---------------------------
http://www.arch.be
De archiefbewaarplaatsen
Beschikbaar in de talen: nl | EAC-CPF XML
Soort archiefvormer : Bedrijf/Instelling
Rubriek : G:Onderwijs. Scholen. Universiteiten.
Bron : Latijnse Scholen
Periode : 1773-1794
Datering: oktober 1773 (opening voorlopig college); oktober 1777 (oprichting Koninklijk college); juli 1780 (oprichting pensionaat); 1794 (sluiting college).
Studentenaantallen: 13 (1773); 24 (1774); 26 (1778); 33 (1779); 27 (1780); 22 (1781); 32 (1782); 35 (1783); 29 (1784); 30 (1785); 32 (1786); gegevens uit ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 31A en 31B.
Het jezuïetencollege van Oudenaarde werd in september 1773 officieel gesloten. Kort hierna werd er een voorlopig college opgericht, om de continuïteit van het onderwijs te garanderen. De instelling kreeg de naam Koninklijke Latijnse school of Gemeentelijk gymnasium
In samenspraak met de bisschop van Gent mocht het stadsbestuur het lerarenkorps aanstellen. Naast een regent en subregent werden in oktober 1773 vier leraren benoemd. Het voorlopig college had te kampen met een laag studentenaantal en kende in de eerste jaren na de oprichting ook geldgebrek. De regent was genoodzaakt om zelf de onkosten te betalen. In 1774 drong de bisschop van Gent aan op een betere financiering van het college, maar het is pas vanaf 1776 dat het probleem effectief werd opgelost. Het einde van het voorlopig college werd bezegeld in een keizerlijk decreet van 9 maart 1777. In oktober van dat jaar werd de oude instelling vervangen door een Koninklijk college, dat onder het bestuur van de Koninklijke Commissie der Studiën stond. Niet alleen het leerprogramma werd hierbij gewijzigd, ook het voormalige lerarenkorps was blijkbaar niet meer welkom. Het stadsbestuur kreeg de taak om hiervoor nieuwe kandidaten te zoeken. Hoewel er amper interesse was voor de vacante plaatsen, werd uiteindelijk in 1778 het volledige personeelsbestand vervangen
Net zoals zijn voorganger kende ook het Koninklijk college een laag scholierenaantal. Het bestuur van de school meende dat de oprichting van een pensionaat hiervoor een oplossing kon bieden. Hierdoor zou niet alleen de studentenpopulatie toenemen, maar kon men tevens besparen op de kosten voor de huisvesting van scholieren en personeel. Het keizerlijke decreet van 9 maart 1777 sloot echter de oprichting van een officieel pensionaat uit. Bijgevolg werd er op 22 juli 1780 op basis van privé-initiatief een pensionaat geopend. Het bestuur en het lerarenkorps van het college moesten de kosten ervan volledig zelf dragen. De overheid had grote twijfels bij dit project ondanks het feit dat ze hiervoor de toestemming had gegeven. Men was van oordeel dat de leraren onmogelijk het extra werk van het pensionaat op zich konden nemen en dat de instelling bijgevolg weinig kans op succes had. Voor het eerste jaar na de oprichting bleek deze vrees gegrond. Pas toen leraar De Vroede in 1781 verantwoordelijk werd voor het pensionaat, groeide het aantal internen langzaam aan. In de jaren 1784-1786 waren er gemiddeld 25 kostgangers; een minderheid van de scholieren was nog extern
In het Koninklijk college werd van bij de oprichting de volledige cyclus van zes leerjaren aangeboden. Hiervoor waren slechts drie leraren aangesteld. Oorspronkelijk werden de retorica en poësis door één persoon gedoceerd en was er een aparte leraar voor de syntaxis. De grammatica, vijfde en zesde klas werden door één leraar onderwezen. Vanaf 1780 kwamen er klachten over deze verdeling. Het bestuur van het college was van oordeel dat één persoon onmogelijk drie klassen kon doceren. De grammatica werd daarom toevertrouwd aan de leraar syntaxis, waardoor iedere leraar voortaan twee klassen voor zijn rekening nam. Toen het Koninklijk college vanaf 1783 met een lerarentekort te kampen had, was de principaal genoodzaakt om zelf aan de hoogste twee klassen les te geven. Tijdens de Franse bezetting van Oudenaarde in juli 1794 werden de lessen geschorst. Kort hierna werd het college gesloten
Het voorlopig college van Oudenaarde (1773-1777) stond onder het bestuur van het Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde. In het archief van dit bestuursorgaan bevindt zich dan ook onder het nr. 26, een dossier over het college (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives du Comité Jésuitique. Brussel, 1907).
