---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1650-1797
Datering: 1630-1631 (vestiging oratorianen); 17 november 1649 (toelating oprichting Latijnse school); 1650-1651 (opening college); 1663 (nieuwbouw); 1715-1716 (aanbouw extra vleugel); 1797 (afschaffing).
In de literatuur vinden wij voorlopig geen sporen van Latijns onderwijs te Temse vóór de opening van het oratorianencollege in 1650. Het was de Gentse bisschop Antonius Triest die de Congregatie van het oratorie van Jezus in 1630 naar Temse haalde om er bediening van de O.-L.-Vrouwekerk over te nemen. Hij vond hiervoor aanvankelijk steun bij de voornaamste kerkelijke en wereldlijke gezagsdragers van de stad: de abt van de Gentse Sint-Pietersabdij tevens patroon van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de heer van Temse. Na het ontslag van de toenmalige pastoor Stalens werd pater Mathias Estricx in 1631 de eerste Temsese oratorianenpastoor. Ondanks bemiddeling van bisschop Triest en diens opvolgers bij de Gentse Sint-Pietersabdij, weigerde de abt de O.-L.-Vrouweparochie door incorporatie aan het oratorium over te dragen. Vandaar dat de oratorianen zich reeds in 1652 hadden verzekerd van de Sint-Nicolaasparochie in het naburige Sint-Niklaas, dat wel tot het patrimonium van het Gentse bisdom behoorde en waarover Triest aldus vrijelijk kon beschikken (zie infra). Twee jaar voordien waren de oratorianen erin geslaagd te Temse een eigen Latijnse school te openen
Wij beschikken niet over precieze gegevens betreffende het aantal oratorianen dat te Temse verbleef. Volgens Brijssinck is de opsomming van Boeykens verre van volledig. Achtereenvolgens bedienden zeven paters oratorianen al of niet bijgestaan door een coadjutor de Temsese O.-L.-Vrouweparochie tot deze bij de dood van pater Ludovicus Bosch in 1764 opnieuw ter beschikking werd gesteld van de seculiere clerus. Er woonden toen een achttal oratorianen in de pastorie. Ondanks protest van de plaatselijke magistraat voerde de Gentse bisschop Van der Noot aan dat de congregatie in 1631 slechts voorlopig naar Temse was gehaald om er het priestertekort op te lossen. Nu er opnieuw voldoende priesters waren, konden haar leden niet het minste recht op de parochie laten gelden
Op 17 november 1649 kreeg pater Laurentius Verachten van de hoogbaljuw en de hoofdschepen van het Land van Waas de toelating om te Temse een Latijnse school in te richten. Dit werd op 31 mei 1650 nogmaals bekrachtigd door Alexander II de Bournonville, heer van Temse. Op 16 november van datzelfde jaar kwam provinciaal Joannes Quarré het Temsese oratorie inspecteren en stelde vast dat het bestaande onderkomen van de paters veel te krap was om er een college in onder te brengen. Pas na de nodige aanpassingen konden de lessen er van start gaan. Een precieze aanvangsdatum hebben wij in de literatuur niet teruggevonden. Wij veronderstellen dat de school op het einde van 1650 of begin 1651 haar deuren opende
Qua scholierenaantallen kunnen wij ons slechts beroepen op de gegevens die vanaf 1777 werden verzameld door de Koninklijke Commissie der Studiën. Deze wijzen op een al te bescheiden jaargemiddelde van ca. 19 scholieren op het einde van de 18de eeuw. Dit duidelijk vertekend cijfer strookt niet met de onderwijsrealiteit in de tweede helft van de 17de eeuw. Zo diende omwille van de sterke toename van het studentenbestand in 1663 een nieuw collegegebouw te worden opgetrokken. Met de bedoeling er een nieuwe pastorie te bouwen had pater Laurentius Verachten bovendien een jaar tevoren grond gekocht in de Oeverstraat. Ter financiering van de bouwwerken klopten de oratorianen een tweede maal aan bij het hoofdcollege van het Land van Waas, dat een vrij omvangrijke subsidie toestond. Volgens het Chronicon van pater De Swert stond de school in de Patersstraat sindsdien bekend als het college van Waas. Omstreeks 1715 was ook deze nieuwbouw zowel voor de inwonende paters als het groeiend aantal scholieren te krap geworden. In 1716 vermeldt pater De Swert hoe in de boekhouding van het Temsese oratorie na inspectie de kosten werden teruggevonden, die waren gemaakt pro extensione gymnasii et majore commoditati domesticorum. Met de aanbouw van de nieuwe vleugel, waarin volgens Boeykens onder meer een pensionaat was ondergebracht, strekten de gebouwen van het college zich uit van de Patersstraat tot aan de pastorie in de Oeverstraat
