---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | fr | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Openbare instellingen
Bron : Parastatalen
Periode : 1996-
De statuten bepaalden dat enkel gemeenten, provincies, beheerders en commissarissen van de vennootschap aandeelhouders konden zijn. De Algemene Vergadering der aandeelhouders verkoos een Raad van Beheer die het GK zou besturen, beheren en vertegenwoordigen. De leden van deze Raad werden aangesteld voor een periode vijf jaar en waren herverkiesbaar. Hun aantal bedroeg aanvankelijk vijf, maar werd later uitgebreid tot zeven in 1919, negen in 1926 en elf in 1964. De Raad bezat uitgebreide bevoegdheden aangezien met uitzondering van de wettelijke en statutaire bepalingen alles onder haar bevoegdheid ressorteerde. De Raad benoemde onder zijn leden een voorzitter en, buiten de Raad, een directeur-beheerder belast met het dagelijks beheer. Een Directiecomité stond vanaf 1969 de directeur-beheerder bij in het dagelijks bestuur van de instelling. </p>
<p> Diezelfde Algemene Vergadering der aandeelhouders benoemde eveneens het College van Commissarissen. Het aantal leden werd verhoogd van zes tot zeven in 1919 en negen in 1926. Het College werd belast met de controle op de maatschappelijke verrichtingen en met het onderzoek van de rekeningen en de balans. Het bracht hierover trouwens verslag uit aan de Algemene Vergadering.</p>
<p> De Beheerders en de Commissarissen vormden samen de Algemene Raad die jaarlijks tweemaal samenkwam om de maatschappelijke verrichtingen te evalueren en adviezen te formuleren over de door de Raad van Beheer voorgelegde zaken. </p>
<p> Wat de externe controle betreft, oefende tot 1963 één regeringscommissaris het toezicht uit. De wet van 16 april 1963 bepaalde dat de Koning twee regeringscommissarissen benoemde op voordracht van respectievelijk de Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken.</p>
<p> Tot de Eerste Wereldoorlog was de structuur van de administratie eenvoudig . <span style="font-size:small"> (Voor een uitgebreid overzicht van de organisatie: JANSSENS G., <span style="font-style:italic">Repertorium van nationale openbare instellingen opgericht tussen 1830 en 1914: wetgeving en werking tot 1985</span>, AR, Brussel, 1985, pp. 125-148 (Miscellanea archivistica 42).) </span>
Onder de directie werkten drie grote departementen met name: boekhouding, briefwisseling, effecten en coupons. </p>
<p> Na de Eerste Wereldoorlog evolueerde het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> naar een meer complexe structuur door de oprichting van volgende nieuwe diensten: Inschrijvingen op naam (1921-1947), Aan- en Verkoop van obligaties (1921-1951), Lopende rekeningen der gemeenten (1921-1950), Leningen aan gemeenten (1921-1950), Intresten van inschrijvingen (1923-1939), Statistiek en agentschappen (1923-1929), Lopende rekeningen (1923-1947), Economaat (1923), Deposito op korte termijn (1927) en (Agentschappen en) Publiciteit (1936).</p>
<p> Na de Tweede Wereldoorlog onderging het organigram nogmaals sterke wijzigingen. De dienst lopende rekeningen werd uitgebreid tot Lopende rekeningen en Spaarboekjes (1948-1950) om vervolgens nogmaals te wijzigen in Depositoboekjes (1951-1952), Comptes agents (1953-1958) en Depositoboekjes (1959-1961) De diensten lopende rekeningen van openbare besturen en leningen aan openbare besturen vervingen vanaf 1951 dezelfde diensten voor de gemeenten. De diensten Kasbons (1946) en Obligatieverkoop en beursverrichtingen werden in 1952 samengesmolten tot de dienst Verkoop obligaties, Beursverrichtingen en Kasbons. In de loop van de jaren 1950 zag een aantal nieuwe diensten het licht waaronder Mecanografie (1952), Personeel (1952), Kas (1953), Documentatie (1959) en Inspectie (1960).</p>
<p> Vanaf 1962 werd de interne organisatie geherstructureerd. De financiële kernactiviteiten werden ondergebracht in volgende diensten: Beheer van portefeuilles (1962-1967), Depositos en rekeningen courant, Effecten en overheidsfondsen en Krediet aan openbare besturen. Het Centrum Pro Civita nam vanaf 1964 de culturele activiteiten waar.</p>
<p> Tussen 1969 en 1985 bestond de interne organisatie uit 7 à 8 directies. Hierbij ging vooral de directie van de operationele diensten, bestaande uit diverse departementen en afdelingen, zich bezighouden met de financiële verrichtingen. </p>
