Name: Schepengriffies arrondissement Halle-Vilvoorde
Period: 1400-1800
Inventoried scope: 647,4 linear meters
Archive repository: State archives in Leuven
Heading : Local administrations (lordships, courts of aldermen, feudal and manorial courts, city and municipal administrations, guilds and crafts, civil welfare organisationes etc.)
Authors: André Vanrie — Eddy Put — Willy Buntinx
Year of publication: /
Code of the inventory: 51/2
Met de term 'schepengriffies' worden bedoeld de archieven van de lokale schepenbanken, laat- en cijnshoven uit het ancien régime, die tijdens het Franse regime geconfisceerd zijn geworden. De archieven van de afgeschafte instellingen werden eigendom van de Staat toen de Franse wet van 7 messidor jaar II (25 juni 1794), die de rijksarchiefdienst oprichtte, ook in de aangehechte departementen van toepassing werd. In het Dijle-departement werd de overdracht van de gerechtelijke archieven aan de griffie van de arrondissementele rechtbanken van eerste aanleg geregeld door de besluiten van 29 pluviôse jaar IV (18 februari 1796) en van 16 nivôse jaar VI (5 januari 1798), en door het besluit van de prefect van het Dijle-departement van 26 floréal jaar IX (16 mei 1801). De rechtbanken van eerste aanleg bewaarden deze archieven tot ze in 1863 werden geïnventariseerd en aan het Rijksarchief overgemaakt. Deze voorgeschiedenis verklaart de aanvankelijke onderverdeling in gerechtelijke arrondissementen: Brussel, Leuven en Nijvel. Het dient beklemtoond dat de oude en de actuele jurisdicties niet noodzakelijk samenvallen. In de steden bestonden vaak heerlijke enclaves die ontsnapten aan de jurisdictie van de stedelijke schepenbank. Op het platteland was het grondgebied van een aantal dorpen opgedeeld tussen verschillende heerlijkheden die elk een eigen schepenbank hadden; eenzelfde schepenbank kon anderzijds bevoegd zijn voor meerdere parochies.
Andere archieven afkomstig van lokale archiefvormers werden ten gevolge van allerlei aanwinsten toegevoegd aan het oorspronkelijke fonds. De reconstructie van de toestand in 1863 is mogelijk dankzij het Rapport à M. le Ministre de l'Intérieur par l'Archiviste général du Royaume sur le rassemblement et la mise en ordre des anciens greffes scabinaux, seigneuriaux et féodaux de la province de Brabant - avec tableau synoptique, Brussel, 1866, 41 p. (Inventarissen van de Derde Afdeling, 252). Voor de archieven die in de gemeenten gebleven zijn, kan men de lijsten raadplegen die in 1836 zijn opgesteld (art. 100 van de gemeentewet van 1836) : Recueils des listes d'archives conservées par les administrations communales et rédigées par elles (A.R., Handschriftenverzameling, nr. 2795 voor het arrondissement Brussel; nr. 2796, die het arrondissement Leuven betrof, bestaat niet meer).
Naast het fonds van de schepengriffies dienen ook de - eveneens in het Rijksarchief bewaarde - gemeentearchieven voor de hedendaagse periode vermeld te worden. Vaak bevatten die nog bescheiden uit de 18de eeuw of ouder. Daarnaast dient ook gewezen op het bestaan van de stadsarchieven, zoals dat van Leuven, waarvan de documentatie voor het ancien régime kapitaal is.
De archieven van de Brabantse schepengriffies zijn vanaf hun neerlegging steeds in drie grote luiken opgesplitst, elk met een eigen handschriftelijke inventaris ter beschikking van de lezers in de leeszaal van het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Deze inventarissen, aangevuld n.a.v. diverse aanwinsten, zijn tot op de dag van vandaag in gebruik gebleven.
