(Jan en Jan, abten respectievelijk van Sint-Pieters-Gent en van SintBaafs-Gent, alsook Hendrik, kapitteldeken van Sint-Veerle-Gent, pauselijk gedelegeerde rechters in het geschil tussen O.-L.-Vrouw-Doornik en Boudelo enerzijds en Joost van Hecke, pastoor van Verrebroek anderzijds, laten Joost van Hecke, pastoor van Verrebroek, weten dat tegenover hen en tegenover Jan van Vinderhoute van Gent, pauselijk en keizerlijk aangesteld openbaar notaris in het bisdom Doornik, Joost van Hecke verscheen als eiser, appellant naar de H. Stoel, alsook Boudewijn Naes, prior van Boudelo namens de abt en het convent van Boudelo, en meester Jan Meyere, kapelaan in O.-L.-Vrouw-Doornik, namens de deken en het O. L. -Vrouw-kapittel van Doornik. Partijen verklaarden onderling een overeenkomst bereikt te hebben over de novaaltienden in Verrebroek, na het vonnis van de officiaal van Doornik (zie regest nr. 677), in de geest der overeenkomst destijds bereikt in 1283 (zie regest nr. 305), en door de bisschop van Doornik bevestigd (zie regest nr. 306), waarvan de tekst wordt overgenomen. Joost van Hecke zweert op de 4 Evangelies, op straf van suspensie, kerkban, verlies van zijn beneficium en lijfelijke hechtenis en met al zijn goederen als borg, dat hij deze overeenkomst zal naleven. Getuigen: Jan Cupere, landdeken van Gent; meester Hendrik van Pitheem, pastoor van Sint-Trudo-Odegem; Goswijn vande Casteele, pastoor van Bazel. Zegelaankondiging: de oorkonders. Notariële subscriptie (Jan van Vinderhoute van Gent). A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift uit 1544-1545, onder koptitel "Verrebrouck", naar A.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 9, ff. 61r°-64r°.)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
690
Vorige (nr 689)
|
Volgende (nr 691)