<p> De Algemene Vergadering van de <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding</span> komt sinds 1996 minstens éénmaal per jaar samen. De voorzitter van de Raad van Bestuur zit de vergadering voor. De vennootschap wordt bestuurd door een Raad van Bestuur die ten minste drie en ten hoogste achttien leden telt. De bestuurders, die benoemd worden voor een periode van zes jaar, moeten bij hun eerste benoeming gemeente- of provincieraadslid van een Belgische gemeente, respectievelijk Belgische provincie zijn. De vertegenwoordigers van de gewestministers, die de gemeenten en de provincies onder hun bevoegdheid hebben, nemen met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur benoemt onder zijn leden een strategisch comité, een benoemings- en bezoldigingscomité en een auditcomité, die niet-bindende adviezen geven.</p>
<p> De Raad van Bestuur vertrouwt de dagelijkse leiding van de vennootschap toe aan een dagelijks bestuurder. Hij/Zij neemt het secretariaat van de Raad van Bestuur en vermelde comités waar.</p>
<p> Tenslotte oefent het comité van toezicht met ten minste drie en ten hoogste elf leden, die geen bestuurder zijn, toezicht uit op de rekeningen en de verrichtingen van de vennootschap.
Tijdens de 19de eeuw wijzigden de industriële ontwikkeling en de economische expansie de oude sociale en economische structuren. Hoewel de centrale overheid de belangrijkste investeringen voor haar rekening nam, werd ook aan de gemeenten gevraagd de infrastructuur op het vlak van onder meer onderwijs of wegen aan te passen. Dit resulteerde in bijkomende lasten die de financiële mogelijkheden van de gemeenten te boven gingen. Enkel de belangrijkste steden kregen kredieten op de financiële markten. Voor de gemeenten was lenen een moeilijke of zelfs onmogelijke opdracht. Begin februari 1859 lanceerde de bankier Oppenheim een voorontwerp voor de oprichting van een maatschappij die leningen zou toestaan aan onder meer gemeenten en provincies. Minister van Financiën Frère-Orban een politicus die er liberaal-orthodoxe opvattingen op nahield was beducht voor staatsinmenging en een beknotting van de gemeentelijke autonomie. Hij was van oordeel dat de financiering van de gemeenten verzekerd diende te worden door een maatschappij waarvan de leners ook de aandeelhouders waren. Deze vorm van kredietunie bood een aantal voordelen: de overheidsinterventie zou minimaal zijn en de nieuwe financiële instelling werd onttrokken aan privé-speculatie. De visie van Frère-Orban kreeg concrete vorm op 24 november 1860 wanneer Orts en Gillon het Gemeentekrediet oprichten bij notariële akte. Het maatschappelijk kapitaal mocht enkel toebehoren aan gemeenten en provincies. </p>
<p> Wat de financiering betreft, ondervond de maatschappij doorgaans weinig moeilijkheden om de uitgiften te plaatsen. Ze werkte hiervoor onder meer samen met de <span style="font-style:italic">Algemene spaar- en lijfrentekas</span> (ALSK)* en de <span style="font-style:italic">Nationale Bank van België </span>(NBB)*. In 1878 begon het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> (GK) haar effecten op de beurs te verhandelen. In 1885 kon de maatschappij voor het eerst een dividend uitbetalen. Toch was het bedrag van toegestane kredieten aan de gemeenten gering te noemen. Pas vanaf 1890 was er sprake van een beduidende verhoging van het kredietvolume. Eén van de oorzaken was het ontbreken van soepele kredietvormen. Tot de eeuwwisseling beperkte het GK zich tot uitgifte van obligatieleningen op lange termijn. Vanaf 1902 trad er enigszins een diversificatie op door ook leningen op korte en middellange termijn te verstrekken. In 1912 begon het GK ook met de uitgifte van kasbons om de leningen op korte en middellange termijn te financieren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog slaagde het GK erin haar taak te verruimen. Door enorme kapitalen bijeen te brengen profileerde de instelling zich nadrukkelijker als bankier van de gemeenten die de nood van de bevolking lenigden. Daarnaast ontwikkelde het GK een aantal nieuwe kredietvormen. Na de oorlog speelde het Gemeentekrediet een voorname rol bij de gezondmaking van de financiën van gemeenten en provincies. Zo diende het GK de enorme vlottende schuld van de gemeenten, die tijdens de oorlog kortlopende leningen hadden afgesloten bij particulieren of privé-banken, om te zetten in kredieten op halflange termijn. Door de spanningen op de kapitaalmarkt slaagde de instelling er pas na de monetaire hervorming van oktober 1926 in voldoende middelen ter beschikking te stellen. Deze heropleving was trouwens slechts van korte duur. De crisis van de jaren 1930 werd immers gekenmerkt door een nijpend tekort aan kapitaal en het systematisch afremmen van de kredietverlening. De oorlogsomstandigheden vanaf 1940 activeerden opnieuw rol van het Gemeentekrediet door voorschotten op korte termijn, de consolidatie van de vlottende schuld, of het opvoeren van het leenvermogen. </p>
