenstorm van 1566 werd het klooster in 1579 door de calvinisten gesloten. Toen na de reconciliatie van Gent in 1584 de zusters terugkeerden, was de financiële en materiële toestand van het klooster rampzalig; een toestand die tot omstreeks 1625 zou blijven duren. De overige jaren van de 17de eeuw waren vrij voorspoedig; er waren wel problemen met de discipline. In de loop van de 17de eeuw werd het klooster voor een belangrijk deel herbouwd. De bisschoppen van Gent legden in 1611, omstreeks 1630 en in 1686 nieuwe kloosterregels op, grotendeels gebaseerd op die van Windesheim. Sint-Barbara bezat vooral goederen te Gent, Eke, Grammene, Nazareth, Asper, Strijpen, Heldergem, Zuiddorpe, Hulst, Drongen, Heusden, Wichelen en Sint-Goriks-Oudenhove. Vanaf 1700 ging de financiële toestand gevoelig achteruit. Het klooster was verplicht heel wat goederen te verkopen en de zusters moesten handenarbeid verrichten. Het klooster werd bij edict van Jozef II in 1783 opgeheven. Er waren toen 28 kloosterlingen. De goederen werden onder het toezicht van het Comité voor de Religiekas en van de Jointe voor de Afgeschafte Kloosters geplaatst. In 1790 echter werd het klooster heropgericht; maar het bleef gebukt gaan onder een dramatische financiële toestand. Het klooster werd door het Franse bewind in 1796 definitief opgeheven. De zusters kochten de aangeslagen gebouwen in de Savaanstraat terug in. De laatste priores (+ 1807) schonk de gebouwen bij testament aan het Bisschoppelijk Seminarie. In 1833 verwierven de Jezuïeten de gebouwen en richtten er het Sint-Barbaracollege in op
Archief van het Klooster van Sint-Barbara te Gent. Tijdens de periode van de eerste opheffing (1783-1790) bleef het archief onder de hoede van de door de overheid aangeduide beheerders. Een aantal bescheiden blijken toen uit het archief verdwenen te zijn. Het Franse bewind bracht na 1796 het kloosterarchief over naar het Archief van het Scheldedepartement, voorloper van het RG. Vóór 1815 werd het er door Ch. L. Diericx geraadpleegd. Een belangrijk deel werd nadien aan het Bisschoppelijk Seminarie als eigenaar van de kloostergebouwen overgemaakt. Het in het Provinciaal Archief / RG gebleven archief groeide op het einde van de 19de eeuw aan met de nrs. 37-38. Nr. 38 is afkomstig van de verkoop Vijt van 1895. Nr. 39 (4 aug. 1527) werd in 1908 door het AR. overgemaakt (Aanwinstnr. 1908/7). Charter 24 is afkomstig van de verkoop Vijt van 1878. Enige bescheiden berusten in het fonds Sint-Baafs / Bisdom Gent
Gent, Archief van het Bisschoppelijk Seminarie, Fonds Sint-Barbara: 15de-18de eeuw (VAN SIMAEY C., Prieuré de Sainte-Barbe , in Monasticon belge. Tome VII , IV, p. 830). - Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks XXXVII: 1579-1794 (DECAVELE J. en VANNIEUWENHUYSE J., Archiefgids. I. O.A. (Sa. Gent), nr. 490). - Stadsarchief Gent, Parochieregisters, Sint-Barbarakapel: necrologium, [1424-] 1705-1795. - Gent, Universiteitsbibliotheek, Handschriften, 2430 en 2473: necrologium, 1796; kloosterregel, 1686 (DEROLEZ A., Inventaris van de handschriften in de Universiteitsbibliotheek te Gent, Gent, 1977). - Gent, Sint-Barbaracollege, Bibliotheek: obituarium, 1523; kloosterregel, 1686
VAN SIMAEY C., Prieuré de Sainte-Barbe dit Joris Vrancx à Gand, in Monasticon belge. Tome VII. Province de Flandre Orientale, IV, Luik, 1984, p. 829-844. - CASSIMAN A., De Moderne Devotie of Geert Groote in Oost-Vlaanderen, in Ons Geestelijk Erf, 1952, 27, p. 156-159
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_114525_DUT