Voor Vlaams-Brabant beschikte men over:
- Inventaire des greffes échevinaux de l'arrondissement de Louvain [inv. L.Z., A 161], hs. inv., klein in-f°, 378 p., 7634 nummers. De plaatsnamen waren alfabetisch geordend (volgens hun oude schrijfwijze).
- Uit deze inventaris werden die onderdelen verwijderd die betrekking hadden op de plaatsen van twee Leuvense kantons, waarvan de archieven apart geïnventariseerd werden door: VAN HAEGENDOREN M., Inventarissen van de archieven van de heerlijkheden, dorpen en schepenbanken van de kantons Leuven, Brussel, 1964, 116 p. + suppl. (A.R., Inv. Leeszaal, I 151).
- Greffes scabinaux de l'arrondissement de Bruxelles - Schepengriffies van het arrondissement Brussel [inv. L.Z., A 158 ], hs. inv., klein in-f°, 493 p., 10956 nummers
Het is deze laatste inventaris die hier wordt uitgegeven. De archieven van de griffies afkomstig uit de 19 gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk gewest werden in een aparte inventaris ondergebracht ( Inventaire des archives des greffes scabinaux de la région du Bruxelles, Ingeleid door A. VANRIE (A.R., Toegangen in beperkte oplage, 499), Brussel, 1998).
De schepenen zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en voor de veiligheid. Zij organiseren de armenzorg, zijn verantwoordelijk voor de voogdij over de wezen, beheren de openbare financies, staan in voor de openbare werken, vertegenwoordigen de gemeenschap naar de centrale overheid, enz. Zij treden op bij erkenning en emancipatie van kinderen, bij overdracht van onroerend goed, huwelijkscontracten, testamenten, afpalingen, enz.. Zij zijn in de steden verantwoordelijk voor de organisatie van de ambachten, het toezicht op de broodprijs, het graantransport, enz.
De schepenbanken hebben tevens een uitgebreide gerechtelijke bevoegdheid. In eerste instantie behandelen zij onder meer slagen en verwondingen, misdrijven tegen eigendommen, enz... De bevoegdheid van de rechtbank wordt bepaald door de graad van jurisdictie van de heer (onderscheid tussen hoge, middelbare en lage justitie). Een aantal schepenbanken treden zelfs op als beroepshof waar in beroep kan worden gegaan tegen vonnissen van ondergeschikte banken.
In civiele zaken is in principe de schepenbank van de woonplaats van de verweerder bevoegd (behalve bijvoorbeeld bij erfenisaangelegenheden); anderzijds is bij betwistingen over onroerende goederen de ligging van deze goederen bepalend voor de vraag welke schepenbank de zaak dient te behandelen. In strafzaken is er een zekere evolutie opgetreden. Daar waar in de 16de eeuw de plaats van de misdaad doorslaggevend was, zal later de plaats van aanhouding bepalen welke bank bevoegd is. Een aantal stedelijke schepenbanken verkregen het privilege om alle geschillen te behandelen waarin de eigen burgers betrokken waren. In de grote steden vergaderde de schepenbank dagelijks, in de kleine steden drie maal per week, op het platteland eens om de veertien dagen of wanneer nodig.
De schepenen werden benoemd door de plaatselijke heer, soms op basis van een lijst die hem werd voorgelegd. Doorgaans waren ze met zeven, in de grote steden vormden de schepenen een groter korps. Een schepen moest meerderjarig zijn, katholiek, van goed gedrag en zeden en bovendien diende hij in de heerlijkheid goederen te bezitten. Uiteraard kwamen enkel mannen voor een schepenambt in aanmerking. In de steden strekte een diploma in de rechten tot aanbeveling. De hernieuwing van het college gebeurde doorgaans jaarlijks of tweejaarlijks. De schepenen werden bijgestaan door één of meerdere gerechtsofficieren, door één of meerdere griffiers of secretarissen, die op hun beurt soms geassisteerd werden door klerken en door ambtenaren gespecialiseerd in boekhouding, openbare werken, enz... De vergelijking met een hedendaagse gemeentelijke administratie, min of meer uitgebreid naargelang van de grootte van de gemeente, dringt zich op.