<p> Na WO II was het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> nauw betrokken bij de normalisering van de plaatselijke besturen, dit via een consolidatie van de tijdens de oorlog aangegane vlottende schulden of de opname van gemeenteuitgaven in de rijksbegroting. Na de oorlog wijzigde de instelling haar politiek inzake geldinzameling door de uitbreiding van het agentennet. Vanaf 1947 zamelde het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> rechtstreeks spaargelden in bij het publiek door middel van depositos. De maatschappij werd hierdoor minder afhankelijk van andere financiële tussenpersonen. In 1973 werden de diensten aan het privé-cliënteel gevoelig uitgebreid zodat het Gemeentekrediet steeds meer in concurrentie trad met de financiële instellingen uit de privé-sector. Getuige van de diversificatie van de verrichtingen was de brede waaier aan spaarinstrumenten. Via de consolidatie van eventuele tekorten op de gemeenterekeningen leverde het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> ook een bijdrage tot de fusies van de gemeenten in 1977. Vooral vanaf de jaren 1970 speelde het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> in op de toenemende financieringsbehoeften van de gemeenten. Hierdoor steeg het bedrag aan toegekende kredieten aan de gemeenten van circa 150 miljard fr. in 1970 tot bijna 500 miljard fr. tien jaar later. Dit volstond niet want sommige Brusselse gemeenten met een loodzware schuldenlast gingen vanaf 1976 financiële middelen zoeken bij andere banken. Het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> ontpopte zich door de branchevervaging steeds meer als een gewone bankaire speler op de geldmarkt zodat de wet van 16 juli 1983 de bank onderwierp aan de controle van de <span style="font-style:italic">Commissie voor het Bank- en Financiewezen</span> (CBF)*. </p>
<p> Tijdens de tweede helft van de jaren 1980 stonden de herstructurerings¬plannen centraal. De Commissie Verplaetse formuleerde begin 1989 zijn voorstellen voor de herstructurering van de openbare kredietsector, meer concreet de hergroepering van de openbare kredietinstellingen rond twee polen waaronder het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span>. Dit plan kende weinig bijval aangezien de top van het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> zich weinig geroepen voelde directe participaties te nemen in de <span style="font-style:italic">Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid</span> (NMKN)* en het <span style="font-style:italic">Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet</span> (CBHK)*. De wet van 17 juni 1991 leidde dus niet tot een hergroepering rond het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span>, maar was wel een belangrijke stap richting privatisering. Na de mislukking van de creatie van een grote Belgische Bank ging het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> op 14 oktober 1996 een alliantie aan met het Crédit local de France om de groep Dexia te vormen. Kort nadien, op 23 oktober 1996 werd het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> omgevormd tot de <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding NV</span>. Als overgangsmaatregel opteerde men aanvankelijk voor een dubbelstructuur met Dexia België en Dexia France. </p>
<p> De <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding NV</span> bracht, rekening houdend met de gunstige evolutie van de aandelenkoersen, een deel van haar participatie in Dexia België vrij snel op de beurs. De opbrengst ervan ging naar de aandeelhouders van de <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding</span>. Deze maatregel verlichtte niet alleen de schuldenlast van de lokale financiën, maar was ook een stap richting Maastrichtnorm en toetreding tot de euro. Uiteindelijk nam Dexia België Dexia France over, zodat één grote groep Dexia ontstond rond drie grote financiële activiteitsdomeinen: de financiering van openbare en in het bijzonder lokale investeringen, het algemeen bankieren voor particulieren en het beheren van vermogens. In 1999 hield de Gemeentelijke Holding nog 21 procent over in Dexia. Na de kapitaalsverhoging van juni 2000 verminderde de participatie zelfs tot 18 procent. De <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding</span> toonde zich opvallend schuchter in zijn twee opdracht, namelijk het nemen van participaties. De beslissing in 1997 om in te stappen in het ASTRID*-project, dat voorziet in een geïntegreerd en modern communicatienetwerk voor alle hulpdiensten, was zowat het enige wapenfeit.
