(Willem uuten [blanco], Claeis de Paeu, Cornelis Gheerolf, Symon Hooghe en [blanco] Ellewout, schepenen van Hulsterambacht, maken bekend dat Jan de Wintere Thomasz. en zijn echtgenote Elizabeth kwamen verklaren dat zij met Jan van Deynse, abt van Boudelo, een landruil hebben doorgevoerd langs diens ontvanger en procureur Jan de Munck Cornelisz. O: Boudelo krijgt 11 gemeten grond, die Jan de Wintere kocht van de abt van Sint-Pieters-Gent in Lamswaarde (gespecificeerde ligging), en Jan de Wintere krijgt 6 gemeten land in Duyvershouck, die hij reeds lang van Boudelo hield, en bovendien 5 1/2 gemeten land in de Brughschen polder (2) en 2 gemeten die eraan palen. Jan de Munck reikt aan Jan de Wintere een oorkonde over, gezegeld door Jan van Deijnse, abt, en door het convent van Boudelo. Zegelaankondiging: de oorkonders (elk met eigen zegel). A. Origineel: niet voorhanden. B. Afschrift uit 1545, naar A.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 10, ff. 189v°-190v°. Analyse: 1) uit 1877, naar B.R.G., Abdij van Boudelo, nr. 6, sub no. 451. (1) Zie Asaert, Inventaris, p. 271, sub verbo: Munck, Jan de. (2) Zie Asaert, o.c., p. 255, sub verbo: Burq(graven)polder)
Aanvraaginstructie [ archiefdienst - inventaris - archiefbestanddeel ]:
Rijksarchief te Gent -
K164 -
1036
Vorige (nr 1035)
|
Volgende (nr 1037)