---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : E:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 16de eeuw-1795
Datering: 17de en 18de eeuw (aanwezigheid van een Latijnse school); 1757 (nieuwe start dankzij de aanstelling van Joannes Van Gansenwinckel als rector); 1795 (laatste gegevens).
Studentenaantallen: geen gegevens.
Historische notitie
De eerste sporen van Latijns onderwijs in Dessel zijn te vinden bij Valerius Andreas (Dessel, 1588 - Leuven, 1655), bibliograaf, jurist en eerste bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek van Leuven. In een autobiografische nota in zijn Bibliotheca Belgica (1643) schrijft hij dat hij een tijd school liep in Dessel, onder leiding van Valerius Houtius, die hij prijst omwille van zijn kwaliteiten: Litteris politioribus partem in patria manuducente et docente Valerio Houtio, felici ingeniorum formatore (
).. In zijn lijkrede wordt nog nadrukkelijker vermeld dat hij de beginselen van het Latijn in Dessel leerde: (¼) contigit id primum in oppido ipso natali, ubi tunc perquam utilem collocabat operam in Elementis linguae Romanae Iuventuti tradendis Valerius Houtius (
). Valerius Houtius of Wouter Van Hout (1580-1642) werd in 1602 aangesteld in de Latijnse school van Geel, waar hij tot 1640 actief bleef
Bij gebrek aan bronnen weten we weinig of niets over het onderwijs te Dessel tijdens de eerste decennia van de 17de eeuw. In oktober 1664 trok Jan Franssens vanuit Wilrijk naar de Kempen om in Dessel Latijn te gaan studeren. In 1665 kreeg hij er het gezelschap van zijn dorpsgenoot Jan Meulenbroex, die tot 1670 in Dessel verbleef. Het Latijns onderwijs in Dessel moet op dat moment toch al enige reputatie opgebouwd hebben om studenten van buiten het dorp aan te trekken. In 1668 werd Martinus Bel (Dessel, 1649-1700) in een visitatieverslag rector scholarum genoemd. Zijn overlijdensakte vermeldt: Martinus Bel, die tegelijkertijd rector van de school was gedurende ongeveer 26 jaren. Uit een contract van 1672 blijkt dat Martinus Bel de kinderen van Dessel moest leren lezen en schrijven. Als er jongeren van binnen of buiten het dorp Latijn wilden leren, moest hij daar ook voor zorgen. Kapelaan was Martinus Bel toen nog niet; dat zou hij pas worden in 1677. Het lager en het Latijns onderwijs waren niet altijd samen in handen van Martinus Bel. Vanaf ongeveer 1675 duiken er gegevens op over een meester of ludimagister. Gegevens over studenten zijn schaars. In 1684 was de zoon van Jan Kelders student aan de Latijnse school van Dessel. Op 20 juni 1689 overleed in Dessel student Adrianus de Roy uit Tilburg. Tussen 1691 en 1693 studeerde Adriaan Geerts uit Wilrijk in Dessel. Roger Knaepen vond in de volkstelling van 1694 een tiental vreemde studenten en commensalen terug, maar of dit allemaal studenten aan de Latijnse school waren, is niet duidelijk
Na het overlijden van Martinus Bel zochten die van Dessel eenen capellaen, rector ende coster. Op 18 augustus 1700 namen ze Joannes Baptist Goos in dienst. Eén van zijn taken was de schole administratie als rector scholarum. De combinatie van kapelaan en rector van de Latijnse school viel bij de bestuurders duidelijk in de smaak, maar er was geen structurele basis voor. In 1713 richtten de bestuurders van Dessel zich tot de vicaris van het bisdom s-Hertogenbosch met de vraag voor een vaste kapelaan, die tegelijkertijd de jonckheijdt saude instrueren in de schoolen van de Humaniora. Zij voegden hiervoor een paar beneficiën samen. Onder Joannes Goos (1700-1714) en zijn opvolgers Rumoldus Van Limberghen (1714-1724) en Valerius Van Gool (1724-1731) leek het goed te gaan met de Latijnse school in Dessel. Het ambt van rector leverde hen 50 gulden op, het lezen van de eerste mis 25 gulden en een rente 10 gulden. De Latijnse school in het naburige Retie ging het onder rector Crols (1695-1721) duidelijk minder voor de wind. De inwoners stuurden hun kinderen naar de Latijnse scholen van Mol, Geel, Westerlo en ook Dessel, waar zeker vier studenten uit Retie terechtkwamen. De kwaliteit van een Latijnse school stond of viel met de kwaliteit van de rector. In een testament uit 1712 lezen we dat de zonen van een echtpaar in Dessel de studie van de humaniora zullen volgen op conditie dat deze school in behoorlijcke ganck ende fleur is. Ook in Dessel bleef men dus voorzichtig, en terecht. In 1731 werd Valerius Van Gool onderpastoor in Mol
In Dessel werd hij opgevolgd door Petrus Ooms, die de plaatselijke Latijnse school in een diepe crisis stortte. Van een Latijnse school was gedurende een periode van ongeveer 20 jaar geen sprake meer. Ooms overleed in 1747, maar in 1744 werd hij reeds gewesene rector van Desschel genoemd. Bovendien werd er door de schepen een proces aangespannen tegen Ooms en betaalde de gemeente niet minder dan 155 gulden aan procureur en advocaat in saecke Arnold Minnen en Godfr. Willems, tegen den Heer Ooms, rector, over de questie der schole