Qua scholierenaantallen kunnen wij ons slechts beroepen op de gegevens die vanaf 1777 werden verzameld door de Koninklijke Commissie der Studiën. Deze wijzen op een al te bescheiden jaargemiddelde van ca. 19 scholieren op het einde van de 18de eeuw. Dit duidelijk vertekend cijfer strookt niet met de onderwijsrealiteit in de tweede helft van de 17de eeuw. Zo diende omwille van de sterke toename van het studentenbestand in 1663 een nieuw collegegebouw te worden opgetrokken. Met de bedoeling er een nieuwe pastorie te bouwen had pater Laurentius Verachten bovendien een jaar tevoren grond gekocht in de Oeverstraat. Ter financiering van de bouwwerken klopten de oratorianen een tweede maal aan bij het hoofdcollege van het Land van Waas, dat een vrij omvangrijke subsidie toestond. Volgens het Chronicon van pater De Swert stond de school in de Patersstraat sindsdien bekend als het college van Waas. Omstreeks 1715 was ook deze nieuwbouw zowel voor de inwonende paters als het groeiend aantal scholieren te krap geworden. In 1716 vermeldt pater De Swert hoe in de boekhouding van het Temsese oratorie na inspectie de kosten werden teruggevonden, die waren gemaakt pro extensione gymnasii et majore commoditati domesticorum. Met de aanbouw van de nieuwe vleugel, waarin volgens Boeykens onder meer een pensionaat was ondergebracht, strekten de gebouwen van het college zich uit van de Patersstraat tot aan de pastorie in de Oeverstraat
Over de evolutie van het aantal klassen en het lerarenkorps kunnen wij ons op basis van de bestaande literatuur niet uitspreken. In het antwoord op de circulaire vanwege het arrondissementsbestuur Oost-Vlaanderen van 4 pluviôse III betreffende de toestand van het humanioraonderwijs, maken de leden van het college van het Land van Waas gewag van vier leraars, met inbegrip van de regent van de school. Ook de gegevens betreffende het gevolgde leerplan zijn zeer summier. Dat de inhoud van het verstrekte onderwijs aan de verschillende oratorianencolleges centraal vanuit het congregatiebestuur werd gestroomlijnd, blijkt onder meer uit enkele artikels in de besluiten van de driemaandelijkse congregatievergadering te Temse in 1715, aangehaald door Boeykens. De Bock vermeldt helaas zonder duidelijke bronverwijzing een programma van de publieke oefeningen van augustus 1785. Hieruit blijkt dat de nieuwe vakken voorgeschreven door het leerplan van de Koninklijke Commissie der Studiën (24 september 1777) reeds in het curriculum waren opgenomen. De behandelde topics betroffen Nederlands, gewijde geschiedenis, aardrijkskunde en rekenen (voor de lagere klassen), aangevuld met Grieks, aritmetica, geschiedenis en staatkunde van de Oudheid, geografie en geometrie (voor de hogere klassen). In tegenstelling tot Veurne sorteerden de Theresiaanse onderwijshervormingen te Temse dus wel effect. Een gelijkaardige implementatie vonden we ook voor de Oostendse school
Vanaf 1652 is de geschiedenis van het Temsese college van Waas onlosmakelijk verbonden met die van het oratorium van Sint-Niklaas. De Gentse bisschop Triest motiveerde de overdracht van de Sint-Nicolaasparochie aan het oratorium van Temse reeds door te verwijzen naar de waarschijnlijkheid dat sij hun collegie transporteren binnen de prochie van Sint-Nicolaes, als wesende de bequaemste plaetse, omdat sij light in het hert ofte midden van het voorzeide Landt van Waes. De 14 punten tellende overdrachtsovereenkomst (11 juli 1652) herhaalt dat wanneer de bisschop het wenselijk zou achten, de oratorianen te Sint-Niklaas gehouden waren te openen eene latijnsche schole omme te leeren de minderscholen ende oock de vlaemsche of nederduitsche taele, alwaer de andere kinderen sullen leeren lesen ende schrijven. Eind juli 1652 vestigden zich vijf leden van de Temsese oratorie in de oude pastorie te Sint-Niklaas. Als eerste oratoriaan-bedienaar van de Sint-Nicolaasparochie breidde pater Andreas vande Sande hun nieuwe verblijf meteen uit. Tussen 1695 en 1697 werd de oude pastorie volledig herbouwd. De uitbreiding van de communauteit leidde in 1729 en 1732 nog tot bijkomende verbouwingen
