Inventaris van de verzameling 'Diverse Oorkonden', 1151-1825
- 1 Bulle van Honorius IV, waarbij hij aan de generaal en de leden van de orde der Minderbroeders laat weten dat de akkoorden, gesloten zonder toestemming van de generaal, door de ministers, gardianen en broeders voor het betrekken van nieuwe huizen en plaatsen, ongeldig zijn. 10 februari 1286.
- 4 Gwijde, aartsbisschop van Reims, kardinaal en legaat van de H. Stoel, maakt bekend op welke wijze de ruiling plaats had van het altaar van "Dai" en het altaar van "Sacia in nemore" tussen de prior en het klooster van Nouvion en de Reimse kanunniken Garnerus, schoolmeester en meester Anselmus. januari 1206.
- 5 E., abdis van het Cisterciënser klooster van O.-L.-Vrouw in den Boomgaard in het bisdom Kamerijk, maakt het akkoord bekend dat zij gesloten heeft met de kerk van Mon-Saint-Martin nopens de gronden te Villers "ultra aquam", die ze onder elkander betwisten. maart 1242.
- 6 De abt, prior en proost van Saint-Elooi te Noyon geven bevel aan de officiaal, meester Hugo de Sarqueus, aartsdiaken van Reims om aan Theodericus, klerk te verbieden nog verder de prior en het klooster van Noyon lastig te vallen omwille van de novale tienden waarvan zij ongestoord genieten, krachtens de overeenkomst die zij vroeger sloten met de graaf van Rethel. 17 februari 1243.
- 7 Proces-verbaal van de verschijning van de procureurs van de abten van Cluny en Mauzac, respectievelijk de prior van Gensac en Petrus de Hasilis, voor Petrus Gicti, kanunnik, gesubdelegeerd rechter van Willem, bisschop van Puy. De rechter beslist dat het geschil scheidsrechtelijk zal beslecht worden. 23 mei 1268 - 14 juni 1268.
- 8 Jan van Dampierre maakt bekend dat hij de opbrengst van 95 gemeten en 26 roeden grond, gelegen in het Proossche te Bailleul, die de abdij van Clairmarais hem verschuldigd was, aan deze abdij verkocht heeft.. november 1278.
- 9 Gerard, ridder, heer van Viane en Hallud, en van zijn vrouw Maroie, bevestigen de schenking, die de vader van Gerard, zoon van Gillis, heer van Hallud, aan de stad Viane gedaan heeft van een "broek", gemene grond zijnde, gelegen de Marke en de stad. augustus 1277.
- 18 Voor twee schepenen van Brussel draagt Yda, weduwe van Henricus Monetarius, drie dagwand land gelegen te Clinpt als allodium op aan Johannes dictus Vederman, behoudens het vruchtgebruik van dat land. 11 september 1297.
- 136 De Gentse schepenen erkennen schuldig te zijn aan hun collega Bauduin de Pape, 276 pond 12 s. 6 d. par., welke hij aan de stad in lening gaf. 11 juli 1294.
- 496 Akte van erving en onterving, verleden voor Jan, heer van Dampierre en Saint-Disier, Jan van Gistel, heer van de Woestine, Rogier van Gistel, zijn broeder, Willem van Martagne, heer van Rumes, Jan van Syssele, Jan Reinfin, Gillis van Schendelbeke, Lambrecht van Rosebeke, Willem, kastelein van Laisse, Jan van Vormzele en Joffrois de Ransieres, leenmannen van de graaf van Vlaanderen, van een bedijkte polder (polre dikié) van 400 gemeten, gelegen tussen Nieuwpoort en Nieuwheide, verkocht door Gwijde, zoon van Gwijde, graaf van Vlaanderen, aan Zeger van Belle, voor de som van 3.800 lb. vl., aan welke polder hij in leen zal houden van Gwijde, zoon van de graaf. Als voogden van Gwijde traden op zijn vader, zijn moeder Isabella, en zijn broeder, Robrecht, Willem en Boudewijn. 26 december 1285.
- 532 Jan, hertog van Brabant, maakt bekend dat hij aan Mahaut van Durbuy en haar echtgenoot, Geraard van Luxemburg, een rente van 200 pond bezet op grond te Lovignois, in leen gegeven heeft, te heffen op de tol van Tiel, zonder enig last voor de 200 pond rente die vroeger toegekend werden aan Isabella, moeder van Mahaut, eveneens bezet op de tol van Tiel. april 1272 of 1273.
- 573 Rebrecht, voogd van Atrecht en heer van Béthune Dendermonde, schenkt aan de inwoners van Hamme een "broek" gelegen langs de Durme en geheten Uterdyc. juni 1245.
- 574 Gwijde, graaf van Vlaanderen en heer van Béthune en Dendermonde, schenkt aan de inwoners van de parochie Hamme alle weiden die zij op de plaats geheten "Utendycke" mogen winnen, op voorwaarde dat de kerk hem jaarlijks met Pasen twee deniers betaalt. 18 augustus 1261.
- 575 Robrecht, graaf van Artesië, maakt aan de koning van Frankrijk bekend dat hij, vooraleer het land te verlaten, Odo, gezeid van Sint-Germain, aangesteld heeft tot procureur en gevolmachtigde. 8 september 1282.
- 576 Gwijde, graaf van Vlaanderen, maakt bekend dat hij door tussenkomst van meester Eustache, monnik van Cambron, aan Simon Drieghe 31 roeden grond, gelegen op de Muide te Gent tegenover zijn huis, verkocht heeft, voor zeven pond Vl. en mits een jaarlijkse cijns van 6 d. te betalen aan de "brieven" van Assenede. februari 1290.
- 594 Bekrachting door Johanna, hertogin van Brabant, van het privilege van vrijstelling va tol door Godfried van Brabant in 1121 verleend aan de abdij van Affligem en de bewoners van haar domeinen. 20 november 1374.
- 615 Michiel, constavel van Vlaanderen, maakt bekent dat hij aan Walterus, protonotarius van Vlaanderen, een allodium, zijnde een moeras gelegen te Pene, dat hij gekocht had van ridder Walterus van Schiervelde, geschonken heeft. Omgezet in een leen, gehouden van de gravin, ruilt Walterus het daarna met Michiel tegen een leen van 25 lib. par. 's jaars, bezet op de brieven van de gravin. 16 januari 1224.
- 616 Johanna, gravin van Vlaanderen en Henegouwen, maakt bekent dat de schenking en ruiling waarvan sprake in stuk nr. 615 (16 januari 1224) voor haar werd verleden. 16 januari 1224.
- 737 Een folio uit een renteboek van Jan van Belle voor Belle, Steenwerck en Niekerke. s.d. [einde 13de eeuw].
- 767 Martinus, abt van de abdij van Sint-Vaast ("ecclesie beati Vedasti"), bevestigt de "vrijheid" van de "familia", van Sint-Vaast in Nevele, Aarsele, Poesele, Lovendegem en Hansbeke, die daarvoor bij huwelijk 6 dagen en bij overlijden 12 dagen moet betalen. Hierbij worden alle leden van "familia" opgesomd, met naam, toenaam en woonplaats. s.d. [2de helft 12de eeuw].