Ontledingen van de oorkonden. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken deel II: Sint-Maartenskerk te Kortrijk
- 433 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Michiel de Smet, zoon van Frans, van Kortrijk aan de Grijze Zusters, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis heeft overgedragen, waarvan sprake in de oorkonde ontleed onder nr. 425. Aanwezige schepenen: Ferdinand de Preetere en Rogier van den Kerchove. 2 september 1585.
- 434 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Willem van Overberch en Karel van Steenkiste, dismeesters van Gullegem, vanwege de kerk van Gullegem en met instemming van de bisschop van Doornik aan het Grijze-Zusterhuis van Kortrijk, vertegenwoordigd door zuster-overste Anna Goudsmet, de erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis hebben overgedragen, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 306, 336, 341 en 362. Deze rente werd door wijlen pastoor Pieter Baelde aan de kerk geschonken en wordt aan de Grijze-Zusters overgedragen omdat zijn 8 lb. groten geleend hadden voor het herstel van de kerk van Gullegem. 3 december 1590.
- 435 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat heer Adriaan van Landeghem, priester, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, erkend heeft dat Joris Loobuuc, zoon van Romein, van hem een huisje met erf gekocht heeft, gelegen op Overbeke in de Blyestrate en door het koor van de Sint-Maartenskerk afgekocht van Lauwaert Pillen, nadat er op bezette rente (zie oorkonden ontleed onder de nrs. 344 en 349) een tijdlang niet uitbetaald was. De koper verbindt zich ertoe bedoelde erfelijke jaarrente die thans 4 lb. 10 s. parisis bedraagt, regelmatig uit te keren aan het koor. 28 juni 1591.
- 436 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Simon Handsame, zoon van Willem, erkend heeft dat hij aan Antoon de Roore, zoon van Willem, een erfelijke jaarrente van 12 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op een huis en erf, gelegen in de Oude Weduwenstraat, tussen enerzijds het huis genaamd 't Quackelken en anderzijds het hoekhuis van genoemde straat. Aanwezige schepenen: Walter van den Berghe, Osto Eghels, Joos Bonte en Rogier de Gardin. 14 april 1592.
- 437 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Adriaan Bonte, zoon van Joos, gevolmachtigde van jonkvrouw Johanna Sconincx, weduwe van Filips van Boterberghe, aan de deken en het kapittel van Sint-Baafs te Gent en ten behoeve van meester Pieter Symoens, bisschop van Ieper, de erfelijke jaarrente van 3 lb. groten overgedragen heeft, waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 346, 419, 421 en 431. Aanwezig: de schepenen jonkheer Jan Gheijs en Jan de la Rue. 16 maart 1594.
- 438 De schepenen van Kortrijk oorkonden dat Vincent Hoornaert, zoon van Pieter, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan het koor van de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordig door heer Adriaan van Landeghem, priester, kapelaan en ontvanger, een erfelijke jaarrente van 8 lb. moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien, deze rente wordt uitgekeerd in vervanging van de rente van 3 lb. parisis waarvan sprake in de oorkonden ontleed onder de nrs. 350 en 358 en die bezet was op een huis en erf die genoemde Vincent Hoornaert gekocht had. De nieuwe rente wordt bezet op het huis en erf in kwestie en op een ander, gelegen naast het eerste, in de Blyestraete tussen het huis en erf van Gerard van de Kerchove en de hoek van genoemde straat. 13 januari 1595.
- 439 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Michiel de Hane, zoon van Joos, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters Robrecht Wullins, Adriaan Bonte en Antoon Andries, een erfelijke jaarrente van 9 lb. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, genaamd de Gouden Leeuw en gelegen in de Leiestraat tussen het huis en erf van Jacob Pauwels en het huis genaamd Trompet. 26 april 1595.
- 440 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan le Becq, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan Jan de Clercq, zoon van Nikolaas, een erfelijke jaarrente van 7 lb. 10 s. parisis moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van heer van Erpe en van Jacob van Daele. 29 april 1597.