Aan de oprichting van een Latijnse school is men te Sint-Niklaas nooit toegekomen en ook over de initiatieven van de congregatie op het gebied van het lager onderwijs ter plaatse is zeer weinig geweten. Door hun steun aan een aantal religieuze gemeenschappen ('devotarissen') stimuleerden de oratorianen wel de uitbouw van de plaatselijke armenzorg (ziekenhuis, weeshuis, spinhuis) en het volksonderwijs (Berkenboomschool). Naar aanleiding van de plannen voor een nieuwe pastorie in de Peperstraat werd de wens van het stadsbestuur voor de oprichting van een Latijnse school aangehaald. Het is niet volledig duidelijk of het Temsese oratorium en/of het college van Waas na 1764 vanuit de congregatie van Sint-Niklaas verder werden geleid. Net als in Oostende was het in elk geval zo dat het ambt van parochiepastoor over het algemeen werd gecombineerd met dat van plaatselijke ordeoverste (proost). Verscheidene oratorianen die intraden in de congregatie van Sint-Niklaas staan tevens geboekstaafd als prefect van zowel het Temsese als Ronsese college
Bij de inbeslagname van de gebouwen van het afgeschafte oratorium in 1797 verbleven te Temse uiteindelijk nog vijf congregatieleden in de pastorie. Op 4 oktober van datzelfde jaar werden ook hun congregatiegenoten in Sint-Niklaas uit de Sint-Nicolaaskerk verdreven. De schoolgebouwen van het college van Waas waren volgens Van den Bogaerde in 1835 reeds omgevormd tot verscheidene fraaije wooningen. Gegevens met betrekking tot de herinrichting van het middelbaar onderwijs te Temse hebben we in de literatuur niet gevonden.
Van het archief van het oratorium van Temse werd bitter weinig teruggevonden. Mogelijk is een en ander terechtgekomen in het Temsese kerkarchief. Gezien de erg rudimentaire ontsluiting konden we er echter niets in terugvinden. We geven hier niettemin de referentie: RA Beveren, Kerkarchief Temse, nrs. 1-386 (toegang: Archieven van kerkfabrieken en parochieregisters. Inventarissen (Overmere-Wetteren). Brussel, 1994).
Van het archief van het oratorium van Sint-Niklaas vonden wij wel een aantal interessante stukken in het parochiearchief van de Sint-Nicolaaskerk, bewaard op het plaatselijke Stadsarchief:
SA Sint-Niklaas, Kerkarchief, nrs. 1-23, A1-G7, III.A.1-III.K.21 en 101-110 (toegang: voorlopige getypte inventaris ter plaatse; een nieuwe toegang is in voorbereiding). Het betreft een 48-tal registers (parochieregisters, jaargetijdenboeken, broederschapsregisters, verslagen van dekenale visitaties, enz.), en ook heel wat los materiaal.
Archiefmateriaal dat door andere archiefvormers over de Temsese (annex Sint-Niklase) oratorianen en hun college werd verzameld, zit verspreid over de volgende bestanden:
SA Sint-Niklaas, Oud Archief, nrs. 1464-1465, 1469 en 1713-1715 (toegang: J. DENYS, J. BUNTINX en A. STOOP. Stad Sint-Niklaas. Inventaris van het oud archief. Sint-Niklaas, 1957) bevat een aantal stukken in verband met de priesters van het oratorium van Sint-Niklaas in hun hoedanigheid van parochiegeestelijken (1652-1794).
RA Gent, Sint-Baafs en bisdom Gent, nrs. 35.976-36.007 en 36.050-36.088 (toegang: M. GYSSELING en M. CARNIER. Inventaris van het archief van Sint-Baafs en Bisdom Gent. Dl. 7: Kerkelijk beleid van het bisdom (Rijksarchief te Gent. Toegangen in beperkte oplage, 71). Brussel, 2004): door het Gentse bisdom bijgehouden administratie over de door de oratorianen bediende parochies van Sint-Niklaas en Temse.
