Te Doornzele, parochie Evergem, ontstond in de eerste jaren van de 13de eeuw, een religieuze gemeenschap van monialen, afkomstig van de abdij van Gistel. Ca. 1235 sloot de gemeenschap
aan bij de Orde van Cîteaux en werd ze een abdij van cisterciënzerinnen. Ze was toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en werd soms "Aurea Cella" geheten. De goederen van de abdij lagen aanvankelijk
hoofdzakelijk in de Ambachten Axel en Assenede. De stormvloeden van 1377 en 1404 waren dan ook catastrofaal voor het abdijdomein. Na een moeilijke periode op financieel vlak (2de helft 15de
eeuw), kende de abdij een bloeiperiode in de eerste helft van de 16de eeuw. In 1577-1578 werd de abdij grondig geplunderd en vernield. De monialen vluchtten en verspreidden zich. Van de 14
monialen en 4 conversen kwamen er na de reconciliatie van Gent (1584) slechts 6 weer samen te Gent in een vervallen huis, dat ze kochten in de Papenstraat (thans Doornzelestraat) in de
nabijheid van de Heilig-Kerstkerk. Materieel en financieel was de toestand van de gemeenschap rampzalig. Om een nieuw klooster te Gent te kunnen oprichten, moesten heel wat goederen verkocht
worden. Bovendien waren bepaalde domeinen, vooral in het Ambacht Axel, voor de abdij verloren gegaan, en brachten andere een lange tijd niets op. De schulden stapelden zich op. Deze
rampzalige toestand bleef de ganse 17de eeuw duren: bouwwerken te Gent, goederen in het Ambacht Assenede die ten gevolge van militaire operaties bijna niets opbrachten (1e helft 17de eeuw),
plunderingen van de domeinen van Doornzele en Kluizen door de Franse troepen (1691). Alhoewel omstreeks 1700 de toestand enigszins verbeterde, bleven de schulden de hele 18de eeuw op de arme
Abdij van Doornzele drukken. Slechts in 1770 kon men een eigen abdijkerk in gebruik nemen. Om in hun onderhoud te voorzien richtten de monialen omstreeks 1650 een school voor begoede meisjes
op, verhuurden ze kamers en gingen de zusters-conversen in de stad zieken verzorgen. Het aantal religieuzen, conversen inbegrepen, varieerde in de 17de en 18de eeuw tussen 18 en 21. In deze
periode strekten de abdijgoederen zich uit over het Ambacht Assenede, Doornzele en Evergem, Sleidinge, Desteldonk, Sint-Kruis-Winkel, Lembeke, Oosteeklo, Wachtebeke, Lochristi en Gent. De
abdij werd door het Franse bewind in 1796 opgeheven. De gebouwen in de Doornzelestraat, die in 1798 openbaar verkocht waren, kwamen via een stroman terug in handen van de ex-religieuzen. Zij
verkochten de voormalige abdij in 1808 aan de bisschop van Gent. Deze stelde de gebouwen ter beschikking van de Franse onderwijscongregatie "Dames de l'Instruction chrétienne" (cf. huidig
Sint-Pietersinstituut te Gent en Abdij van Flône) - in 1827 werd het hun eigendom - terwijl de oud-monialen van Doornzele er mochten blijven wonen.