Statuut:
Het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> was een vereniging van openbare besturen onder de juridische vorm van een naamloze vennootschap en beheerd volgens de voorschriften van het wetboek van koophandel en bankgebruiken. De wet van 16 maart 1954 was niet van toepassing. Het Gemeentekrediet was een openbare kredietinstelling die onder administratief toezicht stond van de Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken.</p>
<p> De <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding</span> is een NV naar Belgisch recht die ook onder administratief toezicht stond van de Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken.
Het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> had tot maatschappelijk doel de investeringen te bevorderen van provinciën, gemeenten en instellingen met gewestelijk karakter, evenals alle openbare instellingen, verenigingen en instellingen die opgericht werden ter verwezenlijking van provinciale, gemeentelijke of gewestelijke doeleinden en waaraan de provinciën, gemeenten en instellingen met gewestelijk karakter hun medewerking mogen verlenen. Dit kon gebeuren door kredietverrichtingen op korte, halflange en lange termijn. Daarnaast trachtte het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> door gepaste kredietverrichtingen de courante uitvoering te bevorderen van de begroting van de provinciën, gemeenten, instellingen met gewestelijk karakter en van alle andere hierboven vermelde instellingen, alsmede het gewoon beheer van hun exploitaties, regies en ondernemingen.</p>
<p>De hoofdopdracht van de <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding NV</span> bestaat erin de participatie in Dexia aan te houden en te beheren. In bijkomende orde kan de <span style="font-style:italic">Gemeentelijke Holding</span> ook participaties nemen in binnen- en buitenland, van welke aard ook.
K.B. van 08.10.1860: goedkeuring statuten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 10.12); K.B. van 14.05.1919: goedkeuring wijziging statuten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 17.12); K.B. van 03.06.1926: goedkeuring wijziging statuten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 08.06, en <span style="font-style:italic">Ann. B.S</span>. 09.07); K.B. van 13.10.1939: toekenning staatswaarborg aan kasbons uitgegeven door het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 20.10); Besl. R. van 02.07.1949: staatstussenkomst voor werken uit te voeren door gemeenten, provincies, etc. (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 22-23.07 en <span style="font-style:italic">B.S</span>. 04.08); Wet van 27.07.1953: toekenning staatswaarborg voor kasgeldvoorschotten aan noodlijdende gemeenten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 28.08); Wet van 17.03.1954: toekenning staatswaarborg voor kasgeldvoorschotten aan noodlijdende gemeenten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 03.04); Wet van 07.02.1955: toekenning staatswaarborg voor kasgeldvoorschotten aan noodlijdende gemeenten (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 24.02); Beslissing buitengewone Algemene Vergadering van 18.11.1959: wijziging statuten - verlenging voor 30 jaar (<span style="font-style:italic">Ann. B.S</span> 21.12); Beslissing buitengewone Algemene Vergadering van 18.10.1961: verhoging kapitaal (<span style="font-style:italic">Ann. B.S</span>. 2-4.11); Wet van 16.04.1963: rijkscontrole op het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet van België</span> (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 09.05); Beslissing buitengewone Algemene Vergadering van 25.03.1964: wijziging statuten (<span style="font-style:italic">Ann. B.S</span>. 