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A-B (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Etudes. Brussel, [1906]).
Betreffende het onderwijs te Temse tijdens de Franse periode kan tenslotte worden verwezen naar de enquêtes en briefwisseling (jaar III-1811) in RA Gent, Scheldedepartement. Reeks J, nrs. 7045/1 (002), 3735/1 (007), 3192/3 (016), 3859/3 (157), 3862/1 (173) en 3736/10 (211) (toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999). RA Gent, Scheldedepartement. Reeks L, nrs. 3826/24 (145) en 2342/4 (256) (toegang: Inventaris van het archief van het Scheldedepartement. Hoofdstuk L. Eredienst (niet gepubliceerd)) bevat briefwisseling en stukken in verband met de pensioenaanvragen van de ex-oratorianen uit het Scheldedepartement .
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Stukken betreffende de vestiging van de Congregatie van het oratorie van Jezus te Temse, de goedkeuring van de statuten en de benoeming van de eerste oratoriaan-pastoor (1631-1632) zijn te vinden in RA Gent, Sint-Baafs en bisdom Gent, nrs. 36.064-36.069. In verband met de incorporatie van de Sint-Nicolaasparochie te Sint-Niklaas in 1652 en de plannen voor de oprichting van een Latijnse school raadplege men de documenten bewaard in SA Sint-Niklaas, Kerkarchief, nr. 108. SA Sint-Niklaas, Oud Archief, nr. 1464 en RA Gent, Sint-Baafs en bisdom Gent, nrs. 35.991-35.992 en 35.994. In de vestigingsvoorwaarden wordt telkens melding gemaakt van de oprichting van een Latijnse en Nederlandse school (zie supra). RA Beveren, Klooster van Sint-Anna-Consolatie, nr. 15 bevat een brief (s.d.) in verband met de vestiging van de oratorianen en de recolletten te Sint-Niklaas.
2.Historiografische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van de school
Gegevens met betrekking tot het oratorium te Sint-Niklaas zijn in kroniekvorm te vinden in: SA Sint-Niklaas, Kerkarchief, nr. C1: Chronicon domus ab anno 1692 usque 6 Aug. 1741. Het document in kwestie werd opgesteld door de achtereenvolgende oratorianen-pastoors Jan van Nieuwlande (1692-1714) en Petrus Buyst (1714-1743).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
in RA Gent, Scheldedepartement. Reeks L, nrs. 3826/24 (145) en 2342/4 (256) (1802-1806): namenlijsten van de ex-oratorianen van Temse en Sint-Niklaas en andere stukken betreffende de afschaffing van het oratorie in het Scheldedepartement.
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Een schematische voorstelling van de gebouwen van het oratorium te Sint-Niklaas is te vinden in het Chronicon domus (zie nr. 2). Mogelijk betreft het een nooit gerealiseerd ontwerp van de bouwplannen van pastoor van Nieuwlande.
5.Schoolreglementen
RA Gent, Scheldedepartement. Reeks J, 3862/1 (173): Précis des règlemens du pensionat à Tamise, Pays de Waes, gedrukt reglement en prospectus van het pensionaat te Temse (s.d.). Hoogstwaarschijnlijk heeft dit document geen band met het Temsese oratorianencollege, maar gaat het om een reglement (annex prospectus) van de latere école secondaire van het kanton Temse.
6.Leerplannen en leerboeken
G. BOEYKENS. 'De Oratorie van Sint-Niklaas'. Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 41 (1930) p. 19 vermeldt enkele besluiten betreffende het algemene leerplan van de oratorianencolleges, genomen tijdens de driemaandelijkse vergadering van het congregatiebestuur gehouden te Temse anno 1715. Als bron voor zijn artikel gebruikte hij P. DE SWERT. Chronicon Congregationis Oratorii Domini Jesu per provinciam Archi-episcopatus Mechliniensis diffusae, 1626-1729. Rijsel, 1740.
