---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Bisdom. Bisschoppelijke instellingen. Seminaries
Bron : Archievenoverzicht RA Gent
Periode : 1561 - heden
Na enige voorstellen en projecten in die zin in de voorgaande decennia kondigde paus Paulus IV, op aandringen van Filips II, in 1559 op een plechtig consistorie te Rome een grondige hertekening van de bisdommen in de Nederlanden af. De bepalingen werden in de bul Super universas opgenomen. Er zou o.a. een bisdom Gent opgericht worden, behorend tot het aartsbisdom Mechelen. De koning kreeg het benoemingsrecht, de paus het canonieke institutierecht. Na de territoriale afbakening van het bisdom en het toekennen van de dotatie richtte paus Pius IV met de bul Regimini universalis in 1561 het bisdom Gent effectief op. Het nieuwe bisdom kwam voor het grootste deel overeen, op een aantal randparochies na, met het voormalige aartsdiaconaat Gent van het oude bisdom Doornik, aangevuld met het oude decanaat van de Vier Ambachten uit het oude bisdom Utrecht en met enige Scheldeparochies uit het vroegere bisdom Kamerijk. De Schelde vormde vanaf Elsegem tot aan de Braakman grotendeels de oostelijke en noordelijke grens van het bisdom. Als uitzonderingen op deze regel maakten, "over" de Schelde, ook Pamele (Oudenaarde), Gavere, Melsen, Gentbrugge, Wetteren, Schellebelle, Dendermonde, Sint-Gillis, Lebbeke, Baasrode, Vlassenbroek en het Land van Bornem van het bisdom Gent deel uit. De westelijke grens liep van de oostzijde van de Braakman tot westelijk van Emelgem; ze volgde de ingehoekte scheiding tussen de Vier Ambachten en de kasselrij van de Oudburg enerzijds en het Brugse Vrije anderzijds (of tussen de vroegere aartsdiaconaten Gent en Brugge), dus dwars door het Meetjesland, verder een golvende lijn ten westen van Knesselare, Tielt en Meulebeke. Poeke werd als een enclave bij het bisdom Brugge gevoegd. De zuidelijke grens liep zuidelijk van Emelgem, Wielsbeke, Waregem en Elsegem tot aan de Schelde. De bisschoppelijke dotatie bestond in hoofdzaak uit de inkomsten en rechten van wat oorspronkelijk voor de proosdij van het collegiaal kapittel bestemd was, aangevuld met o.a. een jaargeld van de Sint-Pietersabdij. Onder de eerste bisschop C. Jansenius gold er nog een voorlopige regeling met proost Viglius. Nadien beschikte de bisschop, om het voornaamste te noemen, over de Aalmoezenie van Sint-Baafs en haar bezittingen, het Sint-Annahospitaal en zijn bezittingen, goederen in het Land van Dendermonde, Weert en het kwartier Brussel. De bisschop van Gent was, onder meer, graaf van Evergem, heer van Sint-Baafs en heer van Wulfsdonk, telkens met alle erbijhorende rechten en bezittingen. Hij was tevens leenheer van het leenhof van Sint-Baafs en van Wattrelos. Na allerlei problemen om een geschikte kandidaat te vinden werd in 1565 Cornelius Jansenius tot eerste bisschop van Gent benoemd. Door onenigheid met Viglius, de proost van Sint-Baafs, over de dotatie en door de beeldenstorm van 1566 kon Jansenius slechts in 1568 bezit nemen van zijn bisdom. In de daaropvolgende jaren vatte hij de organisatie van het bisdom aan. De "beroerlijke tijden" verhinderden echter een vlotte uitbouw. Een jaar na Jansenius' dood (1576) veegde het calvinistische bewind te Gent de prille organisatie van het bisdom weg. Gaandeweg werd de katholieke eredienst zelfs onmogelijk gemaakt. De reconciliatie van Gent (1584) herstelde het katholicisme daar weer in al zijn rechten. Een nieuwe bisschop kwam er maar in 1587. Het herstel en de opbouw van de structuren van het bisdom verliepen aanvankelijk moeizaam tengevolge van de onveiligheid, de verwoestingen en het priestertekort. Vanaf 1608 werd de toestand veiliger en rustiger. Rond deze tijd kreeg ook de indeling van het bisdom in decanaten een vaste vorm. In 1609 waren er acht: het aartspriesterschap Gent en de rurale decanaten Deinze, Dendermonde, Evergem, Hulst, Oudenaarde, Tielt en (Sint-Niklaas-)Waas. In 1642 had nog een omwisseling van enige parochies tussen de decanaten plaats. Deze decanale indeling bleef, op wat kleine aanpassingen na, in voege tot het einde van het Ancien Régime. Het bisdom Gent verloor de facto de controle over een groot deel van het decanaat Hulst door overstromingen en door de veroveringen van het leger van de Verenigde Provinciën, in 1648 bestendigd door de vrede van Munster. Kanunniken van het Sint-Baafskapittel oefenden de hoogste bestuursambten van het bisdom uit en hielpen in zekere mate als naaste medewerkers van de bisschop het beleid bepalen. Bij een sedisvacatie of afwezigheid van de bisschop waren het kanunniken van hetzelfde kapittel die het bisdom als vicarissen-generaal bestuurden. Van de 17 Gentse bisschoppen voor 1802 is Antoon Triest (1621-1657) voor de uitbouw en organisatie van het bisdom op vele punten zeker de belangrijkste geweest. De Franse bezetting (1794) en vooral de aanhechting van de Oostenrijkse Nederlanden bij Frankrijk (1.10.1795) stelden een einde aan de geprivilegieerde status van de katholieke kerk. De gevluchte bisschop F.M. de Lobkowitz overleed op 29.01.1795 te Munster. De représentants du peuple deden al op 13.07.1795 de bezittingen van het bisdom Gent verbeurd verklaren ten voordele van de nationale domeinen. De tienden werden als "feodale" rechten afgeschaft. In de periode 1795-1797 maakte het Franse bewind van het Scheldedepartement geleidelijk aan alle kerkelijke activiteiten onmogelijk; abdijen, kloosters en uiteindelijk alle resterende kerkelijke instellingen, ook die van het bisdom, werden opgeheven en hun bezittingen genaast. Eind 1797-begin 1798 woedde een echte kerkvervolging. Behalve de beëdigde priesters, d.w.z. die de eed van haat aan het koningschap hadden afgelegd, doken de overige geestelijken onder, ook de meeste kanunniken en bisschoppelijke vicarissen. Sommigen werden aangehouden en gedeporteerd. In deze "beloken" tijd was de werking van het bisdom bijna tot niets herleid. Eind 1799 werd in Frankrijk het Directoire door het Consulaat vervangen en kwam Napoleon aan de macht. Vrij vlug kon de kerk zich wat vrijer voelen; de geestelijken mochten weer in het openbaar verschijnen; sommige kerken werden heropend. Na moeizame onderhandelingen sloot Napoleon met de paus een concordaat (15.07.1801), dat op 8.04.1802 uitgevaardigd werd. De toestand en positie van de kerk veranderden radicaal. Van een terugkeer naar de kerk van het Ancien Régime met al zijn rechten, voorrechten en bezittingen was hoegenaamd geen sprake meer. De burgerlijke overheid bezoldigde voortaan de officieel benoemde clerus en onderhield de gebouwen van de eredienst. De kaart van de bisdommen werd volledig herschikt. Het concordataire bisdom Gent bestond uit de Schelde- en Leiedepartementen (dus Zeeuws-Vlaanderen inbegrepen) en omvatte de voormalige bisdommen Gent en Brugge, het oostelijke deel van het bisdom Ieper, vier decanaten van het oud aartsbisdom Mechelen en de decanaten uit het Kortrijkse deel van het voormalig bisdom Doornik. Onmiddellijk na de oprichting van het nieuwe bisdom Gent werd een bisschop benoemd, Étienne Fallot de Beaumont. Ook de indeling van het bisdom in decanaten was voor een belangrijk deel nieuw. Het aantal parochies was sterk gereduceerd; hun grondgebied bijgevolg sterk uitgebreid (1803). Vele parochiekerken waren gedegradeerd tot succursale kerken. In 1834 werd het bisdom Gent herleid tot de provincie Oost-Vlaanderen
Oud archief van het Bisdom Gent. Het archief van het bisdom Gent werd vóór 1795 in principe in het toenmalige bisschoppelijk paleis (huidige Gouvernementstraat) bewaard. Voor de verdere archiefgeschiedenis: zie Archieffonds Sint-Baafs / Bisdom Gent
Gent, Bisschoppelijk Paleis, Archief van het Bisdom: archief vanaf 1802. - Ibidem: acta episcopatus en acta vicariatus, 1584-1802 (GYSSELING M., Inventaris van het Archief van Sint-Baafs en Bisdom Gent tot eind 1801, 1994, p. 2045-2046). - Gent, Bisschoppelijk Seminarie, Oud Archief van het Seminarie, 24, 26A-B, 28-30: examens, tonsuur, concursus, 1633-1803; 70-125 en 133-135: rekeningen van de president, dubbele ex. voor de bisschop, 1726-1791; 212: staat inkomsten en uitgaven, 17de eeuw; 226-227: seminarietaks, 17de-18de eeuw; 354-357, 359, 369-371: rekeningen fundatie M.A. vander Noot, dubbele ex. voor de bisschop, 1770-1791 (GYSSELING M., Inventaris van het Archief van Sint-Baafs en Bisdom Gent tot eind 1801, 1994, p. 2107-2113 en 2138-2139; ROEGIERS J., Inventaris van het archief van het Bisschoppelijk Seminarie te Gent (Rijksarchief te Gent), Brussel, 1970). - Gent, O.C.M.W.-archief, passim: kaarten van de Aalmoezenie, 1651-1772; 166: kaart van het bisdom, 1793. - Gent, Universiteitsbibliotheek, Handschriften, 135: Chronologisch repertorium bij de acta episcopatus en afschriften, 1608-1739; 570: beschrijving van alle parochies, 1728. - Lokeren, Decanaal Archief: o.a. acta van de landdeken van Hulst, 1645-1788. - Gent, Stadsarchief, Vreemde Steden, Oeselgem: pastoor, 1723
CLOET M. (o.l.v.), Het bisdom Gent (1559-1991). Vier eeuwen geschiedenis, Gent, 1991. - DE VREESE K., Het Bisdom Gent, in Repertorium van dekenale visitatieverslagen betreffende de Mechelse kerkprovincie (1559-1801) (Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis. Publikatie, nr. 92), Leuven, 1989, p. 95-138. - DIERICKX M., De oprichting der nieuwe bisdommen in de Nederlanden onder Filips II, 1559-1570, Antwerpen - Utrecht, 1950
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_106385_DUT