Het Koninklijk college van Oudenaarde (1777-1794) stond onder het toezicht van de Koninklijke Commissie der Studiën. In het archief van deze instelling zijn er verslagen over het personeel en het onderwijs, briefwisseling en gegevens over het pensionaat bewaard. Vooral de nrs. 33A, 33B en 47A zijn voor het college van Oudenaarde interessant (toegang: A. GAILLARD. Inventaire sommaire des archives de la Commission Royale des Études. Brussel, [1906]).
Vanaf 1785 nam het Département scolastique van de Algemene Regeringsraad het beheer van het Koninklijk college van Oudenaarde op zich. Dit archief, ontsloten door P. en J. LEFÈVRE. Inventaire des archives du Conseil du Gouvernement Général. Brussel, 1927, is in grote mate vergelijkbaar met het archief van de Koninklijke Commissie der Studiën. Men vindt er o.a. informatie terug over het personeel van het college, de inhoud van het onderwijs en de financiële toestand. De nrs. 1654, 2379 en 2433 handelen over het Koninklijk college van Oudenaarde.
Verder kan verwezen worden naar het archief van de Secretarie van Staat en Oorlog, waar de nrs. 2128, 2129 en 2130 interessante informatie bieden over de algemene werking van het Koninklijk college (toegang: A. GAILLARD en E. DE BREYNE. Inventaire sommaire des archives de la Secrétairerie dÉtat et de Guerre. Brussel, 1991).
Voor informatie over de oprichting van het voorlopig en Koninklijk college is ook het archief Sint-Baafs en Bisdom Gent in het RA Gent interessant. Onder de nrs. 37.474 en 38.067-38.069 zijn hoofdzakelijk stukken i.v.m de aanstelling van leraren bewaard; toegang: M. CARNIER. Inventaris van het Archief van Sint-Baafs en Bisdom Gent. Brussel, 2005. Ook in het Stadsarchief van Oudenaarde is er archief over het Koninklijk college bewaard. Het nr. 861 (onderwijs) bevat hoofdzakelijk stukken over de oprichting van het college en briefwisseling. Er is tevens een reglement en een prospectus bewaard (zie infra) (toegang: P. DE MUYNCK. Stad Oudenaarde. Inventaris Oud-Archief. Oudenaarde, 1932).
In het archief van ontvanger Pierre Le Maitre (1773-1787), bewaard in het RA Kortrijk, zijn voor de periode 1774-1783 de rekeningen van het voorlopig en Koninklijk college bewaard (nrs. 314-323). De nrs. 396 en 397 handelen over de financiering van het Koninklijk college (toegang: H. CALLEWIER. Inventaris van de archieven van de Jezuïetencolleges te Ieper, Kortrijk en Oudenaarde (1584-1773) en van ontvanger Le Maitre na de opheffing (1773-1787). Brussel, 2004).
Voor de studie van het Latijns onderwijs op het einde van de 18de eeuw dient verwezen te worden naar het archief van het Scheldedepartement (RA Gent, Fonds Scheldedepartement; toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J. Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999). De algemene bescheiden over het onderwijs (inventaris, p. 1-5) zijn belangrijk om een algemeen zicht te krijgen op het onderwijs kort voor en na de inval van de Fransen. Er kan onder andere verwezen worden naar de door de overheid gehouden enquêtes. Hiervoor kan verwezen worden naar de nrs. (001) 2342/15, (002) 7045/1, (003) 3860/1 en (007) 3735/1. Een staat van het college met info over het aantal leraars, de scholierenaantallen, het programma enz. is te vinden onder nr. (157) 3859/3. Zie ook: nr. (163) 7045/5.