01.05); Beslissing buitengewone Algemene Vergadering van 28.03.1973: wijziging statuten (<span style="font-style:italic">Ann. B.S.</span> 04.05); K.B. van 08.02.1977: staatstussenkomst voor toelagen aan gemeenten in het Waalse Gewest (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 22.02); M.B. van 05.04.1977: oprichting van Commission Wallonne daménagement et de rénovation du territoire rural (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 28.04); K.B. van 19.11.1979: staatstussenkomst voor toelagen aan gemeenten in het Waalse Gewest (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 21.12); K.B. van 09.09.1982: regeling voor de aanwending van de opbrengst der loonmatiging toegepast bij het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 24.09.1983); Wet van 17.06.1991: organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 09.07); Wet van 22.03.1993: statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen (<span style="font-style:italic">B.S.</span> 19.04); Wet van 26.07.1996: realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 01.08); K.B. van 19.12.1996: toepassing van wet van 26.07.1996 en omvorming tot een NV (<span style="font-style:italic">B.S</span>. 31.12); Beslissing buitengewone Algemene Vergadering van 26.10.1999: wijziging statuten (<span style="font-style:italic">Ann. B.S.</span> 25.11); Beslissing buitengewone Algemene Vergadering van 29.05.2002:wijziging statuten (<span style="font-style:italic">Ann. B.S.</span> 02.07).
<span style="font-style:italic">1860-1985. 125 jaar Gemeentekrediet </span>(Uitreksel Jaarverslag 1984); <span style="font-style:italic">Het gemeentekrediet van België en de gemeentelijke autonomie</span>, Brussel, 1964, (Pro civitate, Uitgaven sociale wetenschappen 1); VAN AUDENHOVE M., <span style="font-style:italic">Het gemeentekrediet van België</span>, Brussel, 1978 (Gemeentekrediet van België, Uitgaven Sociale Wetenschappen, reeks in 8°, nr. 4); VAN AUDENHOVE M., <span style="font-style:italic">Au fil d'une carrière de 38 ans au Crédit communal de Belgique/ Achtendertig jaar professioneel leven bij het Gemeentekrediet van België</span>, Brussel, 1979.</p>
<p> <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet. Driemaandelijks tijdschrift/ Crédit communal de Belgique. Bulletin trimestriel</span>; 1947-1991; <span style="font-style:italic">Het tijdschrift van het Gemeentekrediet/ Bulletin du Crédit communal</span>, 1992-2000; <span style="font-style:italic">Het tijdschrift van Dexia bank/ Bulletin de Dexia banque</span>, 2000-.</p>
<p> <span style="font-style:italic">Verslagen van de Raad van Beheer en het college der commissarissen aan de Algemene Vergadering</span>, 1925-1958; <span style="font-style:italic">Verslagen over het dienstjaar
.,</span> 1950-; <span style="font-style:italic">Verslagen aan de Algemene Vergadering van
./ Jaarverslag
.</span>, 1986-1997; <span style="font-style:italic">De financiën van de lokale overheden in
./Les finances des pouvoirs locaux en
.,</span>1991-. </p>
<p> Het <span style="font-style:italic">Gemeentekrediet</span> heeft talrijke publicaties uitgegeven ter gelegenheid van tentoonstellingen en colloquia. Daarnaast bracht ze reeksen uit zoals <span style="font-style:italic">Informatiedossier/ Dossier d'informations</span>; <span style="font-style:italic">Pro Civitate. Historische uitgaven. Reeks in-4/ Collection Histoire. Série in-4; Pro Civitate. Historische uitgaven. Reeks in-8/ Collection Histoire. Série in-8; Pro civitate. Uitgaven sociale wetenschappen, reeks in 8/ Collection sciences sociales, Série in-8</span>.</p>
<p> <span style="font-style:italic">Nieuwsbrief Holding news</span> 1998-; <span style="font-style:italic">Verslagen
aan de Algemene Vergadering van
</span>, 1996-.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_009757_DUT