Na de opheffing in 1796 werd in de abdij aanwezig archief aangeslagen en overgebracht naar het Archief van het Scheldedepartement, het latere RAG. Heel wat archief was toen blijkbaar al
in "veiligheid" gebracht en/of werd door het Franse bewind ter plaatse achtergelaten. Dit niet aangeslagen deel van het archief kwam in ieder geval in handen van de "Dames de l'Instruction
chrétienne", die na 1808 de abdijgebouwen betrokken. Vandaar is dit deel van het archief later terechtgekomen in de Abdij van Flône (gem. Amay), behorend tot dezelfde congregatie. Bovendien
verkreeg Mme. de Peñaranda, overste van deze "Dames" te Gent, in 1819 van de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen de overdracht van een aantal bescheiden m.b.t. de gebouwen van de
gewezen Abdij van Doornzele te Gent. Wat er nadien met deze laatste bescheiden gebeurde, is op het eerste gezicht niet uit te maken. In het RAG werd een deel van het daar bewaarde
abdijarchief in de 19de eeuw in de Varia-reeksen ondergebracht. Eind 19de-begin 20ste eeuw verwierf het RAG een aantal bescheiden uit het abdijarchief. Dit is zeker zo voor de nrs. 60-68 en
het charter van 1350, 7 april. Nr. 69 is afkomstig van het Stadsarchief van Gent na de ruilovereenkomst van 1955 (Aanwinstnr. 1955/14). Het charter van 1753, 1 aug., werd in 1923 aangekocht
(Aanwinstnr. 1923/5). Enige bescheiden berusten in het fonds Sint-Baafs / Bisdom Gent. De nrs. 70-74 zijn afkomstig uit een lot geconfisqueerde stukken van Arenberg Auctions, via bemiddeling
door Claude de Moreau de Gerbehaye verworven in 2022 (Aanwinstnr. 2022/49).
Taal en schrift van de documenten
Het merendeel van de documenten is in het (Middel)Nederlands of (Middel)Frans gesteld, ook stukken in het Latijn komen voor.
De stukken zijn ouder dan 100 jaar dus - mits voorbehoud omwille van hun fysieke bewaartoestand - is de raadpleging vrij.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in
het Rijksarchief.
Respectievelijk - volledig: RIJKSARCHIEF TE GENT, Abdij van Doornzele. Evergem en Gent, nr. [bestanddeelnummer] - verkort: RAG, Abdij Doornzele, nr. [bestanddeelnummer]
De documenten kunnen worden aangevraagd door het opgeven van het nummer van de
toegang (vermeld op het titelblad en in de rechterbovenhoek van elke bladzijde), namelijk
K15, en het bestanddeelnummer dat wordt aangetroffen links vóór elke archiefbeschrijving.
Het verdient daarenboven aanbeveling om, bij het verwijzen naar documenten in een
wetenschappelijke tekst, het archief de eerste maal te citeren met zijn volledige naam. Nadien
kan worden volstaan met een verkorte referentie.
Leuven, Universiteitsbibliotheek, Archief van de Katholieke Universiteit Leuven [tevoren: Amay, Abdij van Flône], Archief van de Abdij van Doornzele = reeks LI: oorkonden, 1237-1755;
overige bescheiden, 1438-1792 (Zie o.a. VANDEVEIRE J., Documenten en scriptie over de abdij van Doornzele in de Universiteitsbibliotheek Leuven, in Appeltjes van het Meetjesland, 1995, 46, p.
215-228 ). - Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks XXXIII: 1584-1815 (DECAVELE J. en VANNIEUWENHUYSE J., Archiefgids. I. O.A. (Sa. Gent), nr. 486). - AÉL, Abdij van "Dorenzele": landboek,
1438.
DE VOS A., Abbaye d'Aurea Cella à Doornzele, puis à Gand, in Monasticon belge. Tome VII. Province de Flandre Orientale, III, Luik, 1980, p. 287-306.
DE POTTER F. en BROECKAERT J., Evergem, in Geschiedenis van de Gemeenten van de Provincie Oost-Vlaanderen. Eerste Reeks. Arrondissement Gent, II, Gent, 1864-1870, p. 125-155.
Met verluchtingen.
Zie ook nr. 60 van deze inventaris.
Zie ook nr. 60 van deze inventaris.
Zie ook nr. 60 van deze inventaris.
Zie ook nr. 60 van deze inventaris.
Zie ook nr. 60 van deze inventaris.
Zie ook nr. 60 van deze inventaris.
Opmerking: afkomstig van het stadsarchief (ruil in 1955).
Aanwinst 2022/49.
Aanwinst 2022/49.
Perkament. Aanwinst 2022/49.
Aanwinst 2022/49.
Perkament. Aanwinst 2022/49.