Wie meer informatie over de geschiedenis en de bevoegdheden van de schepenbanken en de andere plaatselijke jurisdicties zoekt, verwijzen we naar: VANRIE A., Archives scabinales et communales du Brabant (Guide des fonds et collections des Archives générales du Royaume), Brussel, 1995, 608 p., naar BYL R., Les juridictions scabinales dans le duché de Brabant des origines à la fin du XVe siècle (Travaux de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'U.L.B., XVII), Brussel-Parijs, 1965 en naar COPPENS H., 'Heerlijkheden (9de eeuw-1795)', 'Schepenbanken en dorpsbesturen (11de eeuw-1795)', 'Leenhoven (8ste eeuw-1795)' en 'Laat- en cijnshoven (13de eeuw-1795)', in: VAN UYTVEN R., BRUNEEL Cl., COPPENS H. en AUGUSTYN B.(eds.), De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795, dl. 2, Brussel, 2000, p.671-690, 712-766, 767-780, 781-795.
Archief van schepengriffies is vaak vermengd geraakt met archief van heerlijkheden. Vaak is het conglomeraat schepenbank, cijns- en laathof moeilijk uit elkaar te houden. Voor het arrondissement Leuven heeft Willy Buntinx tijdens de herinventarisatie in de jaren '80 de onderscheiden archiefvormers uitdrukkelijk onderscheiden. Voor de andere bestanden is de toestand minder duidelijk, al zijn er ook daar een aantal correcties in de 19de-eeuwse inventaris aangebracht (door Eddy Put). Die ongelijkheid geldt overigens ook voor de beschrijving van de materiële vorm. Daar waar de materiële vorm bekend was, wordt hij vermeld, elders niet.
Ook op het vlak van terminologie werd er geen volledige uniformiteit nagestreefd (zie bijvoorbeeld de verschillende termen voor wettelijke passeringen, goedenissen, gichten, enz...). Een en ander was slechts mogelijk geweest na een doorgedreven analyse van de bronnen en een echte herinventarisatie. Dezelfde term kan immers uiteenlopende realiteiten dekken. Ook hier is voor het arrondissement Leuven de grootste inspanning gedaan om één en ander te stroomlijnen. Verder kan de gebruiker misschien zijn voordeel doen met het beknopte overzicht dat hier volgt.
De typologie van de bescheiden die in een schepenbank aangemaakt en geëxpedieerd worden is - onder meer ten gevolge van de grote lokale verschillen - allesbehalve duidelijk. De wettelijke passeringen (oeuvres de loi, gichten, enz.) vormen de ruggengraat van het griffie-archief. Ze bevatten de registratie of de minuten van de akten die voor schepenen gepasseerd zijn. Omdat dit overwegend eigendomsoverdrachten ('goedenissen') zijn, wordt de term 'goedenissen' ook als pars pro toto gebruikt. Naar ontwikkelingsstadium kan een onderscheid gemaakt worden tussen de minuten en de registers waarin de geëxpedieerde bescheiden gekopieerd zijn. In grotere schepenbanken is in de serievorming een verregaande specialisatie merkbaar. Dan worden onder meer 'conditien' (voorwaarden voor verkoop van wezengoederen e.d.m.), akten van deling, aanstellingen van voogden (mombers) afzonderlijk geregistreerd of geliasseerd. Procuraties om voor schepenen een goedenis te realiseren worden nu eens in een aparte serie, dan weer samen met de goedenissen bewaard. In de grote schepenbanken worden tevens resolutieboeken aangemaakt, waarin (fiscale en andere) beslissingen van het dorpsbestuur geregistreerd werden.