1.Stukken met betrekking tot de oprichting van de school
Zie ook Jezuïetencollege Oudenaarde.
Gegevens i.v.m de oprichting van het voorlopig college vindt men in ARA, Comité voor de opheffing van de jezuïetenorde, nr. 26 en SA Oudenaarde, Oud Archief, nr. 861. In het Rijksarchief Gent bevinden zich documenten over de aanstelling van het eerste lerarenkorps (RA Gent, Sint-Baafs en Bisdom Gent, nr. 38.067). Verder is er een verslag van ontvanger Pierre Le Maitre bewaard over de staat van de gebouwen bij de oprichting van het Koninklijk college (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 49).
3.Stukken met betrekking tot de afschaffing van de school
Er is briefwisseling bewaard uit het jaar V (1797) over de sluiting van het Koninklijke college en de oprichting van een école centrale (RA Gent, Scheldedepartement, nr. 7045/5 en nr. 163) (toegang: M. NUYTTENS en K. VANDERMEERSCH. Inventaris van het archiefbestand genaamd Fonds Scheldedepartement. Deelinventaris J: Onderwijs, wetenschappen, kunst en cultuur, pers. Gent, 1999).
4.Plattegronden, plannen en andere afbeeldingen
Er bestaat een plan van het Koninklijk college uit 1777, getiteld : Plan du collège des Jésuites, à Audenarde, divisé en lots, pour la mise en vente de ce collège : levé en 1777, par larchitecte G. Tramasure (ARA, Kaarten en plattegronden in handschrift, nr. 1885).
5.Schoolreglementen
Voor alle Koninklijke colleges, uitgezonderd de instelling te Brussel, was er een uniform reglement voor de pensionaten van toepassing: Direction et Police des Pensionnats hors de Bruxelles, tant pour les préposés, que pour les pensionnaires en Points arrêtés pour la formation des collèges-pensionnats, léconomie, la régie, la comptabilité et ladministration générale de chacun de ces établissements. Deze richtlijnen werden op 22 september 1777 officieel gepubliceerd (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 1 en 2) (uitgegeven in: Recueil des ordonnances des Pays-Bas autrichiens. Dl. 11, Brussel, 1905). Daarnaast bestaat er een specifiek reglement van het college van Oudenaarde, daterend van januari 1782. Dit werd gepubliceerd in J. WALTERS. 'Het Middelbaar Onderwijs te Audenaerde sedert de afschaffing der Paters jezuïeten tot aan het Fransch Bestuur'. Annales du Cercle archéologique et historique dAudenaerde, 2 (1908) p. 39-61.
6.Leerplannen en leerboeken
Alle koninklijke colleges waren onderworpen aan één uniform leerplan: Plan provisionnel détudes ou instructions pour les professeurs des classes respectives dans les pensionnats, collèges ou écoles publiques aux Pays-Bas, 1777 (uitgegeven in Recueil des Ordonnances des Pays-Bas Autrichiens, dl. 11. Brussel, 1905, p. 203-211).
7.Scholierenlijsten
Er is een lijst van primussen bewaard uit 1788 (ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 2433).
9.Palmaressen
Een gedrukt palmares van 27 augustus 1785 geeft een rangschikking van de scholieren per klas (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 30A).
10.Schoolschriften Voor het schooljaar 1779-1780 zijn er voor de volledige zes leerjaren themata van scholieren bewaard. Het gaat om opdrachten Latijn en godsdienst (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47A).
11.Lijsten van onderwijzend en leidinggevend personeel
Personeelslijsten werden voor het Koninklijk college te Oudenaarde niet gevonden. Er zijn echter wel twee lijsten bewaard waarin alle personeelsleden van de Koninklijke colleges in de Zuidelijke Nederlanden zijn opgenomen. Eén hiervan is opgesteld in 1788, het andere is ongedateerd (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 26 en Algemene Regeringsraad, nr. 2426). Aanstellingsbrieven, témoignages en brieven aangaande de bezoldiging en de vervanging van leerkrachten of principalen zijn te vinden in ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 47A en SA Oudenaarde, Oud Archief, nr. 861.