7.Scholierenlijsten
ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B. bevat voor de jaren 1780 en 1782 namenlijsten van scholieren per klas opgesteld door de prefect van het college. Het overzicht van 1780 vermeldt de scholieren met naam en voornaam. De opsomming van 1782 geeft ook de herkomst van de scholieren weer. De lijsten van 1781, 1783, 1784, 1785 en 1786 geven slechts algemeen de scholierenaantallen per klas (zonder naamsvermelding) weer. Voor de jaren 1778-1779 dienden de oratorianencolleges van Mechelen, Veurne, Oostende en Temse een gezamenlijk overzicht van scholierenaantallen (zonder naamsvermelding) per college in.
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
Programmas van publieke oefeningen: F. DE BOCK. 'Temse over 100 jaren. Onderwijs (vervolg)'. De Telefoon: nieuws- en aankondigingsblad voor Temsche en omstreken, 5 (1911) p. 231 vermeldt een programma in eigen bezit van de publieke oefeningen van augustus 1785. Nr. 1006/54 van het SA Oudenaarde, doos 3057A betreft een programma uit 1755.
15.Prospectussen
(Zie nr. 5)
18.Inspectieverslagen
Gegevens met betrekking tot het onderzoek van de Koninklijke Commissie der Studiën naar de kwaliteit van het verstrekte onderwijs in de verschillende Zuid-Nederlandse colleges (1780-1783) is terug te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 27-30. Ook het college van de oratorianen te Temse werd doorgelicht, onder meer aan de hand van de eerste trimestriële rapporten van de principaal, programmas van publieke oefeningen, themata, schoolschriftjes, compositiones enz. Het Temsese oratorianencollege wordt ook vermeld in de staat van de collèges dhumanité en pensionats publics in het arrondissement Oost-Vlaanderen (jaar III), het klad van het antwoord van het departementsbestuur op de circulaire van 25 ventôse IX betreffende de toestand van het onderwijs in het Scheldedepartement (15 priarial IX) en de retrospectieve overzichtlijst van de toestand van het humanioraonderwijs in het arrondissement Dendermonde (jaar X), respectievelijk in RA Gent, Scheldedepartement, Reeks J, nrs. 3859/3 (157), 3735/1 (007) en 3192/3 (016). RA Gent, Scheldedepartement, Reeks J, nr. 7045/1 (002) bevat tenslotte het antwoord van de leden van het college van het Land van Waas op de circulaire van 4 pluviôse III uitgaande van het arrondissementsbestuur Oost-Vlaanderen betreffende de toestand van het humanioraonderwijs (25 nivose III).
Bovenstaande historische notitie is voornamelijk gebaseerd op het werk van L. VAN DEN STORME en A. VAN WILDERODE. De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Temse. Gent, 1989; aan te vullen met: T. BRIJSSINCK. Het kerkelijk en godsdienstig leven te Temse van 1600 tot 1795. S.l., s.d; T. DE DECKER. De toren der dorpskerk van Temsche (1721). S.l., s.d; G. BOEYKENS. 'De Oratorie te Temse'. Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 41 (1930) p. 1-27 en 43 (1931) p. 3-22. In verband met de oratorianen te Sint-Niklaas: R. WEEMAES en G. VAN DRIESSCHE. De Nicolaaskerk te Sint-Niklaas. Tielt, 1987; J. SCHIETEKAT. 'Twee voorname pastoors te Sint-Niklaas. 1. Pater Oratoriaan Petrus Buyst (pastoor te Sint-Niklaas van 1714 tot 1743)'. Annalen van de Koninklijke oudheidkundige kring van het Land van Waas, 78 (1975) p. 155-185; G. BOEYKENS. 'De Oratorie van Sint-Niklaas'. Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 42 (1931) p. 23-79; G. FAELENS. Histoire du petit séminaire de Saint-Nicolas, 1808-1908. Sint-Niklaas, 1908
Voor de algemene geschiedenis van de Franse oratorianen in de Zuidelijke Nederlanden: P. DE SWERT. Chronicon Congregationis Oratorii Domini Jesu per provinciam Archi-episcopatus Mechliniensis diffusae, 1626-1729. Rijsel, 1740 (in 1996 door het Rijksarchief heruitgegeven in de reeks Reprints nr. 18) en C. VAN MERRIS. 'Histoire de loratoire en Belgique sous lépiscopat de Jacques Boonen'. Annuaire de lUniversité catholique de Louvain, 76 (1912) p. 411-413 en 77 (1913) p. 402-407.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117893_DUT