- 441 De schepenen van de stad Kortrijk oorkonden dat Jan Labin, zoon van Jan, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door meester Jan Bulteel, Matthijs Drubbele en Michiel Marrin, kerkmeesters, een erfelijke jaarrente van 6 lb. parisis moet uitkeren, losbaar voor 8 lb. groten, bezet op de helft van een huis en erf, gelegen op Overbeke in de Harelbekestraat tussen de huizen en erven van Andries Holvoet en van Lodewijk van Oultryve, zoon van Abraham. 20 februari 1599.
- 442 De schepenen van de stad Kortrijk beslissen dat de nering van de beenhouwers het altaar en de kapel van Sint-Vincentius alsook de glasvensters in de Sint-Maartenskerk zal onderhouden en versieren en aan de nering der chirurgijnen de onkosten (2 lb. groten) vergoeden die deze laatste aan genoemde kapel en altaar gedaan heeft. 9 maart 1599.
- 479 Jacob de Coninck, gevolmachtigde van de baljuw Jacob Pontfort, Willem de Boosere, Passchier Lammeleyn, Jan de Poortere en Jan Snellaert, schepenen van de heerlijkheid van Hoog Montoije, oorkonden dat Pieter van den Velde, zoon van Willem, van Kortrijk erkend heeft dat hij aan heer Willem van den Broucke, zoon van Jacob, eveneens van Kortrijk een erfelijke jaarrente van 2 lb. groten moet uitkeren, losbaar tegen de penning zestien en bezet op 1400 en 1900 roeden lands, gelegen in de parochie van Kortrijk en gehouden van de heerlijkheid van Hoog Montoije. 15 juli 1624.
- 229 Joos van den Berghe, proost, Jan de Tolnare, Wulfaard de Crudenare, Jan de Clerc en Jan van Langhemersch, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Willem de Vlaminc, zoon van Jan, aan heer Gillis Hasaert, priester, een erfelijke jaarrente van 12 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis e, erf, gelegen in de Leiestraat in de Zac, tussen de huizen en erven van Gerard Noppe en van Joos van den Male. 8 augustus 1502.
- 230 Jan Gheys, proost, Joos van den Berghe, Jacob Porret, Willem de Coc, de oude en Maarten Buerse, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Joos Icx, zoon van Joos, van Kortrijk aan heer Laurentius Baers, priester te Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 48 s. parisis heeft verkocht, losbaar ten de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, geleden in de Doornikstraat tussen de huizen en erven van Jacob de Hulst en van Andries Pipe. 19 september 1503.
- 231 Jan van den Dale, proost, Pieter van den Damme, Maarten Steyt, Geldolf van Halewyn en Zoetaart van Langhevelde, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat meester Jan de Paeu, kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk, aan zijn zoon Jan de Paeu een huis met erf gegeven heeft, gelegen in het Wijngaardstraatje achter het Grijze Zusterhuis tussen de huizen en erven van Jan van der Beke, de oude en van de erfgenamen van wijlen meester Jan Buus. Bedoeld huis is belast met een erfelijke jaarrente van 30 s. parisis ten gunste van het koor van de Sint-Maartenskerk. 13 september 1504.
- 232 Jan de Tolnare, proost, Jacob Porret, Hugo Reubin, Passchier Parridaen en Joos van den Brande, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Gillis van de Putte, zoon van Gerard, aan Joos Cordier, zoon van Giselbrecht, tevens van Kortrijk, een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, bezet op zijn huis en erf gelegen op Overleie in de Bruggestraat tussen de huizen en erven van de weduwe van Vincent Mathys en van de weduwe en erfgenamen van Lodewijk van Fariseele. Deze rente is losbaar tegen de penning vijftien. 22 november 1507.
- 233 Jan de Tolnaere, Jan de Ryckere, Malin Beert, Jan de Bevere en Frans de Paeu, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Kristiaan Caelbaert, aan de Sint-Maartenskerk, vertegenwoordigd door de kerkmeesters meester Cornelis van den Berghe en Geldolf van Haluwin, een erfelijke jaarrente van 3 lb. parisis verkocht heeft, losbaar ten de penning twintig en bezet op een onbebouwd erf, gelegen duiten de Doornikpoort achter het erf van de Jeruzalemkapel tussen het "Hoernestraetken" en het huis en erf van Gerard Mahieu. 25 mei 1508.