12.Bibliotheekcatalogi
Een catalogus van de boeken, afkomstig van de oude jezuïetenbibliotheek, dateert van 1779. Verder is er ook een lijst bewaard van de boeken die door auditeur Gerard werden overgedragen aan het Koninklijk college in 1778 (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nr. 32A).
13.Programmas en andere stukken met betrekking tot schooltheater en prijsuitdelingen
Er zijn publieke oefeningen bewaard voor de jaren 1787, 1788, 1789 en 1793 (ARA, Algemene Regeringsraad, nrs. 1654 en 2433; ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 27B en 28A). Verdere informatie vindt men terug in algemene dossiers over de publieke oefeningen en de uitdeling van medailles in de Koninklijke colleges (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 29A, 29B, 30A en 30B en ARA, Algemene Regeringsraad, nr. 1654).
15.Prospectussen
Er is een prospectus bewaard uit september 1780 (SA Oudenaarde, Oud Archief, nr. 861; gepubliceerd in: J. WALTERS. 'Het Middelbaar Onderwijs te Audenaerde sedert de afschaffing der Paters jezuïeten tot aan het Fransch Bestuur'. Annales du Cercle archéologique et historique dAudenaerde, 2 (1908) p. 39-61.
18.Inspectieverslagen
De halfjaarlijkse verslagen van de principaal zijn bewaard voor de periode 1778-1786. Er bestaat tevens een rapport van de Koninklijke Commissie der Studiën over het pensionaat, daterend van 3 februari 1783 (ARA, Koninklijke Commissie der Studiën, nrs. 27A en 47A).
Er is nog maar weinig onderzoek verricht naar de geschiedenis van het Koninklijk college van Oudenaarde. De belangrijkste bron van informatie is het werk van A. DEWANDEL. Het Onze Lieve Vrouwcollege (1844-1944) en de latijnsche scholen te Oudenaarde. Oudenaarde, 1945, p. 24-33. Hiernaast kan men ook het oudere artikel raadplegen van J. WALTERS. 'Het Middelbaar Onderwijs te Audenaerde sedert de afschaffing der Paters jezuïeten tot aan het Fransch Bestuur'. Annales du Cercle archéologique et historique dAudenaerde, 2 (1908) p. 39-61. Verder wordt in de verhandeling van R. VAN RECHEM. De Jezuïeten en hun college te Oudenaarde 1615-1773. Leuven, 1994 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), de oprichting van het Koninklijk college kort besproken (p. 155-161). Voor een breder beeld van het onderwijs in Oudenaarde kan men R. CASTELAIN. Kinderen en hun opvoeding in de Kasselrij Oudenaarde tijdens het Ancien Régime (1500-1800). Oudenaarde, 1979, raadplegen.
Algemene studies over de Koninklijke colleges: E. HUBERT. 'Les réformes de Marie-Thérèse dans lenseignement moyen aux Pays-Bas'. Revue de linstruction publique (supérieure et moyenne) en Belgique, 26 (1883) 3-4, p. 1-33; M. VANHAMME. 'Contribution à la réforme de lenseignement secondaire sous le régime autrichien'. Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 24 (1945) p. 109-137; F. CHANTERIE. De Koninklijke Colleges voor Humaniora-onderwijs voor Jongens in de Oostenrijkse Nederlanden, 1773-1794 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling). Leuven, 1971 en D. LEYDER. De Staat en het Latijns onderwijs in de Oostenrijkse Nederlanden (1773-1777-1789). Achtergronden, mechanismen en impact van de staatsinterventie in de vorming van de maatschappelijke elite. Gent, 2005 (onuitgegeven doctoraatsproefschrift).
Vaste URL : https://search.arch.be/eac/eac-BE-A0500_117882_DUT