In het gerechtelijk luik van het archief kan een ruw onderscheid gemaakt worden tussen rollen, vonnisboeken, informatien preparatoir en procesdossiers. Rollen bevatten het verslag van de tijdens een rechtszitting gestelde procedurehandelingen. Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen een civiele en een criminele rol. Informatien preparatoir zijn gerechtelijke vooronderzoeken. Soms vormen ze een apart bestanddeel; soms zijn ze samen met goedenissen of andere bescheiden ingebonden. Vonnissen worden geregistreerd in sententie- of vonnisboeken. Procesdossiers tenslotte bevatten de door partijen ingeleverde pleitstukken. Doorgaans zijn ze niet nader ontsloten.
Op fiscaal vlak kan een onderscheid gemaakt worden tussen de zettingboeken en de rekeningen. Zettingboeken of belastingcohieren maken per belastingplichtige melding van de aanslagen. Normaliter werd er per soort belasting (twintigste penning, koningsbede, domiciliaire lasten, enz...) een afzonderlijk zetting- of collecteboek opgemaakt. Op het einde van de 18de eeuw werd er meer en meer gebruik gemaakt van gecombineerde zettingboeken. De rekeningen van de verschillende typen belastingen vormen de neerslag van de inning van de belastingen door de collecteur of borgemeester.
Schepenbankarchieven mogen omwille van hun verscheidenheid, rijkdom en continuïteit tot de meest interessante archiefbestanden van het ancien régime gerekend worden. Zij laten een boeiende inkijk toe op vele aspecten van de maatschappij. Als emanatie van de heer en als afvaardiging van de lokale gemeenschap lag de schepenbank tussen de 12de en de 18de eeuw aan de basis van zowel bestuur als rechtspraak
De archiefstukken zijn raadpleegbaar, tenzij de materiële toestand dit niet toelaat. Voor de reproductie gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.
BYL R., Les juridictions scabinales dans le duché de Brabant des origines à la fin du XVe siècle (Travaux de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'U.L.B., XVII), Brussel-Parijs, 1965.
COPPENS H., 'Heerlijkheden (9de eeuw-1795)', 'Schepenbanken en dorpsbesturen (11de eeuw-1795)', 'Leenhoven (8ste eeuw-1795)' en 'Laat- en cijnshoven (13de eeuw-1795)', in: VAN UYTVEN R., BRUNEEL Cl., COPPENS H. en AUGUSTYN B.(eds.), De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795, dl. 2, Brussel, 2000, p.671-690, 712-766, 767-780, 781-795.
VANRIE A., Archives scabinales et communales du Brabant (Guide des fonds et collections des Archives générales du Royaume), Brussel, 1995.
In het Dijle-departement werden de lokale gerechtelijke archieven aan de griffie van de arrondissementele rechtbanken van eerste aanleg overgedragen in uitvoering van de besluiten van 29 pluviôse jaar IV (18 februari 1796) en van 16 nivôse jaar VI (5 januari 1798), en door het besluit van de prefect van het Dijle-departement van 26 floréal jaar IX (16 mei 1801). De rechtbank van eerste aanleg te Brussel bewaarde deze archieven tot ze in 1863 werden geïnventariseerd en aan het Rijksarchief overgemaakt. De handschriftelijke inventaris werd bijgewerkt door W. Buntinx, maar bleef de hele 20ste eeuw in gebruik. Bij de oprichting van Rijksarchief Leuven in 2001 werd dit fonds verkaveld. De archieven uit het Brussels hoofdstedelijk gewest werden afgezonderd en overgebracht naar RA Anderlecht; de Vlaams-Brabantse schepenbankarchieven uit het arrondissement Brussel werden overgebracht naar het Rijksarchief te Leuven. Bij die gelegenheid werd deze inventaris ingetikt en in beperkte oplage uitgegeven door Eddy Put.
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6935
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6936
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6937
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6938
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6939
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6940
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6941
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6942
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6943
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6944
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6945
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6946
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6947
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6948
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6949
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6950
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6951
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6952
Transcriptie - Schepenbank van Steenhuffel: Register 6953