- 234 Hugo Ruebin, proost, Jan de Ryckere, Malin Beert, Jan de Bevere en Jan de Hulst, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Roeland van den Hamme, zoon van Roeland, uit Kortrijk aan heer Laurentius Sbaers, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, ten behoeve van genoemd koor een erfelijke jaarrente van 24 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen de penning twintig en bezet op zijn huis en erf, gelegen in de Rijselstraat tussen de huizen en ervan van Jacob van Radinghe en van Jan van Roesselaere. 20 april 1509.
- 235 Uitspraak door de schepenen van de stad Kortrijk in een geschil tussen de kerkmeesters van Sint-Maartens enerzijds en Roeland Brooye, anderzijds, waarbij laatstgenoemde verplicht wordt aan de parochiale Sint-Maartenskerk 6 lb. parisis te betalen, zijnde de begrafenisrechten voor de weduwe van Gillis Bruyer, die ter aarde besteld werd in de kerk van de Broeders van der Obeservance op Overleie. 19 oktober 1509.
- 236 Lodewijk van Caloen, proost, Jan de Tolnaere, Kristoffel Mergaerdt, Jan Gheys en Pieter van der Cruuce, schepenen van de stad Kortrijk, oorkonden dat Passchier de Mets, zoon van Kortrijk, uit Kortrijk aan heer Laurentius Baers, ontvanger van het koor van de Sint-Maartenskerk, ten behoeve van genoemd koor een erfelijke jaarrente van 3 lb. 12 s. parisis heeft verkocht, losbaar tegen den penning twintig en bezet op de helft van een huis en erf, gelegen buiten de Rijselpoort, tussen de huizen en erven van Joos Tanghe en zijn kinderen en van de erfgenamen van Rogier Cannaert. 17 december 1509.
- 237 Schepenen van de Spijker van Kortrijk in het ammanschap ten Akkere oorkonden dat na bedreiging door het koor van Sint-Maartens, vertegenwoordigd door Laurentius Baers, priester en ontvanger, met inbeslagneming van hun goederen, volgende personen erkend hebben aan het koor schuldig te zijn: 1) Gerard de Haesteghe: 1 rasier 1,5 pint haver erfelijke jaarrente bezet op een hofstede van 1400 lands, gelegen ten oosten van de grote heerweg Kortrijk-Doornik te Bellegem; 2) Jan Crudenare: een erfelijke jaarrente van 5 havot haver Kortrijkse maat, bezet op een bunder land, genoemd de Cleene Toute, gelegen naast de hofstede van hoger genoemde Gerard de Haesteghe; 3) Laurentius Commyn: 2 havot en 2 pinten haver Kortrijkse maat, bezet op 800 lands; 4) De weduwe van Jan Rooze, lakensnijder: een erfelijke jaarrente van 2 havot en 3 1/4 pinten haver Kortrijkse maat, bezet op 1000 lands, ten westen begrensd door genoemde heerweg, ten noorden door het Molenstraatje en de hofstede van Joos Prent; 5) Jan van Neste, zoon van Daniel: een erfelijke jaarrente van 5 pinten haver Kortrijkse maat, bezet op 400 lands, ten noorden begrensd door de grond van Willem Wyffels, ten oosten door de grond van Jan Terryn en ten westen door zijn eigen grond; 6) Willem Wyffels: 5 pinten haver Kortrijkse maat erfelijke jaarrente, bezet op 400 lands gelegen ten oosten van de hofstede van Gerard de Haesteghe, ten westen van zijn eigen grond, ten zuiden van het Toutestraetkin en ten noorden van de grond van Jan van Neste; 7) Joos Ranghe, zoon van Simon: 3 havot haver Kortrijkse maat, bezet op 950 lands, genoemde de Mattric, gelegen te Bellegem naast de Lindecoutre, ten oosten en ten westen begrensd door de grond van Laurentius Commijn. 15 juli 1510.
216 gevonden, 181 t/m 200 getoond, pagina 10 van 11