In zijn publicaties over de Latijnse school besteedde Jef Goots heel wat aandacht aan een document uit het kerkarchief van Dessel. Het boekje begint met het opschrift: Inhoude der studenten bij mij woonende begonst te Bamis des Jaers 1735. Als oock van renthen, hueren, etc. De volgende paginas zijn gewijd aan de administratie van de studenten die tussen 1735 en 1759 voor één of meerdere schooljaren bij particulieren logeerden. Jef Goots meende dat het document verband hield met de Latijnse school van Dessel en concludeerde dat ondanks het dal waardoor de Latijnse school van Dessel in de periode van Petrus Ooms ging, op 25 jaar tijd meer dan 50 studenten van Zaventem tot Zevenbergen en van Sinaai tot s-Hertogenbosch in Dessel les volgden. Grondig onderzoek van het document leert echter dat de kotbaas niemand minder was dan Valerius Van Gool, voormalig onderpastoor en rector van de Latijnse school in Dessel, maar tussen 1731 en 1759 onderpastoor van Mol. De studenten in kwestie studeerden met andere woorden in Mol en niet in Dessel
Na Petrus Ooms bleef het ambt van rector vacant. In 1755 vonden de bestuurders van Dessel het welletjes en zij ondernamen actie om te becomen eenen rector van de Latijnsche schole, die voor desen alhier in florentie is geweest en over eenige jaren is aghter gebleven met het verhuysen van den heere Van Gool, waerdoor het gebeurt is dat vele van onse ingesetene kinderen tot meer costen sijn genoodtsaeckt geweest van buyten dorps hunner studien te volbrengen. Van een paar jongens uit Dessel weten we dat ze elders hun heil zochten. Het duurde tot in 1757 voor er een geschikte kandidaat gevonden werd in de persoon van Joannes Van Gansenwinckel uit Mol-Postel. In het aanstellingscontract werd de taak van de rector als volgt omschreven:
. te doceeren ende te instrueren de Latijnsche tale, te weten inden clijnen figuer, grooten figuer, grammatica, syntaxis, poesis, Rethorica en Dialectica incleus. Het ambt van rector was niet langer gekoppeld aan dat van kapelaan. Van Gansenwinckel zou 35 jaar rector van de Latijnse school blijven. Nog vóór zijn overlijden in 1792 werd hij opgevolgd door J.J. Daems. Het laatste spoor dat in de archieven van Dessel over de Latijnse school is te vinden is een kwitantie van 27 september 1795, waarin den heere rector vermeld wordt.
Van de Latijnse school te Dessel bestaat geen echt archief. De beschikbare informatie moet gesprokkeld worden uit documenten die vooral bewaard worden in het gemeentearchief en het kerkarchief van Dessel, alsook in het archief van de voogdij Mol-Balen-Dessel. Het gaat dan om aanstellingscontracten, dorpsrekeningen, rekwesten, dekanale visitatieverslagen, volkstellingen, notarisakten, testamenten en parochieregisters. Het kerkarchief en het gemeentearchief worden bewaard op het gemeentehuis van Dessel, waar ook de toegangen van de hand van Jef Goots geraadpleegd kunnen worden. Het archief van de voogdij Mol-Balen-Dessel bevindt zich in het gemeentearchief van Mol. Er is een summiere inventaris voorhanden.
5.Schoolreglementen
Het aanstellingscontract van rector Van Gansenwinckel (1757), dat informatie geeft over het reilen en zeilen van de Latijnse school, kan als een schoolreglement gelezen worden. GA Dessel, I, nr. 4461.13.
10.Schoolschriften
Het nr. 36 uit het kerkarchief van Dessel bevat mogelijk een schoolschrift uit 1792. Het behoorde toe aan een zekere Joannes Franciscus Vandevelde uit Boom. Het nr. 800 uit hetzelfde kerkarchief bevat een boek met als titel Elementa geometriae, met als uitgever Vid. F. Jacobi A.R.L.C. Dit wiskundeboek is mogelijk gebruikt in de Latijnse school.
18.Inspectieverslagen
Elf dekanale visitatieverslagen van Dessel uit de 18de eeuw maken deel uit van het Dekanaal archief van Geel, bewaard in het Stadsarchief van Geel (Dekanaal Archief Geel, nr. B III 3).
Een overzichtsartikel over de Latijnse school van Dessel moet nog geschreven worden. Het meeste feitenmateriaal is te vinden bij J. GOOTS. Geschiedenis van Dessel. Dessel, 1971, p. 204-212 en bij R. KNAEPEN. Moll-Baelen-Desschel: 1559-1795: de oude Keizerlijke Vrijheid en haar Voogdijdistrict. Mol, 1982, p. 185-186. De vergissing van Jozef Goots wat betreft de studenten die niet in Dessel, maar in Mol studeerden, werd rechtgezet door L. DAMEN en B. SOETEN. 'Studenten van de Latijnse school in Mol op kot bij onderpastoor Valerius Van Gool (1735-1759)'. Molse Tijdingen, 4 (1996) p. 107-157. Ook andere publicaties bevatten informatie over de Latijnse school van Dessel. Deze gegevens zijn dikwijls summier, maar soms ook zeer interessant. Dat de Latijnse school van Dessel reeds in het midden van de 17de eeuw jongeren van buiten het dorp wist aan te trekken, werd aan het licht gebracht door R. VAN PASSEN. Geschiedenis van Wilrijk. Wilrijk, 1982, p. 548-550.
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117835_DUT